Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 32: Struisvogel (deel 2)

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Je kunt Hans Warren met allerlei vogels vergelijken, ook een beetje met de struisvogel. Hij kon alles weten over zijn vader en de bezetting, maar wilde er niets over weten. Na de oorlog heeft hij zich voor zijn vader ingezet, zo stelde hij begin 1946 een brief voor hem op. Iedere kans greep hij aan om zijn vader, of eigenlijk zijn ouders (zijn moeder had haar man kennelijk een Duitse gezindheid opgedrongen), te verdedigen. Intussen heeft hij struisvogel gespeeld. Zijn vader raakte zijn betrekking kwijt, verloor zijn vermogen, is meer dan een jaar geïnterneerd geweest. Een onevenredig zware straf, dat staat ook voor mij vast. Maar wat kon men Piet Warren verwijten? Zijn zoon zwijgt, zelfs zijn Geheim dagboek was niet geheim genoeg voor zijn schaamte, maar we hebben bijvoorbeeld de krant. We lezen in het bericht van 9 februari 1948, een paar dagen na de zitting van het Tribunaal, over de Nederlandsche Volksdienst, waarvan Piet Warren een half jaar buurtschapshoofd is geweest. Dat was een door de Duitsers opgerichte instelling voor sociaal werk, met de asociale merkwaardigheid dat onder meer gehandicapten en bejaarden niet voor hulp in aanmerking kwamen. Het Technisch Gilde was, net als bijvoorbeeld het Studentenfront, het Front van Nering en Ambachten en het Medisch Front, een al even dubieuze organisatie, onder auspiciën van de N.S.B. Piet Warren bracht door een brief dorpsveldwachter A. de Korte in problemen. De man werd verhoord door een Duitse politieofficier. Niet onlogisch dat De Korte terugsloeg toen hij later als wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee onderzoek deed ‘contra P. Warren (…) terzake van zijn onvaderlandslievende houding gedurende de Duitsche Bezetting’. Vader Warren hoefde van het Tribunaal niet terug naar de cel. Wel ontzegde men hem het kiesrecht en het recht om ambten te bekleden. Die rechten kreeg hij trouwens twee jaar later terug. Zeeland was in de herfst van 1944 bevrijd, met de uitspraak op 19 februari 1948 kwam een eind aan de oorlog voor de familie Warren. De hoofden, van alle drie, bleven hardnekkig in het zand gestoken.

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 31: Struisvogel (deel 1)

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


‘10 uur te Goes. Tr.’ Meer staat er niet op wat misschien de belangrijkste dag in zijn leven was. Geen hoogtepunt trouwens, maar een dieptepunt in het bestaan van Hans Warrens vader. Piet Warren hield geen dagboek bij, maar er bleef één zakagenda van hem bewaard, juist over het beslissende jaar 1948. De meeste dagen bleven blanco, maar 5 februari niet. Veertien dagen later is er een al even cryptische notitie: ‘Hans ’s middags de Advocaat opbellen.’ Het Tr. staat voor Tribunaal, dat op 5 februari 1948 een zitting aan de zaak van Piet Warren wijdde en op 19 februari uitspraak deed. Zijn zoon doet de zitting, waarbij hij nota bene als getuige optrad, in zijn dagboek in een paar zinnen af. Hij heeft het enkel over het onwaardige optreden van zijn vader, ‘die zich ridicuul maakte door onhandige en verwarde gezegden’. Over de uitspraak, waarover hij dus waarschijnlijk zelf heeft getelefoneerd, blijft het in het dagboek helemaal stil. De vraag was wat Piet Warren in de bezettingsjaren precies had misdaan. Ook over die feiten vind je in de dagboeken van zijn zoon, de gepubliceerde versie én de oorspronkelijke versie, geen woord. De hele historie is een soort zwart gat in zijn leven en in die levensboeken. Allerlei dingen werden erdoor beheerst. Maar op de plaats waar de verwoestende kracht vandaan kwam, is alleen leegte. Dat zwarte gat sleurde maar door. De opstelling van zijn vader tijdens de oorlog bleef Hans Warren altijd teisteren. Ik herinner mij zijn emotie toen in april 1987 een brief werd bezorgd van dr. L. de Jong, op papier van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Een brief met een inlichting over zijn vader. Hans Warren antwoordde meteen. ‘Ik kon niet erg goed met mijn vader overweg,’ bekende hij, ‘maar hij was een door en door goed mens die nooit iemand kwaad heeft berokkend.’ Vond het Tribunaal in februari 1948 dat ook? – wordt vervolgd.

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 30: P.J. Meertens

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

We kennen hem vooral als A.P. Beerta, directeur van Het Bureau, dankzij de romancyclus van J.J. Voskuil. Dat bureau was het Bureau voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde, de directeur heette in werkelijkheid P.J. Meertens (Middelburg 1899 – Amstelveen 1985). Hij liet zijn personendossiers na aan de Zeeuwse Bibliotheek, een hele rij dozen in de kluis. In een van die dozen zit een dossier over Warren, Hans met belangrijke brieven over misschien de ongelukkigste periode uit diens bestaan, de Amsterdamse dagen. In juli 1941 had Hans Warren eindexamen gedaan. Wat nu? Op 16 augustus fietst hij naar Vlissingen, om te praten met J.C. Visser, de hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwsche Courant. Die heeft geen plaats voor hem, maar geeft wel een tip: probeer het eens bij Meertens van het Dialectenbureau. Nog dezelfde dag gaat er een brief van Borssele naar Amsterdam. Hans Warren geeft hoog op van zijn belangstelling voor ‘dialect, heemschut, folklore, sociographie e.d.’ en zegt ‘heel graag als volontair’ aan de slag te willen. Piet Meertens houdt de boot in eerste instantie af, maar zwicht voor een tweede brief. Voor het eerst in zijn leven reist Hans Warren, bijna twintig, alleen per trein. Het is 30 september 1941 wanneer hij Zeeland verlaat. En binnen de kortste keren is hij weer terug. Hij schrijft vanaf zijn Amsterdamse adres, een kamer op het adres Singel 20, wanhoopsbrieven naar zijn ouders: ‘Ik verlang toch zo naar jullie, naar huis. (…) Verlangen jullie erg naar me? Dat zal wel niet, ik ben altijd zo hatelijk geweest.’ Vader Warren aarzelt niet en stuurt een telegram: ‘Kom maar zo snel mogelijk terug.’ Zoonlief schildert tegenover zijn ouders Meertens af als een ‘akelige, verwaande kwast’. Dat krijgt de baas van het bureau uiteraard niet te horen. Naar hem gaat wat Hans Warren zelf een ‘leugenbrief’ noemde. Door het personendossier bleef die brief van 4 oktober 1941 in volle glorie bewaard. Hij zwijgt over zijn heimwee en maakt Meertens wijs: ‘Vanmiddag is er bericht gekomen dat ik een gesalarieerde betrekking kan krijgen in Zeeland.’ Meertens reageert nog: ‘Terwille van ons bureau spijt het mij zeer, dat U ons al weer zoo spoedig heeft verlaten’. Daarmee eindigen Hans Warrens Amsterdamse dagen, die toch aardig wat sporen hebben nagelaten. Hij tekende het uitzicht vanuit zijn kamer, schreef later een gedicht (‘Ik druk mij aan de wand onder de viaducten/ Waar late treinen razend dreunend gaan/ Ik weet dit is het enige vertrouwde/ Hiernaar zal later nog een heimwee gaan’) en vulde zijn natuurdagboek. J.J. Voskuil had er zeven omvangrijke romans voor nodig, Hans Warren kraakte Het Bureau in welgeteld negen woorden: ‘Je wordt hier een mummie. Hier bewegen alleen mummies.’

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 29: Solex

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.



Gelukkig ben ik de eerste die het ontdekt. Maar dat is een klein geluk bij een flink ongeluk. In 2013 verscheen Hans Warrens in 1950 geschreven reisverhaal Op de Solex door Algerië. Zogenaamd een reisverhaal tenminste, alle authentieke details waren verzonnen. Ik kon mijn nawoordje besluiten met: ‘Hans Warren heeft nooit op een Solex rondgereden, hooguit in zijn nachtmerries. Hij is nooit in Algerije geweest, behalve dan in zijn dromen.’ Die laatste zin over Algerije durf ik te handhaven. De zin daarvoor, vanwege Hans Warrens apparatenangst en vervoermiddelenvrees met zoveel vertrouwen opgeschreven, moet ik beschaamd terugtrekken. In elk geval een paar jaar later is hij wél op een Solex gestapt, zien we in dagboekcahier 9, bladzijde 175, 7 maart 1953, 13 uur. Hij schrijft dan over zijn vader: ‘Hij heeft een Solex gekocht waarop ik, als hij thuis is, ook mag rijden. Tot nu toe lokt het weer nog niet zo aan, toen ik er gisteravond op terugkwam uit Goes, was ik half dood van mist en kou. Ik geloof dat het ongezonde dingen zijn. Goed voor de zomer.’ Ik had het fout en dacht meteen: nu wil ik álles over die suffe Solex weten. De Solex, dat onaangename zoemertje van 45 cc, heeft inmiddels een nostalgische bijklank. De herkomst ligt in Frankrijk, maar nergens werden deze rijwielen met hulpmotor zo populair als in onze streken. Vanaf 1948 werden ze ook in licentie in Nederland gemaakt, door de Eerste Nederlandse Autorijwielen Fabriek. Hans Warrens vader hield nauwgezet zijn administratie bij. Tijdens de stormvloed van 1 februari 1953 was de man weer volop in beeld gekomen en door het Waterschap Ellewoutsdijk in dienst genomen. Hij pakte de dijkwerken grootscheeps aan, soms waren er meer dan 300 werklieden bezig. Hij liet 2000 meter draagbaar spoor aanrukken, 6 wissels, 30 kipkarren en 2 motorlocomotieven. En de grote man zelf? Die tufte dus per Solex vanuit Borssele naar Ellewoutsdijk. In een schriftje staan zijn ‘Uitgaven voor den dienst’, uitgaven die in 1953 louter de Solex betroffen, op 2 maart aangeschaft. Géén onderhoudsvriendelijk ding, valt uit de boekhouding af te leiden. Die leert tevens dat Piet Warren ook een motorbril en fietstassen als dienstuitgaven beschouwde. Op 21 mei 1954, zien we op de volgende bladzijde én op de rekening, werd de Solex ingeruild voor een echte bromfiets, een H.M.W. Luxe. Hans Warren heeft dus met een Solex rondgereden, niet door Algerije maar wel over Zuid-Beveland. Bijzonder is dat daarbij ongelukken zijn uitgebleven. Zou hij ook de motorbril hebben opgezet?

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 28: Gommert de Kok

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

‘Ce vieux est formidable!’ oordeelde Giovanni Nurchi, de Sardijnse vriend van Hans Warren, over Gommert de Kok. Ofwel: ‘Die ouwe is me er eentje!’ Zoals veel van de mooiste verhalen staat het niet in de boeken. In dit geval niet in Gommert de Kok. Journalist, de pas verschenen en zeer lezenswaardige biografie door Eric-Jan Weterings (€16,50, uitgeverij Den Boer/De Ruiter, Vlissingen). Nurchi was vooral onder de indruk van de talenten als imitator van Gommert de Kok, die blijkbaar minutenlang precies kon praten als allerlei bekende personen. Echt ‘vieux’ was Gommert de Kok niet, drie jaar jonger dan Hans Warren. Het verhaal moet dateren uit 1976, toen Hans Warren vierde dat hij vijfentwintig jaar voor de Provinciale Zeeuwse Courant werkte. Hij bleef daar maar zitten, terwijl de hoofdredacteuren kwamen en gingen. Gommert de Kok, die tussen 1961 en 1978 de krant leidde, staat in het lijstje precies in het midden. Vóór hem werkte Hans Warren onder Gerard Ballintijn en Willem Leertouwer, na hem onder het duo Dieleman & Van der Maas en Andreas Oosthoek. Al zal het van beide kanten zelden als ‘werken onder’ zijn ervaren. De Kok was sinds 1947 aan de PZC verbonden en had voor hij hoofdredacteur werd al regelmatig met Hans Warren te maken. De eerste nog bekende brief dateert uit 1956. De toon van de correspondentie is hoffelijk, maar irritatie is nooit ver weg. In een van zijn wijdlopige brieven zegt Gommert de Kok zelfs: ‘Indien wij in een tijdvak leefden, dat enige honderden jaren geleden reeds werd afgesloten, dan zou ik U uitgedaagd hebben tot een tweegevecht ergens op een wei buiten schrabbekerke bij het krieken van de dag’. In Hans Warrens brieven draait het vooral om het vragen van voorschotten en het verzoeken om opslag. Wanneer hij eind 1967 een aanbod krijgt om een letterkundige rubriek in het Algemeen Dagblad te beginnen, wijst hij Gommert de Kok fijntjes op het veel hogere honorarium. De gewenste aanpassing volgt al snel. Eric-Jan Weterings signaleert in Gommert de Koks brieven aan Hans Warren zelfs een voor hem ‘niet gebruikelijke meegaandheid (…) alsof hij zijn best doet om een lastige klant niet op zijn tenen te trappen’. Maar de biograaf kleurt het beeld al te zwart bij. Hij citeert gretig Hans Warrens dagboek van 19 mei 1977 over Gommert de Koks matige klavecimbelspel, maar laat een bepaald niet onbelangrijke opmerking van dezelfde datum weg: ‘Ik hoop dat hij de Zeeuwse Prijs krijgt, ik heb dat balletje eens opgegooid en het wordt doorgespeeld. Als iemand die verdient is hij het.’ Een jaar later kreeg Gommert de Kok inderdaad de Zeeuwse Prijs, zeven jaar nadat Hans Warren deze voor slechts een enkeling weggelegde onderscheiding had gekregen. De twee formidabele planeten van de PZC, zo mag je ze wel noemen. Stilzwijgend besloten ze zoveel mogelijk uit elkaars baan te blijven.

Mario Molegraaf