Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer de Arembergergracht (thans met verharde weg) en Zwartsluis.
In het tijdschrift In weer en wind publiceerde de jonge Warren (die zich hier nog Joh. A.M. Warren noemde) een reiskroniek. Deze aantekeningen uit zijn natuurdagboek stammen uit 1942 en werden in 1946 gepubliceerd. In zijn Geheim Dagboek noteerde hij over dit uitstapje: “27 juli – 12 u – Zaterdagavond thuisgekomen van een elfdaagse zwerftocht naar de noordelijke provincies.” (1942 – 1944, p. 33).
18 juli. [1942, te Belt-Schutsloot] Gezellig klonk het geklots van langsvarende punters, toen ik ontwaakte, maar de vroege morgen was heel triest en dreigend, met strakke, grijze regenluchten. Wassen deed je aan het waterstoepje aan de sloot. En het vuile water keerde meteen tot zijn oorsprong terug, maar van wegstromen merkte je niet veel. De wielewalen miauwden in de wilgen, de koekoek riep nog gedurig, hoewel het al vrij laat in de tijd werd en de paapjes keken met nieuwsgierig opgetrokken witte wenkbrauw toe bij al wat je deed, vanaf hun post op de drogende mattebiezen. (…) Tegen vieren kwamen we bij Thijs’ huisje aan, waar we op hete geitenmelk werden getracteerd en na een stevige maaltijd reden we langs de Aremberger gracht naar Zwartsluis, om inkopen te doen en verlopende bonnen te ruilen. Over de gracht vloog laag een purperreiger en in een weiland onder Zwartsluis vertoefden meer dan honderd grutto’s. In de krabbescheervelden verzorgden zwarte sterns nog hun late jongen. Heftig bestookten ze de kiekendieven, die telkens langs schommelden, doch die zich van de woede der kleine sterns weinig aantrokken. Van Zwartsluis trokken we naar Giethoorn (…).
19 juli. [1942] Al vroeg waren we door de druilerige morgen aan het fietsen, we reden via Zwartsluis en Hasselt naar Zwolle (…).