Mario Molegraaf heeft de langverwachte biografie van Hans Warren voltooid. Verschijningsdatum: november 2023! Wij kijken er – vanzelfsprekend – erg naar uit!
Zomer 1957 verhuist Hans Warren met zijn gezin van Frankrijk naar Zeeland. De Franse droom was een nachtmerrie geworden. Het eerste ‘Parijse’ adres was 71 Rue des Rosiers, Nanterre geweest, een woning die werd gehuurd van de familie Desbauve (Vidal is de schuilnaam in Geheim dagboek). Maar per 1 oktober 1955 moet de familie Warren het appartement verlaten. Paniek bij de dagboekschrijver die zich net zo voelt ‘als in de oorlog toen we uit ons huis werden gezet en niet wisten waarheen te gaan.’ Dakloos? De eerste week van oktober logeren de Warrens in de ‘Maison de Mexique’, eigenlijk bedoeld voor Mexicaanse studenten in Parijs. Afgaande op een bericht van 3 december 1955 van zuster Roberte Marie van Les Petites Soeurs de la Consultation ofwel de l’Assomption (Maria-Tenhemelopneming), een congregatie van nonnen die zich op sociaal werk richtten, is er ook nog een verblijf bij hen geweest: ‘Nous garderons un excellent souvenir de votre séjour à Puteaux-Nanterre.’ Tenslotte vindt Hans Warren een onderkomen in Lozère sur Yvette, 10 Avenue de Bellevue, beschikbaar gesteld door de familie Ringart. Ook weer geen definitieve oplossing, het huisje is ‘niet meer dan een atelier met twee kleine vertrekken, een cave, bergruimte en wat afdaken’. Er moet verder worden gezocht. Dat leidt tot nieuwe documenten, zoals een brief van de burgemeester van Palaiseau waarin hij verwijst naar de ‘crise du logement’. Woningnood, alleen de verhuiswagen richting Pijkeswegje kan redding brengen.
Als je in de elektronische telefoongids van Nederland zoekt, kom je slechts zeventien keer de naam Warren tegen. Des te opmerkelijker is het dat ik voor de tweede keer het leven met een Warren deel. Eerst waren er de jaren met Hans Warren, nu is Pieternel Warren in mijn bestaan gekomen. Weer in mijn bestaan gekomen, moet ik zeggen. De nieuwste liefde was ook mijn oudste liefde. Zíj was het die mij er lang geleden toe bracht uit de kast vol dichtbundels van de bibliotheek in mijn woonplaats Waalwijk die van Hans Warren te kiezen. Indertijd leefden ze niet lang en gelukkig. Zij was – en is – de kleindochter van Hans Warrens oom Freek en tante Nel. Hans Warrens vader, Piet, werd geboren in 1890. Bij diens halfbroer (dezelfde vader, een andere moeder) Freek hoort het jaartal 1906. Allebei kregen ze slechts één zoon, Hans en Ben, de vader van Pieternel. De band tussen Piet Warren en Freek Warren, volgens zijn huwelijksakte uit 1930 ‘waterbouwkundig opzichter’, was hecht. Toen er grote werken aan de zeedijk bij Borssele werden uitgevoerd, was Freek Warren naast zijn halfbroer tijdelijk opzichter. Zijn kleindochter Pieternel verschijnt onder de schuilnaam Rosalind een paar keer in Geheim dagboek. Slechts in één geval in eigen persoon: als ze op 12 april 1986 een signeersessie bezoekt. Het bijbehorende boek, de gedichten van Kavafis met de handtekeningen van Hans Warren en mij bestaat nog. Een onderdeel van haar Hans Warren-collectie, waarvan je op de foto’s een indruk krijgt. Haar vader en Hans Warren hebben slechts één gemeenschappelijke grootouder, Johannes Warren, aannemer in Vlissingen. Weinig gedeelde genen, maar de trots op de achternaam verdoezelt dat een beetje. Waarin een kleine familie groot kan zijn.
‘Scheiden doet lijden’ wil een bekend lied van een eeuw geleden. Ik kan erover meepraten. ‘Lang kan het duren/ Eer je vergeet/ Iets wat je lief was/ Gaat van je heen,’ vervolgt de liedtekst. En dan het schuldgevoel over wat je hebt uitgehaald. Terwijl je de grootste moeite hebt om deze emotieorkaan te doorstaan, wordt ook nog eens een enorm beroep gedaan op je praktische vaardigheden. Hans Warrens echtscheiding verliep anders dan andere echtscheidingen. Er waren dan misschien tranen en vermoeienis toen Helen Warren-Ferguson vertrok, maar je bespeurt bij haar (ex-)man niets van de scheiden-doet-lijden stemming. Zij maakte het hem bovendien zeer eenvoudig, ze regelde alles en liet de echtelijke woning aan hem over. Hij hoefde niets in zijn leven te veranderen, er waren alleen wat geliefde voorwerpen verdwenen. Op een stuk of tien kladblaadjes maakte Hans Warren notities over de verdeling van de inboedel. Helen bleef in het bezit van onder meer juwelen, auto en wasmachine. Aan het begin van hun huwelijk, 28 mei 1952, hadden Hans A.M. Warren en Helen M. Ferguson een kaartje laten drukken. Het huwelijk eindigde stilletjes op 1 augustus 1975. De documenten van de scheiding zijn er nog, geproduceerd door de rechtbank en door de advocaat van Helen, mr. Vermaas, die de gij-vorm bezigt. En natuurlijk is er de opmerking in Hans Warrens dagboek toen zij vertelde te willen scheiden: ‘Ik kan wel dansen, maar ik houd voorlopig mijn trieste masker op.’ Ook door die houding lijkt zijn scheiding de simpelste scheiding uit de wereldgeschiedenis te zijn geweest.
Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze maand de Westeindse Weel.
Joh. A.M. Warren, 1942, Een morgen op het eind van october. Met tekeningen van den schrijver. In: In weer en wind jrg. 6 no. 10, p. 237-239. (…) Al vroeg was ik op pad om een fietstochtje door de zgn. zak van Zuid-Beveland te maken. De zon was juist verschenen, en deed overal kleine ijskristalletjes in haar stralen vonken. Toch zou ze niet lang schijnen, want grote, zachtgrijze wolkenbanken hingen laag boven de horizon. De Schelde was vlak en lichtblauw, met donkere stroomstrepen, waarboven de teer-violette lucht zich welfde, hoger op blauw, vol melkgrijze wolkjes. Nog voor ik aan de haven van Borssele was, waar grote bergen suikerbieten lagen te wachten op vervoergelegenheid, verloor de zon het van de wolken, en die laaghangende lichtgrijze streep, met het rosse licht er onder, gaf het landschap wel een heel winters aanzien. Vlak voor mijn fiets vloog een strandleeuwerik van het paadje op, en streek een paar meter verder weer neer. Toen ik afstapte om hem te bekijken, keek hij me eerst schuw aan, maar weldra ging hij rustig pikken aan de wegkant. Een mooie, violetachtigbruine vogel, met lichtgele kop, zwarte streep door ’t oog, over de borst en boven ’t oog. Die laatste vormde aan’t eind het opwippende “hoorntje”. Over de rug liepen nauw zichtbare, iets donkerder lengtestrepen. Bij het opvliegen liet hij een zeer hoog, welluidend en toch enigszins piepend geluid horen, ongeveer “ietjirp, ie-iètjirp”. Een aardige ontmoeting, zo heel vaak zie ik ze niet. In de Westeindse weel lagen een hele troep toppereenden, een flinke twintig dodaarsjes, een wijfje-brilduiker, en tot m’n verwondering zes zwemmende zwarte ruiters! Die laatsten zwommen vrolijk midden in ’t diepe water rond, aldoor pikkend met hun fijne, zwart-rode bek. Voor de aardigheid wilde ik wel eens weten of die nieuwe “zwemvogels” ook zó van het water konden opvliegen, en daarom ging ik het weiland in. En jawel, met het grootste gemak vlogen ze op, cirkelden even rond, en daalden, de rode poten uitgestrekt, weer in het diepste gedeelte van de weel neer, waar ze lustig verder zwommen en pikten. (…)
22 maart. [1940, natuurdagboek] – Aan de Westeindse Weel hoorde ik een vogelzang die ik niet kende. Even dacht ik aan een schreeuwerige merel die er niet veel van terechtbracht, maar toen zag ik in een iepeboom een grote lijster zitten. Het zozeer geroemde lied viel me ronduit tegen. Kort, driftig afgebroken waren de strofen. Maar wie weet was het een stumper in zijn soort. (…)
17 nov. [1940, natuurdagboek] – Zondag. Aan de Westeindse Weel achtervolgden twee bonte kraaien een soortgenoot die een prooi in de bek had. Bij het zwenken door de takken liet hij die vallen. Het bleek een pas gedode huismus te zijn. (…)
26 dec. [1940, natuurdagboek] – Tweede Kerstdag. ’s Nachts nog vorst, maar overdag waren er tekenen van dooi. Toch nog geschaatst, eerst op de inlage, later op de Westeindse Weel. (…)
Uit Geheim Dagboek:
23 aug. [1943] – Jl. zaterdag, 21 aug. is Sibylle een hele dag bij ons geweest. (…) We zijn eerst gaan zwemmen in de Schelphoek, (…) lagen een poos op Sibylle’s badjas, maar de zon dook weg; we gingen thuis koffie drinken, wandelden nadien en zaten een paar uur aan de Westeindse Weel. (…)