Het boekje stond, een beetje verweesd, op Marktplaats. Een duidelijk gelezen exemplaar van Tussen hybris en vergaan. We weten precies wie de aandachtige lezer was. Hans Warren heeft zijn bundel namelijk in november 1969 van een opdracht voorzien aan Pjotr Hendrix en diens vrouw. Het geschenk viel in de smaak, er komt een lange brief uit Dordrecht. In 1973 geeft Hans Warren zijn bundel De Olympos aan Hendrix, de verblijfplaats van dit boekje is onbekend. Weer gaat er een enthousiaste brief naar ‘goede vriend Hans’. Die zou een ‘echte Griek’ zijn, ‘een klassieke Griek uit de gouden aera van het antieke Griekendom’. Op 28 april 1973 verwijst Hans Warren opgetogen naar de brief in Geheim dagboek. Waarin we Pjotr Hendrix een tijdlang regelmatig tegenkomen. Wat de man uit Dordrecht en de man uit Kloetinge vooral verbond, waren de ikonen. Hendrix was een russofiel, vandaar dat hij zijn voornaam veranderde en vandaar dat hij de brief over Tussen hybris en vergaan met een Nederlandse postzegel maar in een Russische envelop verstuurde. Pjotr Hendrix (1896-1979), een Brabander uit een eenvoudig katholiek gezin, studeerde klassieke talen en Nieuwgrieks. Beslissend in zijn bestaan was een verblijf in de monnikenrepubliek Athos. Later reisde hij vaak naar het communistische Rusland op zoek naar de ware orthodoxie. In 1957 werd hij benoemd tot hoogleraar Grieks in Leiden. Maar in zijn publicaties over het geloof bespeur je meer troebele mystiek dan heldere wetenschap. Bij de poëzie uit Tussen hybris en vergaan, zo zegt Hendrix in zijn brief, voelt hij hetzelfde als wanneer hij ronddoolt tussen de ikonen: ‘het laat zich niet zeggen, het laat zich alleen maar aanduiden’. Niet alleen door dit ene exemplaar van de dichtbundel waart de geest van de bevlogen Dordtenaar.
MARIO MOLEGRAAF