Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 50: Hongarije (2)

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Terug naar Hongarije. Niet naar het echte land waarvan ik nooit meer heb gezien dan een luchthaven tijdens een overstap. Een aangename luchthaven trouwens, vanwege de winkels vol Hongaarse specialiteiten als ganzenlever en Tokay. Hans Warren, dichter van Schetsen uit het Hongaarse volksleven, heeft zelfs dit hoekje Hongarije niet betreden. Wat hem niet verhindert uitbundig culinaire verrukkingen te beschrijven. Hij geeft in het gedicht ‘De rundveehoeder’ een recept voor gulyás, te bereiden ‘in een blik/ boven houtvuur.’ En hij drinkt in ‘Wijnoogstfeest in Buda’ te veel Tokayer-Essence. Allemaal gefantaseerd. Of om het genuanceerder te zeggen: zijn boek is geïnspireerd op dat andere boek, Skizzen aus dem Volksleben in Ungarn. Hans Warren droeg zijn bundel uit 1971 op aan de nagedachtenis van de auteur daarvan, Gabriel von Prónay. De dichter bekeek de prenten. Maar steevast met een merkwaardige blik, ontdekken we als we meekijken. Zijn ‘De oogstkrans’ gaat terug op de prent ‘Erntekranz’. ‘De mooiste jongen van het dorp!’ ziet hij, met uitroepteken. Maar hij ziet vooral wat jij niet ziet aan de jongen die de stoet leidt. Hij ontwaart ‘tokayerogen’, heel apart. Wij ontwaren helemaal geen ogen, de jongen staat met de rug naar ons toe gekeerd. De dichter eet wat jij niet eet. Van de in ‘Visvangst op de Theiss’ beschreven soep (‘men hakt karpers, snoeken, paling/ en steur in moten’) is op de prent geen spoor te ontdekken. Ook hoort hij wat jij niet hoort. Want waar zou op de prent ‘Wandernde Zigeuner’ de juichende muziek vandaan moeten komen waarover we in het bijbehorende gedicht ‘Trekkende zigeuners’ lezen? ‘Terwijl zijn zoon je ketels lapt/ leest zijn vrouw in de lijnen van je hand,’ zegt de dichter. Kijk en vergelijk, het is met veel goede wil nog nét toepasselijk op de prent. Maar verder heeft Hans Warren het tafereel verzonnen, heeft hij een heel land bedacht, wie weet een compleet nieuw genre uitgevonden, fictief realisme. ‘Ja, wie naar dit land is getrokken/ blijft van de puszta dromen.’

Mario Molegraaf

Schetsen4 Schetsen 5

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 49: Moeder Miep

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

moedermiep1

Als ik mijn ogen sluit, zie ik alles weer. Een zomermiddag in Waalwijk. Ik ga met mijn moeder naar het zwembad. Zwembad, het is eerder dringbad, zo veel mensen hebben verkoeling gezocht. Maar met haar erbij mag ik in het eigenlijk voor kinderen verboden water, diep en duister, het Hoefsven. Daar kun je écht zwemmen, zonder botsen. Terug op het droge mag ik drankjes halen. Koffie voor haar, Rombouts, herinner ik mij, een kop met daarop een installatie met filter. Iedere keer zegt mijn moeder over de bijzondere kop: ‘Die ga ik stiekem in mijn tas stoppen!’ Iedere keer trap ik erin en ren woest, om de gruwelijke diefstal te voorkomen, met de lege kop terug naar de kiosk. Mijn moeder hield van zwemmen. De laatste tijd reed ik haar rond in haar rolstoel. Als we dan in de buurt van het nieuwe Waalwijkse zwembad kwamen, overdekt in plaats van in de open lucht, zei ze: ‘Ha lekker! Chloorlucht!’ Want met dat chloor snoof ze de zwembadgeur van háár jeugd weer op. Mijn moeder is voor altijd weggezwommen. Ze werd geboren op 13 oktober 1935 in Dordrecht, ze stierf op 1 februari 2016 in een hospice in Waalwijk. De maanden van haar ziekte waren voor mij maanden dat ik terugging naar mijn jeugd, een onthutsende ervaring. Terug naar de tijd vóór Hans Warren. Ze komt regelmatig voor in zijn Geheim dagboek. Kijk maar in de registers onder Molegraaf-Erkelens, Miep. Zo’n dagboek is wreed, het laat alles blijven wat hoort te verdwijnen. Zo wreed dat ik bijna aan mijn loyaliteit ging twijfelen. Bij wie hoor ik eigenlijk het meest? Bij hem of bij haar? Bij allebei even veel, denk ik. Ik ben tussen hen de schakel en droeg indertijd mijn beeld van haar op hem over. Niet het beeld dat ik nu zou geven. Maar misschien is de huidige indruk, zo kort na haar ziekte en dood, ook weer vervormd. Een eenvoudige vrouw was ze, maar ze aanvaardde haar lot als de grootste filosofen. De demonen zelfbeklag en zelfmedelijden kwamen er bij haar niet in. Over Hans sprak ze weinig, des te meer over de wereld van het Pijkeswegje, waar ze tijdens onze reizen vaak thuiswachter speelde. Zie de foto, genomen op 18 december 1958, als een klein eerbetoon aan haar. De mooiste dag uit haar leven, de dag dat ze trouwde. Vijfentwintig jaar later werd het nog eens overgedaan. Hans Warren was er toen bij en schreef er op 18 december 1983 over in zijn dagboek. Voor zijn doen enthousiast: ‘De tafel, voor tweeëndertig personen, was met zorg gedekt, lichtgroene kleden, bloemstukken van roze anjers, mooi servies, glaswerk en bestek. Het gebodene, vanaf de eerste droge sherry tot het laatste kopje koffie, was voortreffelijk. Onder Mario’s familie, die ik voor het eerst in haar geheel leerde kennen, waren veel aardige mensen, vooral de zusters van zijn moeder.’ Deze aantekening heeft, zo werkt het geheugen blijkbaar, mijn herinnering aan het feest verdrongen. Sluit ik mijn ogen, dan zie ik helemaal niets.

Mario Molegraaf

moedermiep2

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 48: Hongarije

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Een brief uit Hongarije! Zo’n brief krijg ik niet iedere dag. De afzendster studeert aan de Universiteit van Debrecen, waar ze er een Vakgroep Nederlands op na houden. Mooi zo. De briefschrijfster is bezig met haar afstudeerscriptie, gewijd aan een Hongaarse auteur die over Nederland schreef, Áron Kibédi Varga, en aan een Nederlander die over Hongarije dichtte, Hans Warren. Diens bundel Schetsen uit het Hongaarse volksleven is ongetwijfeld het vrolijkste onderdeel van zijn werk. De logische vraag van de briefschrijfster: was Hans Warren ooit in Hongarije en zo ja, wanneer dan? Nee, Hans Warren was nooit in Hongarije. Of misschien toch wel, in 1855, welgeteld zesenzestig jaar voor zijn geboorte. De reis maakte hij niet per vliegtuig, maar per boek. Laten we eerst eens naar zijn eigen boekje kijken. Het was lang zoeken naar een exemplaar van de oorspronkelijke uitgave. Maar zoals dat altijd gaat vond ik er een in de laatste hoek van de laatste la, een speciale editie nog wel. Heel veel meer dan wat mooie woorden in het/de colofon (mag allebei van het Witte Wonder, de nieuwste versie van de Van Dale) plus een signatuur behelst dat in dit geval trouwens niet. Bibliofielen kunnen hun hart wél ophalen aan het boek achter dit boekje. Hans Warren liet zich namelijk inspireren door een werk van Gabriel von Prónay, Skizzen aus dem Volksleben in Ungarn, en dan vooral door de verrukkelijke plaatjes daaruit. Het is, zo begrijp ik, een gezocht boek. Een Canadese antiquaar biedt momenteel een exemplaar aan voor omgerekend ruim €2.500. ‘Extremely important for its accurate depiction of the people of Hungary, their activities, costume, etc., during the early 19th century,’ meldt de begeleidende tekst. Hans Warren verwende zich voor zijn negenendertigste verjaardag met een exemplaar, vernemen we uit zijn dagboek, 20 oktober 1960, en betaalde daarvoor honderd gulden. Zo’n tien jaar later, op 5 januari 1971, begon hij met het schrijven van de gedichten. Hoe pakte hij het precies aan? Hoe wist hij te bereiken dat de lezer meteen ook naar Hongarije wil, het Hongarije van 1855 wel te verstaan? Daarover een volgende keer. Maar nu alvast de prent van het openingsgedicht, de bruiloftsstoet op weg naar de kerk. Let op de bruidegom. De dichter zag: ‘Hij is al eerlijk zat, hij zwaait/ de veldfles.’

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 47: De Zwartkoptuinfluiter

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij ook in het nieuwe jaar weer zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Mede dankzij Arie Boomsma en diens onlangs verschenen bloemlezing Ik weet niet welke weg je neemt met poëzie over de dood is het een van de bekendste gedichten van Hans Warren. In ‘De zwartkoptuinfluiter’ fantaseert hij over zijn uitvaart, hij hoopt op een concert van ‘twee zwartkopjes […] tegen elkaar in’, natuurlijk live. Het waren zijn favoriete zangers uit het vogelrijk. Ook de naslagwerken loven de zwartkop (sylvia atricapilla) vanwege zijn (sorry, maar ik bedoel écht ‘zijn’, want de vrouwtjes zingen niet en hun bovenkop is roodbruin in plaats van zwart) ‘fraaie zang, een parelende melodie waarvan opmaat nog naar juiste tonen zoekt om daarna plotseling over te gaan in een spel van zachte, heldere, gearticuleerde fluittonen.’ Ik kan het gedicht niet zonder huivering lezen, een rijk gedicht waarin verrassend veel Hans Warren zit. Maar tegelijk mis ik altijd iets: de illustratie. Eigenlijk, een kinderlijke gedachte misschien, vind ik een boek zonder plaatjes zoiets als een huis zonder poes. Dus betreur ik het dat de heruitgaven van Hans Warrens Betreffende vogels, de bundel die besluit met ‘De zwartkoptuinfluiter’, het zonder plaatjes moeten stellen. De oorspronkelijke editie uit 1974 trok veel aandacht. Vanwege de gedichten, zulke deskundige en toch persoonlijke avifaunapoëzie was nog nooit vertoond. Maar ook vanwege het werk van Henk Slijper (1922-2007), valkenier en vogeltekenaar. Op de tekenacademie had hij in de klas gezeten bij Karel Appel en Corneille, maar in zijn prenten zie je gegarandeerd geen overeenkomsten met hun werk. Ze horen bij elkaar, Hans Warrens vogelverzen en Henk Slijpers getekende commentaar daarop. Dat geldt wel heel sterk voor ‘De zwartkoptuinfluiter’. Ook op de prent zingen twee exemplaren tegen elkaar in, bijna hoorbaar. Boven een graf, waarop je als je aandachtig tuurt een naam ziet staan. De enige juiste.

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 46: La Reine Hortense

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Heel de wereld reizen koning Willem-Alexander en koningin Máxima af. Alleen gaan ze niet naar de plek die voor ieder Nederlands koningspaar heilig zou moeten zijn: de dorpskerk van Rueil nabij Parijs, waar hun voorgangster is begraven, Hortense de Beauharnais, in 1806 tot eerste koningin van Nederland gekroond. Gelukkig verschijnen er af en toe wel andere aanbidders uit Nederland, onder meer Hans Warren. Een paar keer schrijft hij in zijn dagboek van plan te zijn een bundel gedichten te maken over bijzondere vrouwen. Tot de kandidates die hij noemt behoort steevast Hortense, maar natuurlijk ook haar moeder, Joséphine de Beauharnais, getrouwd met Napoleon en zodoende keizerin van Frankrijk, tegenover haar dochter begraven in de kerk van Rueil. Hortense de Beauharnais, gedwongen tot een huwelijk met Napoleons broer Louis-Napoleon, schreef fantastische memoires, een van Hans Warrens favoriete boeken. In juni 1957 gewaagt hij van het ‘prachtwerk dat ik voor een appel en een ei bij een antiquaar kocht’. Hij bleef souvenirs van haar en haar entourage verzamelen.
Zie een van de plaatjes, het ontwerp voor wat een Hollandse zilveren dukaat had moeten worden. Op de andere zijde staat de bekende ridder, de leus ‘Eendragt maakt magt’ en het jaartal 1809. In haar memoires bericht Hortense uitgebreid over haar Nederlandse periode, vanaf de dag in 1806 dat haar man haar over de benoeming vertelt tot en met de tijd in 1810 dat ze na zijn aftreden als regentes optreedt. Een aaneenschakeling van trieste dagen is het. Haar kamer in het Paleis op de Dam in Amsterdam, voorheen bestemd voor een ‘tribunal criminel’, is toepasselijk versierd met doodshoofden in wit en zwart marmer. In Huis ten Bosch stierf haar zoontje aan kroep. Anders dan Willem-Alexander en Máxima ging Hans Warren La Reine Hortense natuurlijk wel begroeten, voor het laatst in 1992. Ik volg soms nog dit voorbeeld en leg bloemen op haar tombe. En sinds kort staat in mijn boekenkast naast Hans Warrens exemplaar een veel mooiere uitgave in mijn kast. Afkomstig van een befaamde Canadese advocaat, die de drie deeltjes prachtig liet inbinden, waardoor de aankoop meer vergde dan ‘een appel en een ei’. Maar een echte koningin is dat waard.

Mario Molegraaf