1987 20 april – tweede paasdag, 9.45 – Gisteren aten we de eerste Zeeuwse lamsoren, even in boter gesmoord, heerlijk. Ik probeerde een salak, een slangenvrucht, dat was niets. De vrucht is prachtig om te zien: een peer met glanzend bruin slangenvel bekleed. Haal je de harde, inderdaad chitine-achtige huid eraf, dan komt een driedelige vrucht te voorschijn, die nogal kwalijk naar varkensmest ruikt en ook niet prettig smaakt. We hebben het ding weg gekieperd. Ik kan moeilijk voedsel weggooien, maar zojuist heb ik opruiming gehouden in de diepvries: restanten soep en bouillon, doosjes met niet meer bekende inhoud, stukjes kaas. Er lagen zelfs nog ingevroren ‘nieuwe’ haringen. De goudplevieren heb ik nog bewaard, al betwijfel ik of we die ooit zullen eten. Wat een opluchting dat alles weg is! Zo moet ik ook eens kleren en linnengoed uitzoeken, paperassen en foto’s. Laatst opende ik een doos met foto’s van oma Adriana de Blok, beschimmeld, door papiermot aangevreten, gauw dicht. Het beste zou zijn alles op te ruimen. (Geheim Dagboek 1987-1990, datum van verschijnen nog niet bekend)