Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn. In deze aflevering bezocht hij Muiden en het Muiderslot.
31 mei 1954 9.30
Voor er evenwel van enig evenwicht sprake kon zijn, ontvingen we donderdag 20 mei een telegram van vader waarin stond dat ik op het Muiderslot verwacht werd. Het was negen uur in de morgen. Een reisbeurs? Een reistoelage? (…) Om half elf ’s avonds arriveerden we in Borssele. Het bleek dat ik een reisbeurs van f 2000,– zou krijgen voor de ingezonden fragmenten van het Lente- en Zomergedicht.De volgende dag gingen we naar Amsterdam, ’s middags naar Muiden. We dronken daar ergens een kop koffie en toen we verder liepen in de richting van het slot zag ik in een ander café Paul Rodenko zitten met Jettie en Bert Bakker met zijn vrouw Victorine. Van dat ogenblik af ben ik in een soort roes geraakt. We dronken wat met hen en reden daarna in Bakkers auto naar het Muiderslot dat vrolijk met vlaggen en wimpels versierd was wegens het 675-jarig bestaan. In de kelder daar drukten we de hand van onder anderen Garmt Stuiveling, Clara Eggink. Later in de zaal ontmoetten we Bordewijk en zijn charmante vrouw (hij was het centrum van de feestelijkheden, het betrof het uitreiken van de P.C. Hooftprijs aan hem) (…). In de pauze dronken we wat met Jan Wit die ook een reisbeurs gewonnen had en zijn vrouw Jo wijn in de kelder. (…) Nadat ook wij gelukwensen in ontvangst genomen hadden borrelden we met de Wits na in een Muider café tot we flink aangeschoten raakten. Hoe het kwam dat we later stonden te liften weet ik dan ook niet meer, maar we werden opgepikt door een Amerikaanse slee die ons meenam naar Amsterdam.(…)
Dit café naast het Muiderslot bestaat al 200 jaar. Misschien de plek waar Warren en de anderen aangeschoten raakten.
En 38 jaar later
15 juni 1992We reden naar Naarden en daarna naar het Muiderslot. Eerst moet je een enge steile en donkere wenteltrap op in de oudste toren, dan begint de rondleiding. Hinderlijk veel slecht onder de duim gehouden kinderen en bloot mensenvlees. Nog even door de zonnige kruidentuin gelopen, en vervolgens gingen we naar Blaricum. (…)