Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.
We kennen hem vooral als A.P. Beerta, directeur van Het Bureau, dankzij de romancyclus van J.J. Voskuil. Dat bureau was het Bureau voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde, de directeur heette in werkelijkheid P.J. Meertens (Middelburg 1899 – Amstelveen 1985). Hij liet zijn personendossiers na aan de Zeeuwse Bibliotheek, een hele rij dozen in de kluis. In een van die dozen zit een dossier over Warren, Hans met belangrijke brieven over misschien de ongelukkigste periode uit diens bestaan, de Amsterdamse dagen. In juli 1941 had Hans Warren eindexamen gedaan. Wat nu? Op 16 augustus fietst hij naar Vlissingen, om te praten met J.C. Visser, de hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwsche Courant. Die heeft geen plaats voor hem, maar geeft wel een tip: probeer het eens bij Meertens van het Dialectenbureau. Nog dezelfde dag gaat er een brief van Borssele naar Amsterdam. Hans Warren geeft hoog op van zijn belangstelling voor ‘dialect, heemschut, folklore, sociographie e.d.’ en zegt ‘heel graag als volontair’ aan de slag te willen. Piet Meertens houdt de boot in eerste instantie af, maar zwicht voor een tweede brief. Voor het eerst in zijn leven reist Hans Warren, bijna twintig, alleen per trein. Het is 30 september 1941 wanneer hij Zeeland verlaat. En binnen de kortste keren is hij weer terug. Hij schrijft vanaf zijn Amsterdamse adres, een kamer op het adres Singel 20, wanhoopsbrieven naar zijn ouders: ‘Ik verlang toch zo naar jullie, naar huis. (…) Verlangen jullie erg naar me? Dat zal wel niet, ik ben altijd zo hatelijk geweest.’ Vader Warren aarzelt niet en stuurt een telegram: ‘Kom maar zo snel mogelijk terug.’ Zoonlief schildert tegenover zijn ouders Meertens af als een ‘akelige, verwaande kwast’. Dat krijgt de baas van het bureau uiteraard niet te horen. Naar hem gaat wat Hans Warren zelf een ‘leugenbrief’ noemde. Door het personendossier bleef die brief van 4 oktober 1941 in volle glorie bewaard. Hij zwijgt over zijn heimwee en maakt Meertens wijs: ‘Vanmiddag is er bericht gekomen dat ik een gesalarieerde betrekking kan krijgen in Zeeland.’ Meertens reageert nog: ‘Terwille van ons bureau spijt het mij zeer, dat U ons al weer zoo spoedig heeft verlaten’. Daarmee eindigen Hans Warrens Amsterdamse dagen, die toch aardig wat sporen hebben nagelaten. Hij tekende het uitzicht vanuit zijn kamer, schreef later een gedicht (‘Ik druk mij aan de wand onder de viaducten/ Waar late treinen razend dreunend gaan/ Ik weet dit is het enige vertrouwde/ Hiernaar zal later nog een heimwee gaan’) en vulde zijn natuurdagboek. J.J. Voskuil had er zeven omvangrijke romans voor nodig, Hans Warren kraakte Het Bureau in welgeteld negen woorden: ‘Je wordt hier een mummie. Hier bewegen alleen mummies.’