Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 47: De Zwartkoptuinfluiter

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij ook in het nieuwe jaar weer zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Mede dankzij Arie Boomsma en diens onlangs verschenen bloemlezing Ik weet niet welke weg je neemt met poëzie over de dood is het een van de bekendste gedichten van Hans Warren. In ‘De zwartkoptuinfluiter’ fantaseert hij over zijn uitvaart, hij hoopt op een concert van ‘twee zwartkopjes […] tegen elkaar in’, natuurlijk live. Het waren zijn favoriete zangers uit het vogelrijk. Ook de naslagwerken loven de zwartkop (sylvia atricapilla) vanwege zijn (sorry, maar ik bedoel écht ‘zijn’, want de vrouwtjes zingen niet en hun bovenkop is roodbruin in plaats van zwart) ‘fraaie zang, een parelende melodie waarvan opmaat nog naar juiste tonen zoekt om daarna plotseling over te gaan in een spel van zachte, heldere, gearticuleerde fluittonen.’ Ik kan het gedicht niet zonder huivering lezen, een rijk gedicht waarin verrassend veel Hans Warren zit. Maar tegelijk mis ik altijd iets: de illustratie. Eigenlijk, een kinderlijke gedachte misschien, vind ik een boek zonder plaatjes zoiets als een huis zonder poes. Dus betreur ik het dat de heruitgaven van Hans Warrens Betreffende vogels, de bundel die besluit met ‘De zwartkoptuinfluiter’, het zonder plaatjes moeten stellen. De oorspronkelijke editie uit 1974 trok veel aandacht. Vanwege de gedichten, zulke deskundige en toch persoonlijke avifaunapoëzie was nog nooit vertoond. Maar ook vanwege het werk van Henk Slijper (1922-2007), valkenier en vogeltekenaar. Op de tekenacademie had hij in de klas gezeten bij Karel Appel en Corneille, maar in zijn prenten zie je gegarandeerd geen overeenkomsten met hun werk. Ze horen bij elkaar, Hans Warrens vogelverzen en Henk Slijpers getekende commentaar daarop. Dat geldt wel heel sterk voor ‘De zwartkoptuinfluiter’. Ook op de prent zingen twee exemplaren tegen elkaar in, bijna hoorbaar. Boven een graf, waarop je als je aandachtig tuurt een naam ziet staan. De enige juiste.

Mario Molegraaf

Duvekot

Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn. In deze aflevering bezocht hij het graf van Warrens jeugdvriend Adri Duvekot in Ellewoutsdijk.

Warren was gedurende een groot deel van zijn leven bevriend met Adri Duvekot (1920 -2004), dorpsgenoot uit Borssele. In het dagboek wordt hij onder pseudoniem opgevoerd: Willem. De dagboekpassages over hem zijn ontelbaar. Daarom hebben we gekozen voor de eerste en de laatste keer dat hij in het dagboek voorkomt. Duvekot heeft ook een eigen website waarop enkele van zijn kunstwerken te koop zijn.

Geheim dagboek 1942 – 1944
19 mei 1942 – 16.20 – Hoe dat dichten zo ineens gekomen is? Mag ik het wel ineens noemen? Waarschijnlijk was het al lang aan het groeien. Ik ben benieuwd of er werkelijk een dichter in mij schuilt. (…)
‘Je versplintert je gaven te veel’ zei Willem, met wie ik hierover sprak. En nu dreigt een nóg groter versplintering: de poëzie. Straks nog proza ook, misschien. Laat ik het toch bij de journalistiek houden. Ik weet niet wat ik wil, het is te vol in me. (p. 19)
Geheim dagboek 2001
30 nov.
22.30
Na het bekijken van een uitzending op Omroep Zeeland waarin over mij als recensent werd gesproken (veel loos gepraat natuurlijk), zit ik nog even te niksen. Als ik maar niet meer val, als ik maar thuis kan blijven en niet in een tehuis moet. (…) Tot het laatst zou ik dingen moeten weerleggen. Zoals Willem mijn ouders, vooral mijn moeder, afschildert in het Warren-katern. Die verhalen over de De Soto en het in de watten leggen: juist niét.

p. 320

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 46: La Reine Hortense

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Heel de wereld reizen koning Willem-Alexander en koningin Máxima af. Alleen gaan ze niet naar de plek die voor ieder Nederlands koningspaar heilig zou moeten zijn: de dorpskerk van Rueil nabij Parijs, waar hun voorgangster is begraven, Hortense de Beauharnais, in 1806 tot eerste koningin van Nederland gekroond. Gelukkig verschijnen er af en toe wel andere aanbidders uit Nederland, onder meer Hans Warren. Een paar keer schrijft hij in zijn dagboek van plan te zijn een bundel gedichten te maken over bijzondere vrouwen. Tot de kandidates die hij noemt behoort steevast Hortense, maar natuurlijk ook haar moeder, Joséphine de Beauharnais, getrouwd met Napoleon en zodoende keizerin van Frankrijk, tegenover haar dochter begraven in de kerk van Rueil. Hortense de Beauharnais, gedwongen tot een huwelijk met Napoleons broer Louis-Napoleon, schreef fantastische memoires, een van Hans Warrens favoriete boeken. In juni 1957 gewaagt hij van het ‘prachtwerk dat ik voor een appel en een ei bij een antiquaar kocht’. Hij bleef souvenirs van haar en haar entourage verzamelen.
Zie een van de plaatjes, het ontwerp voor wat een Hollandse zilveren dukaat had moeten worden. Op de andere zijde staat de bekende ridder, de leus ‘Eendragt maakt magt’ en het jaartal 1809. In haar memoires bericht Hortense uitgebreid over haar Nederlandse periode, vanaf de dag in 1806 dat haar man haar over de benoeming vertelt tot en met de tijd in 1810 dat ze na zijn aftreden als regentes optreedt. Een aaneenschakeling van trieste dagen is het. Haar kamer in het Paleis op de Dam in Amsterdam, voorheen bestemd voor een ‘tribunal criminel’, is toepasselijk versierd met doodshoofden in wit en zwart marmer. In Huis ten Bosch stierf haar zoontje aan kroep. Anders dan Willem-Alexander en Máxima ging Hans Warren La Reine Hortense natuurlijk wel begroeten, voor het laatst in 1992. Ik volg soms nog dit voorbeeld en leg bloemen op haar tombe. En sinds kort staat in mijn boekenkast naast Hans Warrens exemplaar een veel mooiere uitgave in mijn kast. Afkomstig van een befaamde Canadese advocaat, die de drie deeltjes prachtig liet inbinden, waardoor de aankoop meer vergde dan ‘een appel en een ei’. Maar een echte koningin is dat waard.

Mario Molegraaf


ZB: collectie Warren in aparte ruimte

Volgens een bericht in de PZC is een oplossing in het conflict over de nalatenschap van Warren nabij.

Update: In de papieren versie van de PZC is een iets uitgebreider stuk te vinden. De tekst volgt hier onder.

Het langslepende conflict tussen ZB en Mario Molegraaf lijkt uit de wereld. De bibliotheek heeft een voorstel voor een oplossing gedaan. Molegraaf bestempelt deze als ‘veelbelovend’.
Molegraaf is de erfgenaam en biograaf van de Zeeuwse literator Hans Warren (1921-2001). In 2004 schonk hij de complete collectie aan de Zeeuwse Bibliotheek. Jarenlang beschikte hij over een eigen sleutel tot het depot. Perry Moree, sinds april directeur van ZB, trok de toegang na zijn aantreden meteen in, omdat de kluis is voorbehouden aan conservatoren en magazijnmedewerkers. Molegraaf was daar boos over, omdat bij de schenking onvoorwaardelijke toegang is afgesproken. Bovendien constateerde hij dat twee originele cahiers van het vermaarde Geheim Dagboek van Warren zoek zijn. Molegraaf verweet de ZB dat ze op een ‘onbeschofte’ manier met de collectie zijn omgegaan en overwoog zijn schenking terug te draaien.

Moree vindt dat de zaak niet te lang mag aanslepen. ,,Ik dacht: ik moet de angel uit de hele discussie halen. Daarom heb ik besloten de collectie-Warren te verhuizen naar een separate plaats in ons pand.” In het ‘voorportaal’ van het magazijn komt een aparte ruimte die aan alle eisen van veilig erfgoedbeheer voldoet en waarvan Molegraaf de sleutel krijgt. Daarmee is, aldus Moree, volledige toegang verzekerd en hoeft Molegraaf niet elk stuk afzonderlijk op te vragen. ,,Ik heb hem ook uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de verhuizing, zodat hij zelf kan aangeven hoe we alles moeten neerzetten”, zegt Moree. ,,We hopen dat hij op deze manier snel verder kan gaan met zijn biografie.”

Molegraaf noemt in een reactie de voorgestelde oplossing ‘in beginsel heel veelbelovend’. ,,Ik ben blij en opgelucht. Het is bijna te mooi om waar te zijn. Ik laat het voorstel daarom nog eens goed bestuderen, maar ik denk en hoop dat het conflict hiermee kan worden opgelost.”

Verdwenen cahiers
Daarmee blijft het mysterie van de verdwenen cahiers nog intact. ,,Er zijn twee mogelijkheden: óf ze zijn verkeerd teruggezet óf ze bevinden zich niet meer in het pand”, zegt Moree. ,,De enigen die erbij konden waren magazijnmedewerkers, conservatoren en de heer Molegraaf. Ik verbind daar verder geen conclusies aan.” Moree heeft inmiddels Hoffmann Bedrijfsrecherche ingeschakeld, die gaat praten met iedereen die destijds in de kluis is geweest, inclusief Molegraaf. Deze gesprekken worden volgende week gehouden.

ZB en Molegraaf zijn ook nog in een discussie verwikkeld rondom Krantenbank Zeeland. Deze bevat duizenden recensies en andere artikelen van Warren. Volgens Molegraaf is dat een schending van de auteursrechten. Daarover heeft hij aan de bel getrokken bij ZB en uiteindelijk een factuur ingediend. Moree kondigde enkele weken geleden al aan dat er een overeenkomst in de maak is met de auteursrechtenorganisaties Lira en Pictoright. Dat is een kwestie van tijd, verzekert hij. ,,Ik heb gezegd: we gaan met jullie in zee, kom maar met jullie prijs. Wat mij betreft zijn we er dus uit, maar het proces verloopt helaas wat traag. We bellen ze om de twee dagen om te vragen hoe het zit.” Molegraaf hoopt in elk geval snel zijn werk aan de biografie van Hans Warren te kunnen hervatten. Dat heeft door alle perikelen maandenlang stil gelegen. ,,Het is daardoor nu niet meer haalbaar om de biografie volgend jaar in te leveren, zoals de bedoeling was. Ik verwacht nu er in 2017 mee te kunnen komen.”

Rijksmuseum Twente en Ootmarsum

Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn. In deze aflevering bezocht hij het Rijksmuseum in Enschede en reisde hij ook langs Ootmarsum.

13 maart 1997
(…) Van twee tot vijf keken we rond in het Rijksmuseum Twente in Enschede. Het bleek een museum met vele topstukken, vooral op het gebied van de vroege Nederlandse en Vlaamse schilderkunst. Ik herinner me de drie werken van Van Goyen, het portret van een gravin van Cranach, het schitterende winterlandschap van Jan van de Capelle, het ‘ontbijtje’ van Jacob van Hulsdonck, de Moeder en het meisje in het blauw van Verspronck. We maakten nog een rondrit naar Losser, De Lutte, Denekamp, Ootmarsum.

GD 1996 – 1998, p 163)

17 september 1997
(…) We hadden gereserveerd in De Wanne in Ootmarsum, een door Lekker vergeten eethuis. Het was er verrassend goed, heerlijke ganzenlever en goede wijn. Toen we weggingen was de totale maansverduistering al gedeeltelijk voorbij, bovendien hingen er nevels rond de maan. (GD 1996 -1998, p. 227)