Tag archieven: Hans Warren

Zwaakse Weel

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze maand: de Zwaakse Weel.

Citaat uit: Hans Warren, 1950, Een visarend op bezoek, met illustraties van de schrijver; in: De Wandelaar, jrg 18, no 4, p. 78-80.
Midden in Zuid-Beveland, nabij het dorpje Kwadendamme, ligt een prachtige waterpartij; een weel, zoals men in Zeeland zegt. Het is een overblijfsel van een zeer oude kreekarm, die in vroeger jaren twee van de eilandjes, waaruit Zuid-Beveland bestond, van elkander scheidde.
Deze kreek is niet alleen uit landschappelijk oogpunt een der belangrijkste welen, ook de vogelliefhebber kan er vaak zeer mooie waarnemingen doen. Zo huist er sommige jaren in de laatste dagen van April een Visarend, die, op de doortrek, even pleistert in de rustige omgeving van het visrijke water.
Levendig staat mij nog voor de geest, hoe ik voor de eerste maal met deze grote roofvogel kennis maakte. Het was 1940, juist een paar dagen voor de oorlog uitbrak. Ik was nog op school. Een oudere vriend van me, uit Goes, had ’s morgens op een fietstocht aan de Zwaakse Weel een Visarend waargenomen en aangezien ik een vrije Woensdagmiddag had, besloten we samen nogmaals op deze zeldzame gast af te gaan.
Het was het heerlijkst denkbare voorjaarsweer; bloesems en vogelzang waren allerwegen. Toen we de weel naderden, speurden we eerst de hoge boomtoppen van de omgeving af, maar vergeefs. Over lage, vochtige veldjes, wit van verbleekte pinksterbloemen riepen vele Koekoeken tegelijk; Mezen, Grasmussen en Boompiepers zongen overal, en vlak bij ons schoot een Boomkruipertje ruksgewijs langs een stam omhoog. Telkens klonk zijn fraaie korte draailiedje.
Zodra we aan het water kwamen, kregen we de arend in het oog. Hij zat boven op een van de gekapte knotwilgen. Zijn bronskleurige vleugels glansden in de zon en hij bewoog zijn witte kop argwanend heen en weer. (…)

15 mei [1941, natuurdagboek] – In de Zwaakse Weel zongen kleine èn grote karekieten. De grote kon ik tot op enkele meters benaderen. Van vlakbij klonk de harde krasserige, maar toch wel aangename en opgewekte zang. De vogel zelf is niet erg mooi, vooral niet als hij bij het zingen de kruinveren als een borsteltje overeind zet, het vormt net geen kuif.

Geheim Dagboek 27 sep. [1953] – Zondagnamiddag. (…) Gister een afscheidsbezoek aan de Zwaakse Weel gebracht. Stilte, warmte, geuren; waterhoentjes en ijsvogels rumoerend in het riet, gaaien in de eiken, karpers klakkend en springend op het watervlak, zoete bramen. Wat een mooi land.

31 juli [1977] – (…) We bezochten Nisse en de dijken daar met de wollige distel en allerlei andere zeer zeldzame planten. De Zwaakse Weel. Natuurschoon en heerlijk weer, we genoten. (…)

20 april [1983] – 20.15 – Na de lunch hebben we een ritje door Zuid-Beveland gemaakt, naar Nisse en naar Ellewoutsdijk. Daar wordt de inlage verknoeid vanwege een dijkverhoging, er waren slechts twintig kluten. Ook bij de Zwaakse Weel en de Biezelingse Ham was er veel gekapt. Hele dijken, vroeger boomlanen, lagen er kaal bij. (…)

27 juni [1983] – (…) We zagen bij de Zwaakse Weel ook de witte varieteit van valeriaan, naast de gewone soort. (…)


Jo Landheer

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer: Jo Landheer.

Warren plaatste voor maandag 7 april 1986 voor het eerst (en voor het laatst) een gedicht van Jo Landheer in Meulenhoffs dagkalender Nederlandse poëzie. Ook is ze eenmaal vertegenwoordigd in de Spiegel van de moderne Nederlandse en Vlaamse dichtkunst (editie 2005).
Johanna Petronella Landheer (Rotterdam, 16 oktober 1900 – Apeldoorn, 7 oktober 1986), leerlinge van Boutens en vriendin van Slauerhoff en Van Vriesland, leidde een teruggetrokken leven. Het graf, met op de steen het eerste couplet van het gedicht ‘Herinneringen’, bevindt zich in Loenen, Gld.

cf. Gert Selles (2005), Ik wilde alleen de stilte toebehooren. Leven en werken van Jo Landheer (1900 – 1986), Flanor, Nijmegen.

Maren-Kessel

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer: Maren-Kessel (gem. Oss).

Uit Geheim Dagboek:
25 juli [1993] – zondagmiddag, 15 u. – (…) We konden gisteren (…) een uitstapje gaan maken. (…) We reden via Leersum en Amerongen, namen een paar ponten en een brug. Zo belanden we in (…) Maren-Kessel waar Tilly en haar man wonen. (…) Ze hebben een heerlijk huis, het voormalige gemeentehuis (…). Ze hebben een poes, kippen, een leuke tuin. Er is een vijver met tientallen kikkers tussen plompen en waterlelies. En dan het prachtige uitzicht over het rivierenland. (…) Het was een leuk bezoek, dat vond M. ook.(…)

St Agatha

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer: St. Agatha.

Uit Geheim Dagboek:
14 sept [1997] – zondag, 20.20 – (…) Ons volgende doel was het dorpje St. Agatha, nabij Cuyck. Ten huize van Ursula Heys-Voorhuis was een tentoonstelling Dierenmotieven in de Afrikaanse kunst. Veel interessanter bleek haar eigen collectie. Ze verzamelt vooral kunst van de Yoruba, ze heeft alleen al tweehonderd ibeji’s. Ze is erg gul. M. en ik wilden alleen mineraalwater, maar ze ontkurkte wijn, er stonden versnaperingen. Waarschijnlijk is haar man dood, er stond een foto van een sympathieke heer op een tafeltje. Het pand dat ze bewoont, hoek Liesmortel-Gildeweg, was vroeger een winkel die ze helemaal heeft laten verbouwen om haar collectie in onder te brengen. (…)

Cornelis Brakman

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer: Cornelis Brakman.

Cornelis Brakman (Cadzand, 25 mei 1879 – Middelburg, 6 maart 1955) was Hoofd der Openbare Lagere School te Nieuwland en conchylioloog/malacoloog. Hij woonde  te Nieuw- en Sint Joosland (Veerstraat 9) en is aldaar begraven op de begraafplaats aan de Oude Rijksweg.
De tekst op de zerk: “Hier rusten onze geliefde ouders Cornelis Brakman geb. 25 mei 1879 overl. 5 maart 1955 en Johanna Adriana Reijnoudt geb. 27 februari 1880 overl. 19 juni 1949”.

Uit: Ik ging naar de Noordnol:
30 juli. [1941] – (…) ‘s-Middags ben ik naar de heer Cornelis Brakman geweest, in Nieuw- en Sint Joosland. Ik ben hem zeer dankbaar, want hij heeft alle fossiele schelpen die ik niet kende voor me gedetermineerd, me de Latijnse namen gezegd en me weer enthousiast gemaakt voor dit onderdeel van de conchyliologie. (…) Niemand heeft waarschijnlijk zo’n gespecialiseerde kennis als de heer Brakman. Bij mijn verzameling Zeeuwse fossiele schelpen is mijn collectie van de Kaloot beslist armzalig, en toch voel ik me bevoorrecht. (…)
1 sep. [1941] – Tweede bezoek aan Brakman. We hebben van kwart voor twee tot half zeven ononderbroken zitten determineren, er zijn nu weer achtentwintig soorten van mijn collectie meer op naam, zodat ik op honderdennegen verschillende fossiele soorten kom. (…)
24 sep. [1941] – Derde bezoek aan Brakman, die nog enkele fossiele schelpen voor me determineerde. Twee kon hij niet thuisbrengen, een had hij zelfs nog nooit gezien. (…)