Augustus verovert Zeeland! Vorige week verscheen tegelijkertijd in de PZC, BN de Stem en Algemeen Dagblad (regio Zeeland) het interview dat Rolf Bosboom met mij had over mijn boek Augustus. De kop: Op zoek naar Hans Warren in hét Pride-boek van deze zomer. Een mooi gesprek over de rol van dagboekschrijver en dichter Hans Warren in mijn roman. Je kunt het interview hier lezen (premium). Leuk detail: één van de foto’s is gemaakt in boekhandel De Koperen Tuin in Goes, ik zit achter de typemachine van schrijver Jan Vantoortelboom (zijn boeken liggen ook op het bureau). De foto van de krantenpagina is gemaakt door mijn Zeeuwse schoonmoeder. 😉
Tag archieven: geheim dagboek
Zwaakse Weel
Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze maand: de Zwaakse Weel.
Citaat uit: Hans Warren, 1950, Een visarend op bezoek, met illustraties van de schrijver; in: De Wandelaar, jrg 18, no 4, p. 78-80.
Midden in Zuid-Beveland, nabij het dorpje Kwadendamme, ligt een prachtige waterpartij; een weel, zoals men in Zeeland zegt. Het is een overblijfsel van een zeer oude kreekarm, die in vroeger jaren twee van de eilandjes, waaruit Zuid-Beveland bestond, van elkander scheidde.
Deze kreek is niet alleen uit landschappelijk oogpunt een der belangrijkste welen, ook de vogelliefhebber kan er vaak zeer mooie waarnemingen doen. Zo huist er sommige jaren in de laatste dagen van April een Visarend, die, op de doortrek, even pleistert in de rustige omgeving van het visrijke water.
Levendig staat mij nog voor de geest, hoe ik voor de eerste maal met deze grote roofvogel kennis maakte. Het was 1940, juist een paar dagen voor de oorlog uitbrak. Ik was nog op school. Een oudere vriend van me, uit Goes, had ’s morgens op een fietstocht aan de Zwaakse Weel een Visarend waargenomen en aangezien ik een vrije Woensdagmiddag had, besloten we samen nogmaals op deze zeldzame gast af te gaan.
Het was het heerlijkst denkbare voorjaarsweer; bloesems en vogelzang waren allerwegen. Toen we de weel naderden, speurden we eerst de hoge boomtoppen van de omgeving af, maar vergeefs. Over lage, vochtige veldjes, wit van verbleekte pinksterbloemen riepen vele Koekoeken tegelijk; Mezen, Grasmussen en Boompiepers zongen overal, en vlak bij ons schoot een Boomkruipertje ruksgewijs langs een stam omhoog. Telkens klonk zijn fraaie korte draailiedje.
Zodra we aan het water kwamen, kregen we de arend in het oog. Hij zat boven op een van de gekapte knotwilgen. Zijn bronskleurige vleugels glansden in de zon en hij bewoog zijn witte kop argwanend heen en weer. (…)
15 mei [1941, natuurdagboek] – In de Zwaakse Weel zongen kleine èn grote karekieten. De grote kon ik tot op enkele meters benaderen. Van vlakbij klonk de harde krasserige, maar toch wel aangename en opgewekte zang. De vogel zelf is niet erg mooi, vooral niet als hij bij het zingen de kruinveren als een borsteltje overeind zet, het vormt net geen kuif.
Geheim Dagboek 27 sep. [1953] – Zondagnamiddag. (…) Gister een afscheidsbezoek aan de Zwaakse Weel gebracht. Stilte, warmte, geuren; waterhoentjes en ijsvogels rumoerend in het riet, gaaien in de eiken, karpers klakkend en springend op het watervlak, zoete bramen. Wat een mooi land.
31 juli [1977] – (…) We bezochten Nisse en de dijken daar met de wollige distel en allerlei andere zeer zeldzame planten. De Zwaakse Weel. Natuurschoon en heerlijk weer, we genoten. (…)
20 april [1983] – 20.15 – Na de lunch hebben we een ritje door Zuid-Beveland gemaakt, naar Nisse en naar Ellewoutsdijk. Daar wordt de inlage verknoeid vanwege een dijkverhoging, er waren slechts twintig kluten. Ook bij de Zwaakse Weel en de Biezelingse Ham was er veel gekapt. Hele dijken, vroeger boomlanen, lagen er kaal bij. (…)
27 juni [1983] – (…) We zagen bij de Zwaakse Weel ook de witte varieteit van valeriaan, naast de gewone soort. (…)
Kroonboek
Elke twee weken schrijft Eric de Rooij op Literair Nederland over de boeken die van betekenis zijn (geweest) in zijn leven. Deze week over Geheim dagboek.
“Zo arriveerde, weliswaar verlaat, op 12 augustus 1986 het boekenpakket dat mijn leven drastisch veranderde: de eerste twee delen Geheim dagboek van dichter Hans Warren (1921 -2001). Zijn dagboek bracht mij op het spoor van Maria Dermoût, Julien Green en, vooral, Konstantinos Kavafis. Maar bovenal, Geheim dagboek verbond mij voor het leven met een blozende jongen uit Zeeuws-Vlaanderen. Bij hem in Amsterdam-West stond een rijtje Geheim dagboek. ‘Jij ook?’ vroeg hij.”
Lees de volledige column over Geheim dagboek op Literair Nederland.
Schelphoek
Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze maand: de Schelphoek nabij de voormalige haven te Borssele.
Maandag 28 augustus. [1939, natuurdagboek] – Vanmiddag toen we wilden gaan zwemmen in de Schelphoek, nèt voor we het water ingingen, zei Tannetje Meulenberg aarzelend: ‘Zeg?’ Niemand hoorde het, of iedereen deed of hij het niet hoorde. Ze vroeg nog eens: ‘Zeg?’ En toen nog niemand opkeek vroeg ik maar: ‘Ja?”Betje Rottier zegt dat het mobilisatie is. ’t Is “afgegeven” door de radio.’Er ontstond een hele opwinding. (…)
11 juni. [1941, natuurdagboek] – (…) Het is nu volop zomer. Gisteren is het kleedhok van de zwemvereniging aan de Schelphoek geplaatst en direct na thuiskomst ben ik met Izak gaan zwemmen. Het water was erg koud. Ik bleek nog vrij goed in vorm.
2 juli. [1941, natuurdagboek] – (…) ’s Avonds nog gezwommen in de Schelphoek. Een boerenvrouw in de Zeeuwse klederdracht, breiend aan de waterkant, met een druk spelend en pratend kind, in de absolute stilte, onder de parelmoerige, wazige atmosfeer. Een dwergstern plonsde telkens voor hen neer in het kalme vloedwater. Zó gewoon, en toch vervulde dat tafereel me met diep geluk. Het was zo mooi, ik keek als een buitenstaander, als iemand die lang afwezig is geweest en weer thuiskomt. Ik heb vaker zulke gevoelens, maar meestal kom ik er niet toe ze op te schrijven.
Geheim Dagboek 23 aug. [1943] – Jl. zaterdag, 21 aug. is Sibylle de hele dag bij ons geweest. (…) We zijn eerst gaan zwemmen in de Schelphoek, héél ver, naar een schip dat op stroom lag te wachten, maar door de sterke ebstroom konden we er niet bij komen. Op veertig meter er vandaan moesten we terugkeren. (…)
23 aug. [1947] – Ik kom nergens toe. Vanavond lag ik in de Schelphoek. Het water duister staalblauw, de zon nog warm, de droge landwind aangenaam. Ik had thuis gebaad, had nieuwe fijne kleren aan en was tevreden zo: niet zwemmen meer, enkel luisteren naar de stemmen van spelende kinderen, spieden naar een jongen die zich uitkleedde en in een te kort hemd stond: vaste, heel hoog aangetrokken billen. (…)