Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer de Menkemaborg te Uithuizen.
Geheim Dagboek 1 juli [1992] – 13.15 – (…) We waren gisteren naar Groningen en Drenthe. (…) Het was inmiddels zo laat geworden dat we enkel nog naar Uithuizen konden, naar de Menkemaborg. Het was er heerlijk stil, op schreeuwende pauwen, druk kakelende kauwtjes en liederlijk rochelende reigers na. Het zijn eigenlijk drie achter elkaar staande, talloze malen verbouwde huizen zonder stijl. In de tuin een haast feeëriek rosarium met veel trosroosjes in volle bloei. Overal reigers die kotsgeluiden maakten. (…)
Ik kan niet wachten om
naar Gorssel te gaan, naar Museum MORE, waar tot en met 5 januari 2020 de
tentoonstelling For Real. Britse Realisten uit de jaren ’20 en ’30 is te
zien. Met vanaf Adshead, Mary tot en met Zinkeisen, Doris Claire namen die mij
nog niets zeggen. Eén naam zegt mij des te meer, de naam Brockhurst, Gerald
Leslie. Hans Warren was zeer enthousiast over het werk van Brockhurst
(1890-1978) en verzamelde vanaf 1977 zijn etsen, in technisch opzicht ‘een
wonder’ zoals Hans Warren in een bijdrage aan het literaire tijdschrift Maatstaf
schreef. Het onderwerp van Brockhursts etsen was, vervolgde hij in het artikel,
‘Young Womanhood’. Een
Brockhurst-expositie in de National Portrait Gallery in Londen heette zelfs A
dream of fair women. (De cover van de bijbehorende catalogus is
afgebeeld, het RA achter de naam Brockhurst staat voor Royal Academy.) We
gingen er natuurlijk heen, in mei 1987, twee keer zelfs. Op het omslag van Maatstaf
liet Hans Warren Viba zetten (afgebeeld), een ets uit 1922, de eerste Brockhurst
die hij verwierf, april 1977, bij de onvolprezen Galeria Pictura te Middelburg.
Later volgde bijvoorbeeld The West of Ireland (afgebeeld), een
dubbelportret uit 1928 van twee meisjes. Ik word ook vandaag nog door zijn werk
omringd en over Brockhurst de etser bestaat geen twijfel: het is overtuigende,
zo niet overrompelende kunst. Eén zo’n portret heeft honderd keer meer te
zeggen dan drie zalen vol ‘installaties’ in het Stedelijk Museum. Maar
Brockhurst de schilder? Hij gold als een wonderkind, bijvoorbeeld vanwege het zelfverzekerde
zelfportret uit omstreeks 1905 (zie afbeelding). Bij het eerste bezoek aan de
National Portrait Gallery neigde Hans Warren ertoe Brockhurst ook als schilder ‘groot’
te noemen: ‘Hij was een meester in het weergeven van een zijden shawltje, de wol
van een vest’. De tweede keer was hij kritischer. Het bezoek aan Gorssel zal
het misschien leren: had hij de eerste keer of de tweede keer gelijk? En wie
weet maken ook Mary Adshead en Doris Clare Zinkeisen een verpletterende indruk.
Ben Hosman, hij kwam even
voor in het leven, het journaal én het adressenboekje van Hans Warren. Onlangs
overleed hij, 79 jaar oud, ver uit het zicht van Nederland en de Nederlandse
literatuur. Hij was vanaf 1969 een misschien stille, maar zeker onmisbare kracht
bij de roemruchte uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep. Later begon hij
met een bibliofiele pers. Hij woonde – we zien het in Hans Warrens adressenboekje
(met een nieuw adres in Groningen erbij) – in Amsterdam, Reguliersgracht 50.
Vandaar dat hij zijn pers ‘De Regulierenpers’ noemde. Volgens Wikipedia was De
Regulierenpers, actief tussen 1984 en 1996 en goed voor 54 uitgaven, een van ‘de
belangrijkste handdrukpersen in Nederland van na de Tweede Wereldoorlog’. Van
deze pers rolden (zo heet dat toch?) twee van de zeldzaamste uitgaven die Hans
Warren en ik ooit maakten, allebei vertalingen van Nieuwgriekse poëzie. In 1986
verscheen een uitgave, Nederlands én Grieks, van vier gedichten van Angelos
Sikelianos onder de titel De heilige weg. Een jaar later verscheen, ook
tweetalig, De Julianos-gedichten van K.P. Kavafis. Ongelooflijk mooi uitgegeven,
maar het was voor deze drukker nooit mooi genoeg. Vandaar dat opmerkelijke inlegvel
bij De Julianos-gedichten, een correctie op het colofon, een symbool
voor Ben Hosmans perfectionisme, nimmer tevreden met het resultaat.
Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze maand: de Paulushoekse Dijk te Driewegen.
Geheim Dagboek 11 mei [1977] – In de tijd dat Mensje [van Keulen] op mijn huis paste, heeft ze het plan opgevat ergens in de buurt een tweede woning te kopen, zo goed is de Zak van Zuid-Beveland haar bevallen. Ze heeft iets in Driewegen op het oog. Ik bood aan mee te gaan kijken en bleek het huisje te kennen; een aardig stulpje op de hoek van de Paulushoekse dijk, bij de grote grenslinde tussen Driewegen en Borssele. Goed gerestaureerd, goed onderhouden, met een mooi aangelegde tuin, voor en achter. Helemaal vrij en fraai gelegen. Ik was er verrukt van. (…)
Het bewijs lijkt
onweerlegbaar. Achterop staat de datum 15.1.67. De foto moet toen of vóór die
dag zijn gemaakt. Ze hoorde bij een kleine en zeker ook fijne collectie Hans
Warren-uitgaven die ik laatst op de veilingsite Catawiki aanschafte. ‘Originele
zwart-witfoto. 8,8 x 8,5 cm. Met op de achterzijde een datumstempel 15.1.67.
Huiselijk kiekje van de schrijver, aan tafel, voor een wand met vele
wajangpoppen,’ luidde de begeleidende tekst. Januari 1967, Hans Warren was toen
45 en ik was een jongen van 6, leerling in de eerste klas van de Nassauschool.
Maar op de foto zie ik Hans Warren zoals ik hem kende, met het vest dat hij
droeg en droeg en droeg. En zit daar op zijn voorhoofd niet het litteken van
een dermatologische ingreep, uitgevoerd toen hij al een man op leeftijd was?
Maar wat valt er in te brengen tegen zulk hard bewijs als de datering? De foto
biedt een blik op de Oosterse kamer, en wat voor Oosters voorwerp staat daar
voor de dichter op tafel? Een bronzen sri yantra, Nepal, zeventiende-eeuws,
aangeschaft op de Antiekbeurs in Delft, bij Jaap Polak, bekend van het
tv-programma Tussen kunst en kitsch. Het is een complex geometrisch
diagram, bedoeld voor meditatie, op een versierd onderstuk, vier leeuwen op de
hoeken. Hans Warren vertelt over de aankoop in zijn dagboek, 13 oktober 1980. In
de Provinciale Zeeuwse Courant berichtte hij altijd uitgebreid over de Delftse
beurs, in zijn artikel van 11 oktober 1980 had hij de sri yantra ook
gesignaleerd: ‘een buitengewoon boeiend en ook nog zeer decoratief voorwerp’.
De foto moet nadien zijn gemaakt. Het bewijs lijkt onweerlegbaar. De voorkant van
de foto zegt iets heel anders dan de achterkant. Bewijs tegen bewijs, ongeveer
even ingewikkeld en duizelingwekkend als een sri yantra.