M.A. Slaakweg

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer: de heer Marinus Slaakweg (1921 – 1996), baas der plaatselijke Rabobank en van 1947 tot de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1970 gemeentesecretaris in Driewegen.

16 feb. [1943] – (…) Hoewel ik mijn herinneringen aan de lagere-schooltijd nog niet heb voltooid, wil ik nu enkele dingen opschrijven over de middelbare schooltijd. Ook daar was ik aanvankelijk het zwarte schaap. (…) Er was ook een categorie die aan het schelden niet meedeed. Onverschilligen, intelligenten en een ongelukkige jongen uit een naburig dorp. Hij had een heel briljant verstand, maar een vreemd, oudachtig hoofd en een misvormd lichaam, vooral zijn voeten stonden raar en staken in speciaal gemaakte schoenen. Hij droeg boerse pakken en bezat een grote wijsheid. Als ik geplaagd werd keek hij me met zijn goeiige, uitpuilende bruine ogen aan alsof hij zeggen wou: het kan nog erger. (…)
11 april [1996] – 13.45 – (…) Ik zag in de krant de overlijdensadvertentie van Marinus Adriaan Slaakweg, 7 juli 1921 – 9 april 1996. Hij was de wat ongelukkige jongen die ik vermeldde op pagina 65 van het eerste deel van Geheim Dagboek. De advertentie begint: ‘Het is uit! Ik kan niet meer. Gegroet allemaal! Heel veel dank voor alle waardering en vriendschap van iedereen in Driewegen en daarbuiten. Slaakweg.’ Ik heb hem na het eindexamen geloof ik nooit meer ontmoet. Dag Rinus. (…)

Uit de nalatenschap van Hans Warren 95 ~ Dialect

Ze staart, dat wil zeggen haar buste, de voorbijgangers aan op de hoek van de Schelpweg en de Voorthuijzenstraat in Domburg. Rika Ghijsen, ofwel dr. H.A.C.M. Ghijsen (1884-1976). Ze was de schrijfster van Dapper vrouwenleven, een biografie over een andere grote Zeeuwse, Betje Wolff. Hans Warren besprak dat boek indertijd, de opdracht in kreupelrijm herinnert daaraan. En aan de zomerdag een halve eeuw geleden dat zij op bezoek kwam in het huis aan het Pijkeswegje. Ze sprak niet alleen met Hans Warren en ‘zijn lieve vrouw’, maar ook met de tuinman. In en over het Zeeuwse dialect, een andere specialiteit van haar, zie haar geweldige Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Hans Warren staat, als scholier uit Borssele, bij de medewerkers vermeld. Het dialect van zijn dorp, zijn streek heeft hem altijd geboeid. In zijn natuurdagboek verzamelde hij in november 1939 volksnamen voor vogels, de scholekster heet in Borssele ‘zeeikster’, ofwel ‘zee-ekster’, vanwege de kleurstelling. Hans Warren sprak het (misschien mag ik wel zeggen zíjn) dialect graag. Eén keer heeft hij in het Zeeuws geschreven. De tekst staat in een boek met de logische titel Dialect op Zuid-Beveland: ‘’t Was verhemes moeilik om Bossels te lêêre, mè ʼk è ’t elêêrd, en hoed ok.’ Nee, ik geef lekker geen vertaling in ABN.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 94 ~ Piet Molegraaf

Mijn vader is dood en laat me in verwarring achter. Hoe zat het tussen hem en mij? Na het overlijden van mijn moeder liet hij me vallen, op een manier waardoor bijna vergeten herinneringen ineens stukjes werden van een pijnlijke puzzel. Een puzzel die tegelijk een oplossing van allerlei vragen lijkt, zoals de vraag waarom mijn moeder zich door hem als een soort gegijzelde liet behandelen. De dag, ik was toen acht, dat mijn jongere broer met zijn eerste rapport van de lagere school terugkeerde. Op onbegrijpelijke wijze kreeg ik de schuld van de tegenvallende cijfers en al even onbegrijpelijk was de mededeling die er op neer kwam dat mijn broer de échte Molegraaf was. Of de keer, nog maar een paar jaar geleden, dat ruzie ontstond over de verzorging van mijn doodzieke moeder. ‘Jouw zoon!’ tierde hij, wijzend naar mij. Op 23 oktober 2020 stierf hij. De dag ervoor heb ik hem, na jaren, teruggezien. Hij snikte en stamelde mijn naam, hij hield mijn hand vast en kneep, dat wel. Maar nog een dag eerder had hij een testament opgemaakt waarin mijn bestaan is uitgewist, dat ook. Najaar 2017 stuurde hij me een brief van tien kantjes en honderd verwijten over het verre verleden. De hardste woorden betroffen een ‘veertig jaar oudere man’. Bij het uitruimen van het vaderlijk huis kwamen wel degelijk sporen van deze man aan het licht, míjn man, Hans Warren. We waren, vertelt Hans in zijn dagboek, in januari 1997 voor het eerst in dat huis, een door mijn ouders toen zojuist betrokken flat in Waalwijk. De sporen bestaan onder meer uit boeken, vaak ongelezen en slechts één keer met een opdrachtje aan Miep en Piet. Ook was er een ets uit 1866 van J.J. Veyrassat, Deux chevaux de halage s’éloignant. We schonken de prent, de paarden zwoegden sindsdien altijd aan een Waalwijkse wand. Hans Warren was wel degelijk hier geweest. Aan alle verwarring hield ik één zekerheid over: mijn keus voor de ‘veertig jaar oudere man’ was de enige juiste.

MARIO MOLEGRAAF