Martin van der Kamp fotografeerde de grafzerk van Willem Palsenbarg, begraven in Vorden.
Palsenbarg, vogelkenner, had een boekhandel aan de Lange Vorststraat in Goes en Warren, toen nog een middelbare scholier, raakte met hem bevriend. Samen maakten ze lange tochten in de natuur. Warren is diep onder de indruk van Palsenbargs gave om met dieren te communiceren; dieren die in paniek zijn wist hij te kalmeren.
Deze gave heeft hij niet op mij over kunnen dragen, maar van zijn fenomenale kennis van vogels heb ik veel geleerd. Ik was er trots op dat ik hem op één heel beperkt gebied de baas bleek: ik was beter in het thuisbrengen van de geluiden van allerlei bosvogels.’
Er is een tijd dat Warren en Palsenbarg elkaar bijna dagelijks zien. In de tuin tegen de Oostwal aan houdt Palsenbarg zijn duiven, vooral Nederlandse sierpostduiven, het ras dat hij ‘had helpen creëren en vervolmaken’ (GD 1958-1962, p. 27). Maar in de jaren die Warren in Parijs doorbrengt, verflauwt het contact. Ook omdat Palsenbarg zich niet of nauwelijks interesseert in literatuur en kunst. Als Warren eind jaren vijftig in Zeeland terugkeert, herstelt het contact zich. Door Palsenbargs enthousiasme en wijze raad gaat Warren weer over tot het houden van duiven. In 1963 gaat het fysiek slecht met Palsenbarg. Hij doet zijn winkel in de Lange Vorststraat van de hand, geeft Warren muziekboeken en jaargangen van onder meer Avicultura cadeau. De sierduiven worden op zijn verzoek door Warren geslacht. Tot rentenieren, zoals Palsenbarg wilde, komt het niet, want aan het einde van het jaar sterft hij aan kanker. ‘Een vaderlijke vriend’ noemde Warren hem in een in memoriam dat hij in zijn dagboek schreef. ‘Een leermeester (…), niet alleen bij de natuurstudie (…). Ook zijn mensenkennis, realiteitszin, nauwgezetheid en plichtsbetrachting bewonderde ik, en ik streefde er naar hem daarin na te volgen.’ (GD 1963-1970, p. 43)