Op 28 september jl. is Rudolf Hagenaar overleden (geboren in 1927), één van de favoriete hedendaagse schilders van Warren. De twee waren bovendien jarenlang goed bevriend. Die vriendschap begon met een gesprek op het Goese Lyceum, waar zowel Hagenaar als Warrens vrouw ‘Mabel’ werkzaam waren. Hagenaar in 2002 in de PZC: “Hans was er met zijn vrouw. Na enige pijnlijke stiltes, raakten Hans en ik in een heel gezellig tweegesprek. Ik denk dat het meteen over kunst ging, maar ook over het Zeeuwse landschap en wat het opkomende toerisme daarvoor betekende.” (PZC, 20-11-02)
Het gesprek mondde uit in een vriendschap die zo’n veertig jaar, tot het overlijden van Warren, zou duren. In veel van Hagenaars schilderijen neemt het naakte lichaam een belangrijke plaats in. Lichamen in de kracht van hun leven, prachtige lijven van mannen en vrouwen, maar vooral ook lichamen die oud, ziek en afgetakeld zijn. Opmerkelijk is een serie schilderijen van lijken die juist afgelegd worden. Warren herkende in Hagenaar een verwante ziel – is zijn poëzie niet ook doortrokken van dezelfde thematiek rondom schoonheid, dood en verderf?
Het was Warrens grote wens dat de schilderijen van Hagenaar meer bekendheid zouden genieten. Als Warren in 1973 zijn cyclus De Olympus over de Griekse godenwereld voltooit,
vraagt hij Hagenaar of deze de bundel wil illustreren. Het resultaat valt niet bij iedereen in de smaak, zo wil uitgever Thomas Rap wel de gedichten, maar niet de illustraties. De tekeningen ontbreken dan ook in deze uitgave. Maar Warren laat de cyclus ook uitgeven door de Zeeuwse uitgeverij Den Boer in Middelburg, nu wel met de tekeningen. Hagenaar, de kunstenaar die zich verscholen hield, die naast zijn leraarschap in de weekeinden en in de schoolvakanties in stilte werkte aan een gevarieerd oeuvre aan olieverven, gouaches en tekeningen, zal pas aan het einde van de twintigste eeuw erkenning verwerven.
Een vernissage bij Kunsthandel Juffermans in Utrecht is dan een groot succes en Warren voorspelt bij die gelegenheid dat Hagenaar in de nieuwe eeuw de faam gaat verwerven die hij verdient.
Warren weet in de loop van zijn leven zelf een paar kunstwerken van Hagenaar te verwerven. Makkelijk gaat dat niet want Hagenaar verkoopt zijn werk niet, hij wilde het alleen schenken. En dat betekent, verzucht Warren in 1971 in zijn dagboek, wachten. In het najaar van 2000 krijgt Warren een belangrijk werk van Hagenaar: Tropennacht, een olieverf schilderij van 54 x 89 cm. Volle maan boven een zwarte zee, een donkere nacht ook, met in het licht een mes en een tros bananen. Met haar benen gekruist zit een naakte vrouw op een strandstoel. In Een stip op de wereldkaart uit 2001 wijdt Warren een gedicht (titel: ‘Autonome kunst’) aan dit schilderij dat bij hem thuis in de kamer hangt.