Wat is het wreedste aan de dood? Dat er geen respijt is. Dat elke mogelijkheid is afgesneden om te informeren: hoe zat het ook alweer? Alle dagen komt er wel een alledaagse vraag bij me op. Even, heel even, tot het besef daagt dat er nooit meer een antwoord van Hans komt. Hij kan in zekere zin verbazend veel terugzeggen, hij liet tenslotte duizenden bladzijden dagboek na. Maar daarin zit geen register voor laten we zeggen aspergetang, oliebollenschaal, zilveren messen. De aspergetang, Hans en ik hanteerden hem ieder jaar in het seizoen van de geliefde groente. Het apparaat is in mijn huidige huis nog altijd in functie. Maar is het al dan niet de tang waarvan sprake is in het dagboek van mei 1968, volop aspergetijd, het door A. Bonebakker in 1912 vervaardigde exemplaar? De oliebollenschaal, dat was de huiselijke naam voor de kristallen bokaal met zilveren handvat. Ook nog niet met pensioen, ik haal hem elk jaar na kerst uit de kast om het geliefde oudejaarsbanket in te leggen. Was de schaal al in gebruik aan de Zeedijk in Borssele? En wat is het verhaal van de messen, zwaar zilver. Zeggen de zilvermerken iets? Ze zijn vervaagd, de taal ervan versta ik slecht, maar is dat onder het vergrootglas een ‘k’, de jaarletter van 1920? Aan het Pijkeswegje gebruikten we de messen vaak, ze zijn nu opgeborgen in een la, vooral uit poetsvrees. Zo word ik omringd door talloze dingen die me nog met Hans Warren verbinden. Maar de dood heeft het laatste woord. Of eigenlijk, en dat is het gemeenste, geen enkel, echt geen enkel woord.
MARIO MOLEGRAAF