Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren 122 ~ Scheiden

‘Scheiden doet lijden’ wil een bekend lied van een eeuw geleden. Ik kan erover meepraten. ‘Lang kan het duren/ Eer je vergeet/ Iets wat je lief was/ Gaat van je heen,’ vervolgt de liedtekst. En dan het schuldgevoel over wat je hebt uitgehaald. Terwijl je de grootste moeite hebt om deze emotieorkaan te doorstaan, wordt ook nog eens een enorm beroep gedaan op je praktische vaardigheden. Hans Warrens echtscheiding verliep anders dan andere echtscheidingen. Er waren dan misschien tranen en vermoeienis toen Helen Warren-Ferguson vertrok, maar je bespeurt bij haar (ex-)man niets van de scheiden-doet-lijden stemming. Zij maakte het hem bovendien zeer eenvoudig, ze regelde alles en liet de echtelijke woning aan hem over. Hij hoefde niets in zijn leven te veranderen, er waren alleen wat geliefde voorwerpen verdwenen. Op een stuk of tien kladblaadjes maakte Hans Warren notities over de verdeling van de inboedel. Helen bleef in het bezit van onder meer juwelen, auto en wasmachine. Aan het begin van hun huwelijk, 28 mei 1952, hadden Hans A.M. Warren en Helen M. Ferguson een kaartje laten drukken. Het huwelijk eindigde stilletjes op 1 augustus 1975. De documenten van de scheiding zijn er nog, geproduceerd door de rechtbank en door de advocaat van Helen, mr. Vermaas, die de gij-vorm bezigt. En natuurlijk is er de opmerking in Hans Warrens dagboek toen zij vertelde te willen scheiden: ‘Ik kan wel dansen, maar ik houd voorlopig mijn trieste masker op.’ Ook door die houding lijkt zijn scheiding de simpelste scheiding uit de wereldgeschiedenis te zijn geweest.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 121 ~ Martien Beversluis

Buikpijn bij de biograaf. Ik voel me, als biograaf van Hans Warren, ongemakkelijk over een passage uit de onlangs verschenen biografie van Martien Beversluis, bekend (of eigenlijk nauwelijks bekend) als foute schrijver en door de nazi’s geïnstalleerde burgemeester van Veere en Vrouwenpolder. Het ongerijmde leven van Martien Beversluis heet het boek dat Lo van Driel aan de rijmelaar wijdde. Een lezenswaardige en méér dan afstandelijke biografie: de auteur heeft geen sympathie voor de mens Beversluis en geen waardering voor diens werk. Datzelfde gold voor Hans Warren, dat weet ik wel. Maar ik weet geen raad met de alinea op bladzijde 308 van het boek, gebaseerd op een brief die Beversluis volgens de eindnoot schreef op 21 januari 1953. Hij citeert zijn opponent gedetailleerd en mede daardoor geloofwaardig. Maar zijn de heftige woorden wel de woorden van Hans Warren? Een bizarre vraag, maar Beversluis was een bizar geval. Hans Warren heeft zich in het openbaar zelden over hem uitgelaten. Wél verschenen kort voor de brief van 21 januari 1953 twee afwijzende besprekingen in de PZC. Op 20 september 1952 schrijft Hans Warren uitvoerig over Beversluis’ De Hamer Gods, een drama in verzen over de boetprediker Savonarola. De recensent zegt veel over de persoon Savonarola, niets over de persoon Beversluis. Maar hij acht diens werk ‘een volledige mislukking (…) Welgeteld 134 voetnoten verduidelijken de tekst, maar de spelers kunnen die wijsheden moeilijk even achter ’t handje de toeschouwers toeroepen, zodat aan de niet voorbereide en ingewijde bezoeker minstens 134 details dreigen te ontgaan’. Even later, op 30 september 1952, bericht hij even vernietigend over Beversluis’ bundel Echo der Liefde: ‘Met poëzie heeft dit alles niets te maken en de echo van deze liefde klinkt dan ook zeer gemaakt en hol’. Begrijpelijk dat Beversluis boos was. Maar waar zijn de woorden die hem nopen tot de uithaal: ‘Niemand zet dezen blaag hier recht’? Heeft hij waarheid en verzinsel vermengd, waarbij hij bij het pijnlijkste verhaal uit Hans Warrens leven uitkwam, het verhaal van diens vader in en na de bezettingsjaren? De biograaf suggereert, maar niet meer dan dat, een verband tussen het stuk over De Hamer Gods en de brief. Beversluis verwijst naar ‘de krant waarin hij zoo vuil over mij schreef’. Maar in geen enkele krant is de op pagina 308 aan Hans Warren toegedichte tekst terug te vinden. Zie ik iets van groot belang over het hoofd? Bijvoorbeeld correspondentie die onder ogen van de beledigde Beversluis is gekomen? Vandaar de buikpijn bij de biograaf.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 120 ~ Bert Bakker

Een overlijdenskaart tussen de post. De kaart meldt het overlijden van Bert Bakker, 20 juli 1942 – 14 december 2022. Er is ‘in besloten kring’ afscheid genomen van hem, ooit een vooraanstaande uitgever. Uitgeverij Bert Bakker was trouwens niet vernoemd naar deze B.B. maar naar zijn oom die eveneens B.B. heette. Men duidde de oom meestal aan als Bert, zijn neef als Bertje. In 1966 was Bertje als jongste bediende op de uitgeverij begonnen. Toen zijn oom drie jaar later stierf, volgde hij hem op. Zo werd hij ook uitgever van Hans Warren, een aantal jaren dé uitgever, bijvoorbeeld vanwege zijn stimulerende rol bij Steen der hulp. B.B. levert guldens, zoals op de pagina uit het contract te zien is. H.W. levert een boek, dankbaar voorzien van de opdracht ‘Voor Yteke en Bert Bakker’. Bertje Bakker zorgde soms voor spektakel in Geheim dagboek, zomer 1977 is er een bordeelbezoek in Goes dat anders dan bedoeld eindigt met bult en blauw oog. Vijftien jaar later, op 3 oktober 1992, wordt een contract opgemaakt voor de uitgave van het Verzameld werk van Plato. Maar de zaak draait niet goed. ‘Alles ging er raar en stroef,’ constateert Hans Warren zes weken later na een bezoek aan de uitgeverij. Begin 1993 stort de boel bijna in, Mai Spijkers zorgt dat de uitgeverij blijft bestaan en dat voor Hans Warren en mij alles blijft doorgaan. Bertje verdwijnt van het uitgeverstoneel, afgezien van een verbitterde uithaal af en toe, en verdwijnt uit ons bestaan. Juni 2007 zag ik hem toevallig terug. Hij vertelde manisch-depressief te zijn, en die ziekte zou hem het werken onmogelijk hebben gemaakt. B.B., toen bijna 65, oogde nog even jeugdig als vroeger, bijvoorbeeld op de foto achter borden en glazen uit 1984. Maar het weerzien met mij had hem verpletterd. Ik zal niet vergeten hoe hij weg strompelde over de kade in Veere, zijn vrouw Yteke probeerde hem op te beuren met een schouderklop. Op de overlijdenskaart ontbreekt elke verwijzing naar wie hij was. Of nee, op de achterkant staat een plaatje, met een bakker die geen taarten maar boeken bakt. Voorheen was dit het vignet van de uitgeverij. Op de stapel verse Bert Bakker boeken ligt vast ook een titel van Hans Warren.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 119 ~ Arjen Faber / Taieb Ghaieb

Ergens in mijn lijf was er een kleine blikseminslag toen ik dit nummer van Maatstaf op de bekende veilingsite Catawiki ontdekte. En ik kreeg weer een schokje, een schokje van plezier, toen ik ‘de kavel’ had ‘gewonnen’ zoals dat in veilingtaal heet. Tot de kavel behoorde ook nog een speciaal exemplaar van de bundel Betreffende vogels, gesigneerd door Hans Warren én door illustrator Henk Slijper. Inclusief veilingkosten kwam de aankoop me op €30,05 te staan, verkoper Ziggy123 zal vast een schokje van schrik hebben gekregen. Wat is er zo bijzonder aan het tijdschrift? Hans Warren voorzag dat van een in zichtbare haast geschreven opdracht: ‘Met veel beste groeten, Arjen, van Hans. Schrijf eens, ben wat down. Waar is Taieb?’ Het gaat om Taieb Ghaieb, een jongeman uit Tunesië, bezongen in de hooggestemde reeks Zes elegische gedichten waarmee Hans Warren in deze Maatstaf, de aflevering voor april 1967, is vertegenwoordigd. Voor het eerst in jaren is Hans Warren weer verliefd, voor het eerst in jaren schrijft hij weer poëzie, dat hangt bij hem nauw samen. Arjen, de Arjen uit de opdracht, is een schakel en misschien een spelbreker in deze geschiedenis. Het gaat om Arjen Kees Faber, geboren in 1920, overleden in 1989. Hij is lang als jurist werkzaam geweest bij de ANWB, maar in hem school ook een dichter, de dichter van de bundel Cantus Firmus om precies te zijn, in 1954 onder de schuilnaam Frank Allard gepubliceerd. Indertijd had hij Hans Warren een exemplaar geschonken. Die logeert begin 1967 bij Allard/Faber in Den Haag. In de bus ontmoet hij Taieb Ghaieb en neemt hem mee naar Fabers huis. Van Taieb is nooit meer vernomen. Op een correspondentiekaart van 23 februari 1967 noemt Faber de Zes elegische gedichten ‘fonkelende, geslepen edelstenen, met duizend facetten die het hart breken’. Het is hem niet gelukt, zegt hij, Taieb terug te vinden. In een ander bericht aan Hans Warren vertelt hij zich schuldig te voelen ‘jou het geluk te hebben doen missen. Ik had moeten beseffen, wat hij voor jou betekende na het gesprek dat wij thuis over hem hadden. Het is een van die gevallen, waarin je onwetend en onvrijwillig verraad pleegt’. Hij verwijst eveneens naar Hans Warrens omstandigheden, echtgenoot en vader van drie kinderen. Faber voelt zich óók ellendig, schrijft hij, ‘omdat je zoon David zo’n lief knulletje was; hij maakte een vertederende indruk op me.’ En dan dit nummer van Maatstaf met het toevallig en toepasselijk intens roze omslag. Een symbool, misschien wel het symbool van de poëtische renaissance van Hans Warren.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 118 ~ 1 februari 1953

1 februari 1953 heet het boek. Een door Ad Zuiderent samengestelde bloemlezing met de ondertitel ‘Stormramp en watersnood, nagewerkt in gedichten, verhalen en toneeltekst’. Het exemplaar waarop ik onlangs op Marktplaats stuitte, voert niet alleen terug naar die fatale datum, bijna zeventig jaar geleden. Via dit exemplaar, alleen via dit exemplaar, gaan we óók terug naar 12 september 1986. De werkzaamheden aan de Oosterscheldekering waren bijna afgesloten en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat had de in 1 februari 1953 vertegenwoordigde auteurs uitgenodigd voor een dagtocht. Met een béétje bijbedoeling: men hoopte op toepasselijke tekst. Uiteindelijk koos men voor regels van Ed Leeflang, diens rijm ‘hier gaan over het tij/ de maan de wind en wij’ is in een onvindbaar hoekje van de kering weggestopt. Maar ook Hans Warren deed een poging, liever gezegd verschillende pogingen, zie de doorslag van zijn brief. ‘Ik zou het om sentimentele redenen fijn vinden als mijn woorden werden gekozen: de naam van mijn vader, de waterbouwkundige, op dit grootse waterbouwkundige werk,’ bekent hij in de uitvoerige dagboeknotitie over het schrijversreisje. Tijdens het uitje liet iemand een exemplaar van 1 februari 1953 rondgaan en vroeg de aanwezigen er hun handtekening in te zetten. Onder meer Hans Warren en Bert Schierbeek gingen daarop in. Zelfs de uitgever zette zijn zwierige signatuur op het titelblad. Hans Warrens souvenirs rondom 12 september 1986 bleven bewaard, zelfs de menukaart van het maal waarmee de dag werd afgesloten. In de inhoudsopgave van het unieke exemplaar van 1 februari 1953 duikt ook de handtekening op van Theun de Vries, ‘als onvoorziene gast’. Er staat geen werk van hem in de bloemlezing, maar zoals Hans Warren in zijn dagboek uitlegt: ‘De Vries hoorde eigenlijk niet bij het gezelschap. Hij had zichzelf uitgenodigd voor de officiële opening door de koningin, maar men had hem naar dit evenement verwezen.’ Een extra verhaal achter dit boek met verhaal.

MARIO MOLEGRAAF