Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren 127 ~ De Spiegel en Victor E. van Vriesland

Het is een ietwat raar, naar boek, Robert Groenewegens onlangs verschenen biografie over Victor E. van Vriesland (1892-1974). Het is bij hem, veertien jaar toen de deftige letterkundige overleed, Vic voor en Vic na. Blijkbaar voelde hij zo’n sterke band dat Weerloos tegenover alles soms meer pro-Vic pamflet is dan neutrale biografie. Neem de bladzijden over de Spiegel van de Nederlandse poëzie waarvan Van Vriesland in 1939 de eerste editie publiceerde. Later liet hij de bloemlezing volledig ontsporen, het werd een doolhof in plaats van een wegwijzer. De uitgever greep in, Groenewegen bezigt grote woorden over ‘een aanslag’ op Van Vrieslands ‘levenswerk’. Amper drie maanden na Van Vrieslands dood benaderde men Hans Warren voor de uitgave. In 1979 verscheen zijn eerste Spiegel (nieuwe edities kwamen uit in 1984, 1992 en 2005), het blauwe boek werd voorafgegaan door een chique blauwe folder om mensen te laten intekenen. Er volgde een catastrofe, de term lijkt me niet te zwaar. In de uitgave bleken belangrijke fouten te staan: sommige gedichten waren onvolledig afgedrukt. Aanvankelijk probeerde de uitgever met een lijstje errata het probleem op te lossen, maar uiteindelijk viel het besluit het boek terug te halen en een gecorrigeerde versie uit te brengen. ‘Het is een enorme slag,’ vertelde de directeur van Meulenhoff in de krant. Rob Groenewegen zag, bijna een halve eeuw later, zijn kans schoon en meldt over Hans Warrens Spiegel: ‘De ongezouten kritiek die er wat betreft diens keuzes (en omissies) op volgde, maakte duidelijk dat hij niet in de schaduw kon staan van de geestelijk vader van De Spiegel van de Nederlandse poëzie’. Hij is zo tendentieus te verzwijgen dat Hans Warrens Spiegel na 1979 toch nog een lang en gelukkig leven tegemoet ging. Zo’n biograaf.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 126 ~ Dagboek kust roman

Hans Warren gebruikte aanvankelijk de geheim dagboek-cahiers niet alleen voor dagboekaantekeningen. Hij schreef er bijvoorbeeld ook gedichten in over. Dagboekcahier nummer 3 was multifunctioneel: behalve als dagboek diende het als werkboek, met opzetten van brieven en kladversies van andere teksten. Maar het merkwaardigste geval is cahier nummer 4 dat hij voor twee dingen inzette. Aan de ene kant, de voorkant, ging hij er zijn geheim dagboek in bijhouden. Vanaf 1 januari 1947, of is het nog net 31 december 1946? ‘Tim, de scheepsfluiten blazen. Is het de overgang naar het nieuwe jaar? Ik weet het niet. Onze klokken zijn allemaal achter, die op de schoorsteen wijst 10 voor twaalf. Maar ik hoor een kanon dreunen, en het schip blaast door, telkens hortend. Mijn gedachten zijn bij jou, enkel bij jou, daarginds in Bexhill-on-Sea. Jij, die aan zee woont gelijk ik, denk je even aan me?’ Woorden die in gedachten zijn gericht tot zijn gedroomde geliefde Timothy Yearwood. Aan de andere kant van het cahier begint hij, in maart 1947, aan een roman Een Stem van over de Zee, voorloper van Een vriend voor de schemering. De teksten van voorzijde en achterzijde gaan elkaars richting op en op een dag raken ze elkaar. Er blijft geen bladzijde leeg, geen regel blanco. De laatste zin van het prozawerk: ‘Albertine moest telkens in die ogen kijken, het hinderde haar dat het haar zo gelukkig maakte’ en de datering 11 Mrt, ±9 uur. En ondersteboven de dagboekaantekening van 1 mei 1947, begonnen om halftwaalf: ‘De krampachtigheid om dit schrift deze nacht nog vol te schrijven, tegen de gestrande roman aan, rug aan rug. In vier maanden is het volgeschreven. Het begon met Tim. Tim is verbleekt – eindelijk, het werd tijd. Armoede. Het heeft de sensatie van Gino gekend – ook dat hoogtepunt is voorbij. Dan is er Max – bijna schreef ik: het pad daalt af, maar dan voel ik mij zo gruwelijk eenzaam en hopeloos dat ik me vastklamp aan die kleine, onzinnige liefde als aan een stuk kantelend wrakhout, en bovendien, het rekproces is voldoende, want zie, de taak van heden is volbracht; rug nadert rug, een halfslachtig dagboek kust een halfgebaarde roman en stellig ik kan niet zeggen of dat boek ooit afkomt.’ Was de schrijver zo zuinig? Of was het papier indertijd erg schaars? In elk geval kussen dagboekschrijver Hans Warren en romanschrijver Hans Warren elkaar.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 125 ~ Carel Fabritius

Middenbeemster is niet alleen het dorp van Betje Wolff, maar ook van Carel Fabritius. Vlak naast de pastorie waar de grote schrijfster ooit woonde, staat sinds een paar jaar een buste van de grote schilder, in Middenbeemster geboren, de precieze datum is niet bekend, wel staat vast dat hij op 27 februari 1622 werd gedoopt. Je herkent de buste direct, vanwege het befaamde Zelfportret, een van de favoriete schilderijen van Hans Warren. Op 26 november 1947 staat hij voor het eerst oog in oog met het Zelfportret. In het gedrukte Geheim dagboek wekt hij de indruk dat het om een weerzien gaat, dat is dus niet het geval. Wel had hij ‘reproducties tot hallucinatie […] bestudeerd en ingedronken’. Op 30 mei 1943 ontstond zelfs een lang gedicht ‘Carel Fabritius’. Geen al te geslaagd gedicht misschien van de toen 21-jarige Hans Warren, maar zeker een getuigenis van zijn bewondering voor de man uit Middenbeemster, op 12 oktober 1654 (‘hij werd slechts twee en dertig jaren oud’) omgekomen bij de Delftse donderslag, de ontploffing van het kruithuis in de binnenstad van Delft.     

CAREL FABRITIUS
 
 
Het zelfportret toont ons de trotse norse man
Die jong het leed van ’t leven heeft doorschouwd
Hij schilderde het een tijd voor zijn dood
Hij werd slechts twee en dertig jaren oud.
 
Het leven was hem steeds een bittre vrucht
Zijn grote roem hem een vergissing
Van ’t volk, dat te begrijpen dacht,
’t Geluk een gril, die hem voorbijging.
 
Als andren eerst het leven gaan beginnen
 – Hij was pas een en twintig jaar –
Sterven zijn jonge vrouw en een der kinderen
Keerde hij weer uit Amsterdam als weduwnaar,
 
Naar ’t Beemsterland en ’t ouderhuis
Hij dwaalde ver over de vlakke weiden
Als in zijn eerste jeugd, zag de welvaart
Van ’t rijke land, de vele lustverblijven.
 
Hier had hij eens gewerkt als timmerman
– Zijn vader liet hem ’t deugdlijk ambacht leren
Hij zag zijn zoon te veel artist voor streng studeren –
Die trots de naam Fabritius aannam.
 
Hier mocht hij dra zijn laatste kind begraven.
Soms trok hij nog een tijd naar Amsterdam
Naar Rembrandts atelier, naar d’oude vrienden
Tot nieuwe liefde voor zijn ogen kwam.
 
De Delftse tijd bracht hem zijn grote roem
Zijn rijke werk; ’t bracht hem maar zwak geluk
Zo heeft hij eens zijn hele ziel gegeven
In ’t zelfportret, dat voor zichzelf hij schiep.
 
Hooghartig heeft hij zich daar weergegeven
Met ongekamde haren, vuile kiel
Maar in de hoogmoed staat het leed geschreven
Om ’t hele leven dat zo bitter tegenviel.
 
De ontploffing van het kruithuis trof den meester
Voor d’ezel; zes uur lag hij half bezwijmd
Onder het stoffig puin van zijn verwoeste woning
Leegbloedend, half gevoelloos van de pijn.
 
Hij leefde nog toen men na uren graven
Hem en de zijnen vond, de andren waren dood
Stervend werd hij door d’ ingestorte straten
Onder het herfstig loof naar ’t oud Gasthuis gedragen.
 

Uit de nalatenschap van Hans Warren 124 ~ Woningnood

Zomer 1957 verhuist Hans Warren met zijn gezin van Frankrijk naar Zeeland. De Franse droom was een nachtmerrie geworden. Het eerste ‘Parijse’ adres was 71 Rue des Rosiers, Nanterre geweest, een woning die werd gehuurd van de familie Desbauve (Vidal is de schuilnaam in Geheim dagboek). Maar per 1 oktober 1955 moet de familie Warren het appartement verlaten. Paniek bij de dagboekschrijver die zich net zo voelt ‘als in de oorlog toen we uit ons huis werden gezet en niet wisten waarheen te gaan.’ Dakloos? De eerste week van oktober logeren de Warrens in de ‘Maison de Mexique’, eigenlijk bedoeld voor Mexicaanse studenten in Parijs. Afgaande op een bericht van 3 december 1955 van zuster Roberte Marie van Les Petites Soeurs de la Consultation ofwel de l’Assomption (Maria-Tenhemelopneming), een congregatie van nonnen die zich op sociaal werk richtten, is er ook nog een verblijf bij hen geweest: ‘Nous garderons un excellent souvenir de votre séjour à Puteaux-Nanterre.’ Tenslotte vindt Hans Warren een onderkomen in Lozère sur Yvette, 10 Avenue de Bellevue, beschikbaar gesteld door de familie Ringart. Ook weer geen definitieve oplossing, het huisje is ‘niet meer dan een atelier met twee kleine vertrekken, een cave, bergruimte en wat afdaken’. Er moet verder worden gezocht. Dat leidt tot nieuwe documenten, zoals een brief van de burgemeester van Palaiseau waarin hij verwijst naar de ‘crise du logement’. Woningnood, alleen de verhuiswagen richting Pijkeswegje kan redding brengen.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 123 ~ Weer Warren

Als je in de elektronische telefoongids van Nederland zoekt, kom je slechts zeventien keer de naam Warren tegen. Des te opmerkelijker is het dat ik voor de tweede keer het leven met een Warren deel. Eerst waren er de jaren met Hans Warren, nu is Pieternel Warren in mijn bestaan gekomen. Weer in mijn bestaan gekomen, moet ik zeggen. De nieuwste liefde was ook mijn oudste liefde. Zíj was het die mij er lang geleden toe bracht uit de kast vol dichtbundels van de bibliotheek in mijn woonplaats Waalwijk die van Hans Warren te kiezen. Indertijd leefden ze niet lang en gelukkig. Zij was – en is – de kleindochter van Hans Warrens oom Freek en tante Nel. Hans Warrens vader, Piet, werd geboren in 1890. Bij diens halfbroer (dezelfde vader, een andere moeder) Freek hoort het jaartal 1906. Allebei kregen ze slechts één zoon, Hans en Ben, de vader van Pieternel. De band tussen Piet Warren en Freek Warren, volgens zijn huwelijksakte uit 1930 ‘waterbouwkundig opzichter’, was hecht. Toen er grote werken aan de zeedijk bij Borssele werden uitgevoerd, was Freek Warren naast zijn halfbroer tijdelijk opzichter. Zijn kleindochter Pieternel verschijnt onder de schuilnaam Rosalind een paar keer in Geheim dagboek. Slechts in één geval in eigen persoon: als ze op 12 april 1986 een signeersessie bezoekt. Het bijbehorende boek, de gedichten van Kavafis met de handtekeningen van Hans Warren en mij bestaat nog. Een onderdeel van haar Hans Warren-collectie, waarvan je op de foto’s een indruk krijgt. Haar vader en Hans Warren hebben slechts één gemeenschappelijke grootouder, Johannes Warren, aannemer in Vlissingen. Weinig gedeelde genen, maar de trots op de achternaam verdoezelt dat een beetje. Waarin een kleine familie groot kan zijn.     

MARIO MOLEGRAAF