In het Historisch Museum De Bevelanden in Goes is een vitrine ingeruimd voor Hans Warren.
Warren had een speciale band met dit museum. In 1944 inventariseert hij er een collectie opgezette vogels. Hij vindt er niet veel aan. Wel wordt hij getroffen door een houten vogel: een bont beschilderde Balische Garoeda, een mythische zonne-arend met wijdgespreide vleugels en opengesperde snavel een een kroon op zijn kop. Deze Garoeda zou Warren nooit meer vergeten. Als hij in 1970 de mogelijkheid krijgt het stuk te verwerven door een ruil met het museum aan te gaan, grijpt hij deze kans. Het museum krijgt van hem twee schilderijen: een afbeelding van zaagmolens en een portret van een Noord-Bevelandse boerin in klederdracht. De Garoeda wordt bij Warren thuis in de tuinkamer gezet. In Warrens laatste bundel, Een stip op de wereldkaart, krijgt de Garoeda, omgedoopt tot Jetayu, een gedicht waarin bovenstaande biografische gegevens onmiskenbaar zijn verwerkt.
De twee schilderijen, met de bijbehorende dagboekaantekeningen, zijn nu in het museum te bewonderen.
De PZC besteedt vandaag veel aandacht aan deze gebeurtenis en ook aan
de worsteling van Borssele met Warren.