Zoals we eerder deze week berichtten, hebben we de hand weten te leggen op het “verdwenen” interview van Martin Ros met Hans Warren (zie Geheim Dagboek 2001, p.65). Het filmpje zelf blijkt te groot om op onze site te zetten, daarom volgt vandaag een samenvatting. De maker van het filmpje is Kick Stokvis.
Na een opname van Warren die zijn gedicht Thuiskeer in Zeeland voorleest, zien we Martin Ros achter het stuur van zijn auto, op weg naar Zeeland, vertellen over de veelzijdigheid van Warren (en van hemzelf). Het eigenlijke interview begint met de constatering van Martin Ros dat Zeeland “twee dingen in één” is: aan de ene kant luchtig en frivool, aan de andere kant zwaar religieus, bevindelijk. Of Warren die zware kant ook nog in zich heeft?Warren: Nee, die is er zelfs nooit geweest. Mijn vader en moeder waren areligieus. Ze hebben mij zelfs nooit laten dopen. Dat was in zo’n dorp een soort schande. Ik ben naar een lagere school gezonden met een zeer, zeer rode hoofdonderwijzer. Ik moest het later maar eventueel met dat geloof uitvechten, maar dat is er nooit van gekomen. Nooit enige last ook van gehad.Ros ziet een merkwaardige tegenstelling tussen Warrens areligiositeit en het feit dat Mario Molegraaf, ten tijde van zijn eerste ontmoeting met Warren, theologie studeerde. Maar Mario vertelt dat hij dat studeerde uit belangstelling, uit filosofische overwegingen, dat hij al “totaal ongelovig” was toen hij aan de studie begon.
Warren vertelt over twee publicaties die op dat moment nog moeten verschijnen: Een stip op de wereldkaart en Om het behoud der eenzaamheid. Aanknopend bij die laatste titel wijst Ros op de geïsoleerde positie die Warren altijd heeft ingenomen, terwijl hij tegelijk (door zijn publicaties, dagboeken en brieven) toch ook gericht is op de buitenwereld. Dat isolement is niet verdwenen toen Mario in zijn leven kwam. “Met z’n tweeën, maar afgesloten van de rest van de wereld.”
Ros probeert een periodisering in Warrens werk aan te brengen. In het eerste deel van zijn leven, en werk, hunkerde hij naar een ander leven, dat hem in het tweede deel van zijn leven ook is toegevallen. Maar Warren merkt op dat dat “andere” leven hem ook in het eerste deel van zijn leven al is toegevallen. Mario brengt een andere periodisering aan.Als je een periodisering wil aanbrengen dan is er allereerst die enorm wilde, gevaarlijke Parijse periode. Vervolgens de terugkeer naar Zeeland, waar de poëtische productie stokt. Een familiaire inzinking. Het wonderbaarlijke van Hans vind ik dat eind jaren zestig, te beginnen met Tussen Hybris en Vergaan in 1969, ineens een nieuwe jeugd begint. Opnieuw een enorm wild leven, met een enorm aantal gedichten in de jaren zeventig.Warren: Sinds ik Mario ken, ben ik helemaal niet meer wild.
Martin Ros houdt een lang en vurig pleidooi voor de publicatie in boekvorm van een keuze uit Warrens letterkundige Kronieken uit de PZC. “Jouw geschiedenis van de Nederlandse literatuur.” Maar de twee heren tonen weinig belangstelling voor het plan. Het gesprek gaat verder over Warrens vertaling van De Sade. Bert Bakker sr. vroeg me: Wat is het meest schandalige, zedenloze boek dat je kent? Dat moet je dan vertalen. Mario noemt het een ever-seller. Volgens hem zijn ook Warrens dagboeken ever-sellers, althans de eerste delen, die al aan hun 12e druk toe zijn.
Martin Ros leest Bij Marathon voor. Het laatste stukje van het interview gaat over Warrens boek Nachtvogels (1949).Ros: Jij hebt ook een boek over vogels geschreven, he? Dat is nooit teruggevonden. Bestaat dat nog?Warren: Het bestaat nog. Maar ik heb zelf alleen een herdruk. Thomas Rap heeft het zelf vernietigd.Molegraaf: nou ja, met goede bedoelingen.Warren: Ja, maar ik was het kwijt. Ik heb er zelf nooit meer een teruggevonden.Drie weken voor zijn dood zou Warren toch nog een exemplaar van het boek in handen krijgen. Zie hier.