Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – 55: Ellewoutsdijk

Niets is er voor wie niets vermoedt. Ellewoutsdijk, een dorpje ver weg op Zuid-Beveland. Hier en daar is er opvallend fraai hekwerk. En hé, wat een weelderige tuinornamenten. Kijk toch eens, dat beeld! Schamele sporen van een paleis dat ooit het dorp domineerde, tot het bij oorlogshandelingen in oktober 1944 werd verwoest. Een fascinerend gebouw met een fascinerende geschiedenis. Daarom zie ik erg uit naar Anna van Suchtelens boek Versailles aan de Schelde, in de najaarsaanbieding van Uitgeverij Cossee aangekondigd met gepast ronkende termen als: ‘Het ongelooflijke verhaal van een verdwenen paleis in de Zeeuwse klei.’

Hans Warren geloofde het wel degelijk, hij heeft het paleis in Moorse stijl, bezit van de familie Van Hattum, een paar kilometer van Borssele gelegen, met eigen ogen gezien. In zijn oeuvre vind je er hier en daar herinneringen aan. Twee gedichten bijvoorbeeld, allebei voorzien van de vermelding ‘Park Ellewoutsdijk’, een ‘Afscheid van de winter’ en ‘Flora’. Zo staan ze tenminste in zijn verzamelde gedichten, keurig achter elkaar, gepresenteerd als onderdeel van de bundel Eiland in de stroom. Maar zoals vaker bij Hans Warrens poëzie is dat niet het hele verhaal.

Wanneer je teruggaat naar Eiland in de stroom, het in 1951 verschenen boekje, vind je géén ‘Afscheid van de winter’ en bij ‘Flora’ ontbreekt de plaatsaanduiding. Allemaal het gevolg van de operatie Poets & Ruim die de dichter op de helft van zijn leven uitvoerde. Na een lang zwijgen kwam hij in 1966 met een paar nieuwe gedichten en een heel strenge keuze uit ouder werk, onder de noemer Een roos van Jericho, naar de woestijnplant die bij droogte lijkt te verdwijnen om bij bevochtiging weer te verschijnen. Net als Hans Warren, want die boog zich toch weer over zijn vroege poëzie. De resultaten van de herzieningsarbeid vinden we in de Verzamelde gedichten 1941-1971. Weg de bedeesde roos van Jericho, op het omslag poseert de dichter in rood shirt voor een rijtje Perzische berenklauwen, de agressieve exotische plant. In een exemplaar van Eiland in de stroom zien we hem herzien. Hier gaat een kruis door een gedicht (dit is een ‘stinker’ noteert hij), daar schrijft hij er iets bij, bijvoorbeeld ‘Park Ellewoutsdijk’. Hans Warren is ook de maker van drie foto’s, zie hierbij, met twee maal het Flora-beeld uit het gedicht, later nóg eens licht aangepast: ‘Haar bloemen trillen/ en nooit vlaagt er een lente langs de zee/ die dit onduldbaar hunkeren kan stillen,/ en ook zij buigt haar hoofd, bijna gedwee,/ het trotse, koele hoofd dat ik zou willen/ liefkozen om te vragen naar die zee.’ Ik ben benieuwd naar de inzichten van Anna van Suchtelen over het beeld, het park, het paleis, misschien toch eerder een Oosterse droom dan een Versailles aan de Schelde.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 54: Albertina

Het begon met een advertentie en het eindigde met een advertentie. De eerste advertentie stond twee dagen na de geboorte van Albertina Warren in de Provinciale Zeeuwse Courant. De tweede advertentie verscheen twee dagen na haar dood in hetzelfde dagblad. Maar let op de verdwijntruc. Voor de vader, in 1954 zo nadrukkelijk aanwezig (‘De Heer en Mevrouw Hans Warren’), is in 2017 geen plaats meer. Hij werd de formulering ‘in liefdevolle herinnering’ niet waardig geacht. Nee, ik slik ieder commentaar snel weg. In 1975 scheidden Hans Warren en Helen Ferguson, de drie kinderen waren toen geen kinderen meer. Hij heeft hen dus geen kindertijd ontzegd of zo. Het is waar: hij heeft nadien geen vorm weten te vinden om vader te blijven, daarnaar misschien zelfs nauwelijks gestreefd. Inderdaad: na de echtscheiding heeft Albertina met hem gebroken, ze heeft altijd gezwegen over de precieze reden, misschien was die er uiteindelijk niet meer. Zeker is dat het Hans Warren pijn deed, vooral als hij nieuwe berichten hoorde over ziekte, invaliditeit en grote dapperheid van zijn favoriete kind. Lees vooral in zijn dagboek hoe trots hij was na haar geboorte in de Parijse kliniek, op een heel vroege zondagochtend, om tien over halfdrie. En kijk naar de foto’s. Hans Warren met zijn kinderen, vooral dat ene kind. Nooit en door niemand valt het te ontkennen; hij was vader, háár vader.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 53: De Dee

Daar zijn we weer! Terug naar Zeeland, een zeer zomerse zondag. Terug naar plaatsen waar ik lang niet ben geweest. Terug naar onder meer de Deesche Watergang, ofwel eenvoudig De Dee, nabij het Oosterscheldedorpje Kattendijke. Op een herfstmiddag in 2005 werd hier een uitzichtpunt geopend. Op de achtergrond zien we de torens van Kapelle, Goes, Kloetinge, akkers en velden. Dan natuurlijk De Dee, een kreek vol typische vogels. Er zijn bijna altijd kluten, de kittige koninkjes van het Zeeuwse vogelrijk. Vaste gasten zijn ook de bergeenden, geen bergbewoners maar vogels die bij de Delta horen. Maar de blikvanger is sinds 2005 een plaquette, dat deftige woord is wel gepast, in de vorm van een opengeslagen boek, met Hans Warrens gedicht ‘Thuiskeer in Zeeland’. Het uitzichtpunt, een soort dijkbalkon, maakt na al die jaren een ietwat vervallen indruk. De bordjes waarop de verantwoordelijken stonden vermeld, onder meer Staatsbosbeheer, óók beheerder van De Dee, zijn verdwenen. Maar de plaquette, blijkbaar van een degelijk metaal, blinkt nog in volle glorie. Een witte kwikstaart trippelt over de rand ervan, maar wacht helaas niet op de foto. Wat een eerbetoon, en wat een goed gekozen plaats. Hans Warren en ik stopten hier altijd, om vogels te kijken, en onze observatiehut was de auto. Zelfs de allerlaatste natuur-rit, vrijdag 14 december 2001, luttele dagen voor zijn dood, voerde ons hierheen. Even gevlucht uit de barre realiteit die onze dagen waren geworden. Maar op het grootste deel van ons leven samen blik ik gelukkig terug. Misschien was het slothoofdstuk juist zo ontluisterend omdat de rest van het ruim drieëntwintig jaar durende verhaal zo rijk, goed en mooi was. Het blijft een onverdraaglijk idee dat de achteraf zo onalledaagse dagelijkse dingen wegspoelen uit de herinnering. Er bestaan geen plaatjes van, hooguit plaatjes die mijn geheugen toch weer op gang brengen. Neem de verrekijker, meegenomen naar vele vogelterreinen, natuurlijk ook meegenomen naar De Dee. We spraken als echte mannen, en dat is anders dan soms gedacht een kwestie van bedeesdheid in plaats van botheid, nooit over relatiedingen, maar op een of andere manier melden we elkaar zonder woorden alles. Wie weet ook tijdens het vogelkijken, voor mij zeker de eerste jaren tevens natuurlessen waarbij ik bijvoorbeeld de vertegenwoordigers van de Zeeuwse avifauna leerde onderscheiden. Ze zijn bijna als goede vrienden. Iedere keer (veel te weinig) als ik een kluut of een bergeend zie, fluister ik verheugd: ‘Daar zijn jullie weer!’

Mario Molegraaf
Foto’s: Iris de Gans

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 52: Het land van Alain-Fournier

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Hans Warren in Sologne

‘Merveilleux pays de mon coeur,’ schreef Alain-Fournier in een brief uit 1906 over de streek van zijn jeugd. Het was ook een beetje het land van Hans Warrens hart, zo vurig was zijn bewondering voor Alain-Fourniers wonderbaarlijke roman Le Grand Meaulnes. Hij vertaalde het boek niet, dat heb ik uiteindelijk gedaan. Inmiddels is er van die uitgave een zesde druk, een bewijs dat het boek blijft aanspreken. Ga dit ‘bericht uit een voorgoed verloren wereld’ vooral lezen! (http://webwinkel.uitgeverijprometheus.nl/book/alain-fournier” )

Alain-Fournier, eigenlijk heette hij Henri Fournier, werd in 1886 geboren in La Chapelle-d’Angillon (in de roman La Ferté-d’Angillon). Vijf jaar later verhuisde het gezin, een onderwijzersgezin, naar Épineuil-le-Fleuriel (in de roman Sainte-Agathe), hét bedevaartsoord geworden voor Alain-Fournierbewonderaars. Najaar 1948 maakt Hans Warren de pelgrimstocht, je kunt het verslag nalezen in zijn dagboek. Gelukkig neemt hij ook zijn fototoestel mee, met nooit eerder gepubliceerde resultaten, maar zie hier. De pelgrim zelf, ergens in de Sologne. Het geboortehuis. ‘De luiken gesloten, de wingerd groeide door het latwerk heen, onbewoond dus. Op het hek twee ijzeren bloempotten,’ aldus Hans Warren. Het monument voor de gevallenen in La Chapelle, met als tiende naam onder de kop 1914 ‘Fournier, Henri’, hij was immers een ‘enfant de la commune’. De befaamde school-plus-onderwijzerswoning in Épineuil. Er bestaan natuurlijk volop moderne foto’s van geboortehuis en school, allebei zo drastisch opgeknapt dat er voor dromen geen ruimte meer is. Maar door het schemerige herfstzwartwit van Hans Warren krijg je het juiste gevoel, het gevoel van ‘merveilleux pays de mon coeur’.

Mario Molegraaf

Fournier huis
Fournier monument

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 51: Anne van Amstel

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Anne van Amstel banaan

Arezki! Arusha! Lorenzo! Mirobriga! Pestaradjah! Essaouira! Amarante! Aibar! Ik kom nooit jongens tegen die zo heten. Ik rijd nimmer plaatsen binnen waar zulke namen op de borden staan. De jongens, van Arezki tot en met Amarante, die zijn van Hans Warren, uit zijn bundel Behalve linde, tamarinde en banaan, een soort galerij van seksuele ontmoetingen. De plaatsen doet Anne van Amstel aan in een reeks ‘Tref’, eveneens een overzicht van ontmoetingen, maar dan wat minder erotisch, een onderdeel van Geef me nu ik wil, afgelopen maand verschenen.

Misschien is het onvermijdelijk dat je, wanneer je zoals Hans Warren in 1921 te Borssele bent geboren of zoals Anne van Amstel in 1974 te Hoogeveen, naar iets heel anders snakt. Naar de exotische heftigheid van een Arezki: ‘Het leven was voor jou/ één explosie: geschater,/ een feest besproeid met wijn en zaad.’ Naar de exotische heftigheid van de man uit Arusha: ‘hij kraakt je schedel als de leeuwendoder,/ die hij met een klap stukslaat op tafel/ als de vuurtoren waarin hij slaapt.’

Anne van Amstel, inmiddels een heel goede vriendin, leerde ik kennen in Middelburg, zomer 2008. We traden op tijdens een festival, toevallig in dezelfde tuin. Ik bespeurde toen geen enkele overeenkomst tussen haar en Hans Warren, al noemde een literaire commentator de dichter en de dichteres in één adem. Op een dag legde zij me ‘Tref’ voor: aan mij de taak om na de hete roes van het scheppen de koude douche van de kritiek open te zetten. Bij die gelegenheid klikten ze in mijn hoofd ineens aan elkaar, als twee magneten, Arezki en Arusha. En als het hoofd zich eenmaal zoiets in het hoofd heeft gehaald, dan wil het een systeem, liefst tot Anne en Hans elkaars poëtische nicht en neef zijn geworden. Kijk je maar lang genoeg, dan beginnen zelfs de omslagen van haar Geef me en zijn Banaan op elkaar te lijken.

Behalve linde, tamarinde en banaan verscheen voorjaar 1978, in de tijd dat ik met Hans Warren brieven wisselde maar hem nog niet had ontmoet. Hij stuurde me de bundel destijds twéé keer. In de slotregel van het openingsgedicht was bij de zetter iets mis gegaan. Vandaar de eigenhandige correctie en de opdracht ‘in afwachting van beter’. De fout werd hersteld (door een bladzijde in te plakken), zodoende de woorden in het tweede exemplaar: ‘ook nog een goede banaan.’

Die eerste middag met Anne van Amstel hoorde ik hoe nadrukkelijk ze las, zag soms zelfs even een geheven vingertje. Bijna didactisch. ‘Ken je de mythe?’ begint ze een gedicht. ‘En herinnert u zich de knie/ waarop Pindaros stierf?’ opent Hans Warren een vers. Hij doceert over de kanalen van Mars, zij over de chemie van water. Poëzie met een mening, zij vermaant zelfs Al Qai’da. Hans Warren schreef als allereerste Nederlandse dichter, in een in 1966 verschenen bundel, onheilspellend over de verwoesting van de aarde door mensenhand.

Ik sprak tijdens de presentatie in Amsterdam van Anne van Amstels Geef me nu ik wil. Natuurlijk ried ik iedereen aan: ga vooral óók Hans Warren lezen. Maar haar hield ik juist voor: lees hem liever niet als je jezelf wilt blijven.

Mario Molegraaf

Banaan_oud1 Banaan_oud2 Banaan_nieuw