Wie niet, als wij, in het donkerst Europavan deze eeuw, toen er geen enkeleuitkomst meer leek, jong zijn geweest,en hebben liefgehad, zullen nooit beseffenhoe wij ons klampten aan het klein geluk,een sonnet, een spoortje van weelde,wat druiven in een kristallen coupe, die scheurdebij het overtrekken van bommenwerpersWe wisten het waarachtig wel, we zagende dood dagelijks in vele vormen aan.Of we ooit een toekomst zouden hebbenwerd, gezien onze positie, steeds twijfelachtiger.Mogelijk was de herfst daarom het verscheurendst:alles ging dood en we hadden nog niet geleefd.