Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 33: Kathleen Ferrier

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Hij heeft haar gezien. En vooral ook gehoord. Hans Warren heeft Kathleen Ferrier gezien en gehoord. Iets om enorm jaloers op te zijn. Onuitstaanbaar genoeg houdt hij de ervaring vrijwel helemaal voor zichzelf. Kathleen Ferrier (1912-1953), misschien wel de beste zangeres ooit, puur talent, nauwelijks opleiding. Haar loopbaan duurde kort, ze overleed aan borstkanker. Maar de Engelse zangeres is vaak in Nederland geweest. Zij hield van ons, wij hielden van haar. De recensenten kwamen in hun stukken bijna klaar. De Tijdvan 27 november 1950 had het naar aanleiding van een optreden in het Concertgebouw over ‘een door de goden gekuste jonge vrouw, stralend in haar geest’. Het ging ook nog over ‘haar gratie (…) en haar noblesse, incarnatie van de “gentlewoman” die haar toehoorders in alle staten van geluk brengt’. Alle toehoorders, op eentje na blijkbaar, uitgerekend Hans Warren. Al snel was Kathleen Ferrier in Amsterdam terug, in de Stadsschouwburg, voor een gastrol in de opera Orfeo van Gluck. ‘Twee maal gezien met Kathleen Ferrier als Orfeo. Hoe mooi ze ook zingt: jammer, zo’n travestierol,’ lezen we in de aantekening van 13 januari 1951 in Geheim dagboek. Het waren ongelooflijk volle dagen geweest: 23 december 1950 kwam hij aan in Amsterdam, 12 januari 1951 was hij terug in Borssele. In zijn zakagenda hield hij zeer haastig en ongetwijfeld met veel omissies zijn dagprogramma’s bij. Door alle drukte is voor de fantastische Ferrier slechts een bijrol weggelegd. Op maandagmorgen 8 januari 1951 tien uur was het zo ver: ‘Generale Orfeo met Kathleen Ferrier, Greet Koeman en Nelly Duval.’ Dat is één keer. De tweede keer vereist veel speurzin en wat fantasie, of eigenlijk andersom. ‘De dansen waren Superbe,’ noteert hij op dinsdag 9 januari in de agenda. Dat kan, denk ik, moeilijk slaan op ‘Casablanca’, een uitgaansgelegenheid aan de Zeedijk in Amsterdam. Maar in Orfeo heb je onder meer de ‘Danse des Champs Elysées’. Hij heeft haar gehoord en gezien.

Mario Molegraaf


Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 32: Struisvogel (deel 2)

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Je kunt Hans Warren met allerlei vogels vergelijken, ook een beetje met de struisvogel. Hij kon alles weten over zijn vader en de bezetting, maar wilde er niets over weten. Na de oorlog heeft hij zich voor zijn vader ingezet, zo stelde hij begin 1946 een brief voor hem op. Iedere kans greep hij aan om zijn vader, of eigenlijk zijn ouders (zijn moeder had haar man kennelijk een Duitse gezindheid opgedrongen), te verdedigen. Intussen heeft hij struisvogel gespeeld. Zijn vader raakte zijn betrekking kwijt, verloor zijn vermogen, is meer dan een jaar geïnterneerd geweest. Een onevenredig zware straf, dat staat ook voor mij vast. Maar wat kon men Piet Warren verwijten? Zijn zoon zwijgt, zelfs zijn Geheim dagboek was niet geheim genoeg voor zijn schaamte, maar we hebben bijvoorbeeld de krant. We lezen in het bericht van 9 februari 1948, een paar dagen na de zitting van het Tribunaal, over de Nederlandsche Volksdienst, waarvan Piet Warren een half jaar buurtschapshoofd is geweest. Dat was een door de Duitsers opgerichte instelling voor sociaal werk, met de asociale merkwaardigheid dat onder meer gehandicapten en bejaarden niet voor hulp in aanmerking kwamen. Het Technisch Gilde was, net als bijvoorbeeld het Studentenfront, het Front van Nering en Ambachten en het Medisch Front, een al even dubieuze organisatie, onder auspiciën van de N.S.B. Piet Warren bracht door een brief dorpsveldwachter A. de Korte in problemen. De man werd verhoord door een Duitse politieofficier. Niet onlogisch dat De Korte terugsloeg toen hij later als wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee onderzoek deed ‘contra P. Warren (…) terzake van zijn onvaderlandslievende houding gedurende de Duitsche Bezetting’. Vader Warren hoefde van het Tribunaal niet terug naar de cel. Wel ontzegde men hem het kiesrecht en het recht om ambten te bekleden. Die rechten kreeg hij trouwens twee jaar later terug. Zeeland was in de herfst van 1944 bevrijd, met de uitspraak op 19 februari 1948 kwam een eind aan de oorlog voor de familie Warren. De hoofden, van alle drie, bleven hardnekkig in het zand gestoken.

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 31: Struisvogel (deel 1)

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


‘10 uur te Goes. Tr.’ Meer staat er niet op wat misschien de belangrijkste dag in zijn leven was. Geen hoogtepunt trouwens, maar een dieptepunt in het bestaan van Hans Warrens vader. Piet Warren hield geen dagboek bij, maar er bleef één zakagenda van hem bewaard, juist over het beslissende jaar 1948. De meeste dagen bleven blanco, maar 5 februari niet. Veertien dagen later is er een al even cryptische notitie: ‘Hans ’s middags de Advocaat opbellen.’ Het Tr. staat voor Tribunaal, dat op 5 februari 1948 een zitting aan de zaak van Piet Warren wijdde en op 19 februari uitspraak deed. Zijn zoon doet de zitting, waarbij hij nota bene als getuige optrad, in zijn dagboek in een paar zinnen af. Hij heeft het enkel over het onwaardige optreden van zijn vader, ‘die zich ridicuul maakte door onhandige en verwarde gezegden’. Over de uitspraak, waarover hij dus waarschijnlijk zelf heeft getelefoneerd, blijft het in het dagboek helemaal stil. De vraag was wat Piet Warren in de bezettingsjaren precies had misdaan. Ook over die feiten vind je in de dagboeken van zijn zoon, de gepubliceerde versie én de oorspronkelijke versie, geen woord. De hele historie is een soort zwart gat in zijn leven en in die levensboeken. Allerlei dingen werden erdoor beheerst. Maar op de plaats waar de verwoestende kracht vandaan kwam, is alleen leegte. Dat zwarte gat sleurde maar door. De opstelling van zijn vader tijdens de oorlog bleef Hans Warren altijd teisteren. Ik herinner mij zijn emotie toen in april 1987 een brief werd bezorgd van dr. L. de Jong, op papier van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. Een brief met een inlichting over zijn vader. Hans Warren antwoordde meteen. ‘Ik kon niet erg goed met mijn vader overweg,’ bekende hij, ‘maar hij was een door en door goed mens die nooit iemand kwaad heeft berokkend.’ Vond het Tribunaal in februari 1948 dat ook? – wordt vervolgd.

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 30: P.J. Meertens

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

We kennen hem vooral als A.P. Beerta, directeur van Het Bureau, dankzij de romancyclus van J.J. Voskuil. Dat bureau was het Bureau voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde, de directeur heette in werkelijkheid P.J. Meertens (Middelburg 1899 – Amstelveen 1985). Hij liet zijn personendossiers na aan de Zeeuwse Bibliotheek, een hele rij dozen in de kluis. In een van die dozen zit een dossier over Warren, Hans met belangrijke brieven over misschien de ongelukkigste periode uit diens bestaan, de Amsterdamse dagen. In juli 1941 had Hans Warren eindexamen gedaan. Wat nu? Op 16 augustus fietst hij naar Vlissingen, om te praten met J.C. Visser, de hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwsche Courant. Die heeft geen plaats voor hem, maar geeft wel een tip: probeer het eens bij Meertens van het Dialectenbureau. Nog dezelfde dag gaat er een brief van Borssele naar Amsterdam. Hans Warren geeft hoog op van zijn belangstelling voor ‘dialect, heemschut, folklore, sociographie e.d.’ en zegt ‘heel graag als volontair’ aan de slag te willen. Piet Meertens houdt de boot in eerste instantie af, maar zwicht voor een tweede brief. Voor het eerst in zijn leven reist Hans Warren, bijna twintig, alleen per trein. Het is 30 september 1941 wanneer hij Zeeland verlaat. En binnen de kortste keren is hij weer terug. Hij schrijft vanaf zijn Amsterdamse adres, een kamer op het adres Singel 20, wanhoopsbrieven naar zijn ouders: ‘Ik verlang toch zo naar jullie, naar huis. (…) Verlangen jullie erg naar me? Dat zal wel niet, ik ben altijd zo hatelijk geweest.’ Vader Warren aarzelt niet en stuurt een telegram: ‘Kom maar zo snel mogelijk terug.’ Zoonlief schildert tegenover zijn ouders Meertens af als een ‘akelige, verwaande kwast’. Dat krijgt de baas van het bureau uiteraard niet te horen. Naar hem gaat wat Hans Warren zelf een ‘leugenbrief’ noemde. Door het personendossier bleef die brief van 4 oktober 1941 in volle glorie bewaard. Hij zwijgt over zijn heimwee en maakt Meertens wijs: ‘Vanmiddag is er bericht gekomen dat ik een gesalarieerde betrekking kan krijgen in Zeeland.’ Meertens reageert nog: ‘Terwille van ons bureau spijt het mij zeer, dat U ons al weer zoo spoedig heeft verlaten’. Daarmee eindigen Hans Warrens Amsterdamse dagen, die toch aardig wat sporen hebben nagelaten. Hij tekende het uitzicht vanuit zijn kamer, schreef later een gedicht (‘Ik druk mij aan de wand onder de viaducten/ Waar late treinen razend dreunend gaan/ Ik weet dit is het enige vertrouwde/ Hiernaar zal later nog een heimwee gaan’) en vulde zijn natuurdagboek. J.J. Voskuil had er zeven omvangrijke romans voor nodig, Hans Warren kraakte Het Bureau in welgeteld negen woorden: ‘Je wordt hier een mummie. Hier bewegen alleen mummies.’

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 29: Solex

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.



Gelukkig ben ik de eerste die het ontdekt. Maar dat is een klein geluk bij een flink ongeluk. In 2013 verscheen Hans Warrens in 1950 geschreven reisverhaal Op de Solex door Algerië. Zogenaamd een reisverhaal tenminste, alle authentieke details waren verzonnen. Ik kon mijn nawoordje besluiten met: ‘Hans Warren heeft nooit op een Solex rondgereden, hooguit in zijn nachtmerries. Hij is nooit in Algerije geweest, behalve dan in zijn dromen.’ Die laatste zin over Algerije durf ik te handhaven. De zin daarvoor, vanwege Hans Warrens apparatenangst en vervoermiddelenvrees met zoveel vertrouwen opgeschreven, moet ik beschaamd terugtrekken. In elk geval een paar jaar later is hij wél op een Solex gestapt, zien we in dagboekcahier 9, bladzijde 175, 7 maart 1953, 13 uur. Hij schrijft dan over zijn vader: ‘Hij heeft een Solex gekocht waarop ik, als hij thuis is, ook mag rijden. Tot nu toe lokt het weer nog niet zo aan, toen ik er gisteravond op terugkwam uit Goes, was ik half dood van mist en kou. Ik geloof dat het ongezonde dingen zijn. Goed voor de zomer.’ Ik had het fout en dacht meteen: nu wil ik álles over die suffe Solex weten. De Solex, dat onaangename zoemertje van 45 cc, heeft inmiddels een nostalgische bijklank. De herkomst ligt in Frankrijk, maar nergens werden deze rijwielen met hulpmotor zo populair als in onze streken. Vanaf 1948 werden ze ook in licentie in Nederland gemaakt, door de Eerste Nederlandse Autorijwielen Fabriek. Hans Warrens vader hield nauwgezet zijn administratie bij. Tijdens de stormvloed van 1 februari 1953 was de man weer volop in beeld gekomen en door het Waterschap Ellewoutsdijk in dienst genomen. Hij pakte de dijkwerken grootscheeps aan, soms waren er meer dan 300 werklieden bezig. Hij liet 2000 meter draagbaar spoor aanrukken, 6 wissels, 30 kipkarren en 2 motorlocomotieven. En de grote man zelf? Die tufte dus per Solex vanuit Borssele naar Ellewoutsdijk. In een schriftje staan zijn ‘Uitgaven voor den dienst’, uitgaven die in 1953 louter de Solex betroffen, op 2 maart aangeschaft. Géén onderhoudsvriendelijk ding, valt uit de boekhouding af te leiden. Die leert tevens dat Piet Warren ook een motorbril en fietstassen als dienstuitgaven beschouwde. Op 21 mei 1954, zien we op de volgende bladzijde én op de rekening, werd de Solex ingeruild voor een echte bromfiets, een H.M.W. Luxe. Hans Warren heeft dus met een Solex rondgereden, niet door Algerije maar wel over Zuid-Beveland. Bijzonder is dat daarbij ongelukken zijn uitgebleven. Zou hij ook de motorbril hebben opgezet?

Mario Molegraaf