Vorige week vrijdag 9 november wijdde Elsbeth Etty, in een stuk over de betrouwbaarheid van literaire recensenten, de volgende regels aan Hans Warren:
Berucht was Hans Warren. Hij leverde zijn recensies, waarin hij auteurs die niet met hem bevriend waren hufterig behandelde, aan de Gemeenschappelijke Pers Dienst, zodat de hele provinciale pers, met meer dan een miljoen lezers, bediend werd door iemand met een geheime agenda.
Deze week reageert Mario Molegraaf in een ingezonden brief aan de krant:
In haar beschouwing Reden voor zuivere kritiek maakt Elsbeth Etty alle fouten die ze anderen verwijt.
Ze schrijft dat Hans Warren als criticus ‘berucht was’ vanwege zijn vooringenomenheid.
Daarmee presenteert ze een kwalijke fantasie van haar alsof het om een vaststaand feit zou gaan.De waarheid is juist andersom. Hans Warren stond – tot schrik van sommige schrijvers – bekend als
een geheel onafhankelijk bespreker van boeken. Het werk van literaire vrienden kon hij afwijzend bespreken (wat hem soms in gewetensnood bracht),
het werk van gezworen vijanden juist gunstig. Ik weet dat uit eigen ondervinding
– ik heb tenslotte 23 jaar het leven met hem gedeeld. Maar in vrijwel alle publicaties
over zijn werk als recensent wordt zijn onafhankelijkheid gesignaleerd en daarvoor is hij
ook met de Pierre Bayleprijs geëerd. Het zegt, denk ik, alles dat hij ruim 50 jaar literatuur heeft kunnen bespreken voor één en dezelfde krant,
de Provinciale Zeeuwse Courant. Zoiets lukt alleen met een smetteloos blazoen.
Weliswaar is Hans Warren befaamd om zijn Geheim dagboek, hij had beslist geen geheime agenda.
In voorkomende gevallen zei hij in zijn besprekingen er zelfs bij hoe de persoonlijke verhoudingen lagen.De opmerkingen van Elsbeth Etty zouden in elke andere context als laster worden aangemerkt. Ze levert zelf het allerbeste bewijs voor haar stelling: ‘Wat in de journalistiek doodzonden zijn, wordt gedoogd op boekpagina’s.