Uit de nalatenschap van Hans Warren 121 ~ Martien Beversluis

Buikpijn bij de biograaf. Ik voel me, als biograaf van Hans Warren, ongemakkelijk over een passage uit de onlangs verschenen biografie van Martien Beversluis, bekend (of eigenlijk nauwelijks bekend) als foute schrijver en door de nazi’s geïnstalleerde burgemeester van Veere en Vrouwenpolder. Het ongerijmde leven van Martien Beversluis heet het boek dat Lo van Driel aan de rijmelaar wijdde. Een lezenswaardige en méér dan afstandelijke biografie: de auteur heeft geen sympathie voor de mens Beversluis en geen waardering voor diens werk. Datzelfde gold voor Hans Warren, dat weet ik wel. Maar ik weet geen raad met de alinea op bladzijde 308 van het boek, gebaseerd op een brief die Beversluis volgens de eindnoot schreef op 21 januari 1953. Hij citeert zijn opponent gedetailleerd en mede daardoor geloofwaardig. Maar zijn de heftige woorden wel de woorden van Hans Warren? Een bizarre vraag, maar Beversluis was een bizar geval. Hans Warren heeft zich in het openbaar zelden over hem uitgelaten. Wél verschenen kort voor de brief van 21 januari 1953 twee afwijzende besprekingen in de PZC. Op 20 september 1952 schrijft Hans Warren uitvoerig over Beversluis’ De Hamer Gods, een drama in verzen over de boetprediker Savonarola. De recensent zegt veel over de persoon Savonarola, niets over de persoon Beversluis. Maar hij acht diens werk ‘een volledige mislukking (…) Welgeteld 134 voetnoten verduidelijken de tekst, maar de spelers kunnen die wijsheden moeilijk even achter ’t handje de toeschouwers toeroepen, zodat aan de niet voorbereide en ingewijde bezoeker minstens 134 details dreigen te ontgaan’. Even later, op 30 september 1952, bericht hij even vernietigend over Beversluis’ bundel Echo der Liefde: ‘Met poëzie heeft dit alles niets te maken en de echo van deze liefde klinkt dan ook zeer gemaakt en hol’. Begrijpelijk dat Beversluis boos was. Maar waar zijn de woorden die hem nopen tot de uithaal: ‘Niemand zet dezen blaag hier recht’? Heeft hij waarheid en verzinsel vermengd, waarbij hij bij het pijnlijkste verhaal uit Hans Warrens leven uitkwam, het verhaal van diens vader in en na de bezettingsjaren? De biograaf suggereert, maar niet meer dan dat, een verband tussen het stuk over De Hamer Gods en de brief. Beversluis verwijst naar ‘de krant waarin hij zoo vuil over mij schreef’. Maar in geen enkele krant is de op pagina 308 aan Hans Warren toegedichte tekst terug te vinden. Zie ik iets van groot belang over het hoofd? Bijvoorbeeld correspondentie die onder ogen van de beledigde Beversluis is gekomen? Vandaar de buikpijn bij de biograaf.

MARIO MOLEGRAAF

Restaurant Het Veerhuis

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze maand: restaurant ‘Het Veerhuis’.

Geheim Dagboek 21 maart [1981] – Lente en lenteweer. (…) Gisteravond, we hadden al flink wat Vinho verde gedronken en Parmaham gegeten, besloten we opeens in ‘Het Veerhuis’ te gaan dineren. Mario met zijn nieuwe pak aan, en een strikje om. Wij waren de enige gasten, er werd dus speciaal voor ons gekookt. Het eten was heerlijk, maar de sherry vooraf, de twee flessen wijn (Meursault en Ile de Vergelesse), de Sauternes en Poire Williams bij dessert en koffie maakten ons dronken. (…)

16 mei [1981] – 20 uur – (…) Gisteravond heeft Mario op een etentje getrakteerd in ‘Het Veerhuis’ in Wolphaartsdijk, om het begin van de zomervakantie te vieren. Dat is een van de beste restaurants in de buurt. Prachtig weer, we dronken het aperitief zelfs op het terras. Alles was even lekker, (…).

21 mei [1981] – 14.30 – (…) We zijn weer wezen eten in ‘Het Veerhuis’, namen het ‘Menu dégustation’, en het viel deze keer buitengewoon tegen. (…)

7 juni [1981] – pinksteren, 11.45 – (…) Voortreffelijk gegeten in ‘Het Veerhuis’, wel duur: ik was f 600 kwijt voor ons drieën.

17 juli [1982] – Gisteravond zijn we om te vieren dat Mario voor zijn tentamens is geslaagd, wezen dineren in Het Veerhuis te Wolphaartsdijk. We gingen op de fiets. (…) Bij Het Veerhuis zaten we een poos buiten. Het uitzicht daar is erg levendig door de drukte op het Veerse Meer, met zwemmers, surfers, zeilers in een glorieuze ondergaande zon. (…)

3 juni [1985] – maandag, 8.10 – (…)We dineerden heel lekker en heel kostbaar in ‘Het Veerhuis’ in Wolphaartsdijk. Vooral de verse ganzenlever met Muscat de Beaumes de Venise en de flensjes met Ch. Filhot waren memorabel. (…)

30 april [1989] – zondag 11 uur – Met Mabel is gisteren alles goed en aangenaam verlopen. (…) We zijn wezen eten in ‘Het Veerhuis’ in Wolphaartsdijk, een zevengangendiner van de grootste verfijning. (…)

9 nov. [1991] – Gisteren mijn feestje van de krant, (…). Om zeven uur werden we met de taxi afgehaald. Annie en Kees van der Maas zaten er al in. We waren de eersten bij het Veerhuis in Wolphaartsdijk en begonnen aan de champagne bij het heerlijke haardvuur. (…)

5 nov. [1992] – 15.15 – Dinsdagmorgen omstreeks kwart voor elf waren de televisiemensen hier, gisteravond tegen zessen vertrokken ze. (…) Jan P{eter wilde dat we (…) op de Markt in Goes gingen eten en filmen. Maar we hebben doorgedreven om naar ’t Veerhuis in Wolphaartsdijk te gaan. Dat is nogal een succes geworden. De oesters in champagnesaus, de mosselsoep en de kreeft waren in elk geval heerlijk. Maar het is géén genoegen tijdens het eten te worden gefilmd, het is net zoiets als de liefde bedrijven met een camera erbij. (…)

27 juni [1993] – zondag, 13 u. – (…) Daarna zijn we gaan eten in ’t Veerhuis, ik vond het er ronduit slecht. Zeshonderdvijftig gulden weggegooid, banale paté, onbenullige soep, slechte tarbot. Ik heb over het bezoek niets te vertellen. (…)

24 maart [1997] – 10.45 – Gisteravond zijn we wezen eten in Het Veerhuis in Wolphaartsdijk. We waren de enige gasten, M. vindt dat fijn, ik voel me dan altijd wat opgelaten. Wat kan die Fred van Mierlo koken, waarschijnlijk is hij de beste saucier van Nederland. (…)

Uit de nalatenschap van Hans Warren 120 ~ Bert Bakker

Een overlijdenskaart tussen de post. De kaart meldt het overlijden van Bert Bakker, 20 juli 1942 – 14 december 2022. Er is ‘in besloten kring’ afscheid genomen van hem, ooit een vooraanstaande uitgever. Uitgeverij Bert Bakker was trouwens niet vernoemd naar deze B.B. maar naar zijn oom die eveneens B.B. heette. Men duidde de oom meestal aan als Bert, zijn neef als Bertje. In 1966 was Bertje als jongste bediende op de uitgeverij begonnen. Toen zijn oom drie jaar later stierf, volgde hij hem op. Zo werd hij ook uitgever van Hans Warren, een aantal jaren dé uitgever, bijvoorbeeld vanwege zijn stimulerende rol bij Steen der hulp. B.B. levert guldens, zoals op de pagina uit het contract te zien is. H.W. levert een boek, dankbaar voorzien van de opdracht ‘Voor Yteke en Bert Bakker’. Bertje Bakker zorgde soms voor spektakel in Geheim dagboek, zomer 1977 is er een bordeelbezoek in Goes dat anders dan bedoeld eindigt met bult en blauw oog. Vijftien jaar later, op 3 oktober 1992, wordt een contract opgemaakt voor de uitgave van het Verzameld werk van Plato. Maar de zaak draait niet goed. ‘Alles ging er raar en stroef,’ constateert Hans Warren zes weken later na een bezoek aan de uitgeverij. Begin 1993 stort de boel bijna in, Mai Spijkers zorgt dat de uitgeverij blijft bestaan en dat voor Hans Warren en mij alles blijft doorgaan. Bertje verdwijnt van het uitgeverstoneel, afgezien van een verbitterde uithaal af en toe, en verdwijnt uit ons bestaan. Juni 2007 zag ik hem toevallig terug. Hij vertelde manisch-depressief te zijn, en die ziekte zou hem het werken onmogelijk hebben gemaakt. B.B., toen bijna 65, oogde nog even jeugdig als vroeger, bijvoorbeeld op de foto achter borden en glazen uit 1984. Maar het weerzien met mij had hem verpletterd. Ik zal niet vergeten hoe hij weg strompelde over de kade in Veere, zijn vrouw Yteke probeerde hem op te beuren met een schouderklop. Op de overlijdenskaart ontbreekt elke verwijzing naar wie hij was. Of nee, op de achterkant staat een plaatje, met een bakker die geen taarten maar boeken bakt. Voorheen was dit het vignet van de uitgeverij. Op de stapel verse Bert Bakker boeken ligt vast ook een titel van Hans Warren.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 119 ~ Arjen Faber / Taieb Ghaieb

Ergens in mijn lijf was er een kleine blikseminslag toen ik dit nummer van Maatstaf op de bekende veilingsite Catawiki ontdekte. En ik kreeg weer een schokje, een schokje van plezier, toen ik ‘de kavel’ had ‘gewonnen’ zoals dat in veilingtaal heet. Tot de kavel behoorde ook nog een speciaal exemplaar van de bundel Betreffende vogels, gesigneerd door Hans Warren én door illustrator Henk Slijper. Inclusief veilingkosten kwam de aankoop me op €30,05 te staan, verkoper Ziggy123 zal vast een schokje van schrik hebben gekregen. Wat is er zo bijzonder aan het tijdschrift? Hans Warren voorzag dat van een in zichtbare haast geschreven opdracht: ‘Met veel beste groeten, Arjen, van Hans. Schrijf eens, ben wat down. Waar is Taieb?’ Het gaat om Taieb Ghaieb, een jongeman uit Tunesië, bezongen in de hooggestemde reeks Zes elegische gedichten waarmee Hans Warren in deze Maatstaf, de aflevering voor april 1967, is vertegenwoordigd. Voor het eerst in jaren is Hans Warren weer verliefd, voor het eerst in jaren schrijft hij weer poëzie, dat hangt bij hem nauw samen. Arjen, de Arjen uit de opdracht, is een schakel en misschien een spelbreker in deze geschiedenis. Het gaat om Arjen Kees Faber, geboren in 1920, overleden in 1989. Hij is lang als jurist werkzaam geweest bij de ANWB, maar in hem school ook een dichter, de dichter van de bundel Cantus Firmus om precies te zijn, in 1954 onder de schuilnaam Frank Allard gepubliceerd. Indertijd had hij Hans Warren een exemplaar geschonken. Die logeert begin 1967 bij Allard/Faber in Den Haag. In de bus ontmoet hij Taieb Ghaieb en neemt hem mee naar Fabers huis. Van Taieb is nooit meer vernomen. Op een correspondentiekaart van 23 februari 1967 noemt Faber de Zes elegische gedichten ‘fonkelende, geslepen edelstenen, met duizend facetten die het hart breken’. Het is hem niet gelukt, zegt hij, Taieb terug te vinden. In een ander bericht aan Hans Warren vertelt hij zich schuldig te voelen ‘jou het geluk te hebben doen missen. Ik had moeten beseffen, wat hij voor jou betekende na het gesprek dat wij thuis over hem hadden. Het is een van die gevallen, waarin je onwetend en onvrijwillig verraad pleegt’. Hij verwijst eveneens naar Hans Warrens omstandigheden, echtgenoot en vader van drie kinderen. Faber voelt zich óók ellendig, schrijft hij, ‘omdat je zoon David zo’n lief knulletje was; hij maakte een vertederende indruk op me.’ En dan dit nummer van Maatstaf met het toevallig en toepasselijk intens roze omslag. Een symbool, misschien wel het symbool van de poëtische renaissance van Hans Warren.

MARIO MOLEGRAAF