Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren 57 – Maria de Roo

Het litteken van de dood, de prachtige biografe die Onno Blom aan Jan Wolkers wijdde, is ook voor Hans Warren-fans belangrijk nieuws. Wat hen verbindt, is een meisje, Maria de Roo, afkomstig uit een welgesteld gezin in Goes. Symbool van de verbinding is een portret van haar, door Jan geschonken aan Hans, begin 1951. Zie de biografie, pagina 329. En zie ook een beetje de foto, een vroege versie van Hans Warrens werkkamer. Een typemachine die uit de prehistorie lijkt te dateren, als je goed kijkt een portret van zijn idool Jac. P. Thijsse, als je nog beter kijkt een portret van zijn favoriete auteur Alain-Fournier, en uitbundig door de zon bestraald de bewuste buste van Maria, een beeld dat laat zien dat Jan Wolkers niet alleen een goede schrijver maar ook een voortreffelijke beeldhouwer was. Wolkers was, zo begrijp ik nu, altijd extra nieuwsgierig naar de recensies van Hans Warren en soms extra boos over de inhoud: ‘Weer ouderwets gemeen valse kritiek van Hans Warren.’ Wolkers was jaloers omdat de ander Maria in haar mooiste jaren had gekend: ‘Je moest eens weten hoe ik Hans Warren haat omdat die je jeugd heeft gekregen.’ Maar ook heel gelukkig over hoe zijn voorganger haar had voorbereid: ‘Hij heeft bij haar liefde aangekweekt voor literatuur en poëzie, voor de fauna en flora van Zeeland.’ En zo verder op bladzijde 271. Maar ook alle andere elfhonderd pagina’s van Het litteken van de dood zijn het lezen waard.

Mario Molegraaf

 

ps Sinds kort is ons stuk over Maria de Roo, in 2008 verschenen in De Parelduiker, ook online bij De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL).

Uit de nalatenschap van Hans Warren – 56: Leeuw Lente

Volop herfst, dus tijd om eens te kijken naar Leeuw lente, ongetwijfeld de luidruchtigste dichtbundel uit het oeuvre van Hans Warren, misschien wel uit de complete Nederlandse literatuur. En na het verschijnen van het boekje, zomer 1954, was het tumult niet afgelopen. Een jaar of vijftien later, toen hij voor het eerst zijn ‘verzamelde gedichten’ samenstelde, deed hij een nieuwe poging de leeuw te temmen. Hij had de gedichten in het voorjaar en de zomer van 1953 geschreven, vermeldt het colofon. Een woelige tijd in zijn bestaan. Hij was een man van de straat, de Parijse straat, en zijn poëzie is van de straat. Alles is anders aan Leeuw lente, en daarvan was hij zich maar al te bewust:

Wat ik nu tot nu toe leefde liefhad schreef
was voorspel. Sonnetten old-finish
sonnetten biedermeyer, schim van Poot,
verzen als ingeregen vrouwen met
hectische blossen van cavalier Watteau.
 
‘Met deze vitale, mousserende poëzie plaatst hij zich in de onmiddellijke nabijheid van de “experimentelen”,’ wist de schrijver van de flaptekst. Die dikwijls werd nagepraat, des te meer omdat de Keizer van de Vijftigers zijn zegen aan de zaak leek te hebben gegeven. ‘Ontwerp omslag van Lucebert,’ lezen we in het binnenwerk. Hans Warren geeft zijn echtgenote op de dag van verschijnen een exemplaar, ‘zogezegd “ons” exemplaar’, waarbij hij het zijne en zij het hare zal hebben gedacht. Hij gebruikt een ander exemplaar voor een actie revisie. De opzet van de bundel, met twee reeksen, ‘Leeuw lente’ en ‘Een moors fregat’, blijft intact. Maar zelfs aan de gedrukte opdrachten wordt gesleuteld. Bij de eerste reeks stond ‘aan Mouloudji’, te weten de zanger en acteur Marcel Mouloudji (1922-1994), die zijn straatnaam in Parijs heeft. Bij reeks twee stond ‘aan M. Iamarène’. Door beide vermeldingen gaat een streep. Mouloudji krijgt er niets voor terug, de ander wel, voortaan is heel de bundel ‘aan Mohamed Iamarène’ opgedragen. Al te geëxalteerd bevonden regels verdwijnen, bijvoorbeeld: ‘ik vlinder en jij rots van vuur en water/ ik vogel en jij boom van licht en duisternis.’ Maar Leeuw lente blijft bulderen en schuimen. En regel één blijft staan. In zijn correcties maakt Hans Warren nog eens duidelijk waarnaar hij uithaalde: ‘1e 4 bundels’ staat droogjes in de marge. Waarmee zijn eigen bundels zijn bedoeld, zijn complete oeuvre tot dan toe, Pastorale, In memoriam dr. Jac. P. Thijsse, Eiland in de stroom en Vijf in je oog. Hij laat ze wegwaaien in de heftige herfststorm die Leeuw lente heet.

Mario Molegraaf

 

N.B.: Op 25 juni jl. overleed Helen Mary Ferguson, de voormalige echtgenote van Hans Warren. Zij is 88 jaar oud geworden.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – 55: Ellewoutsdijk

Niets is er voor wie niets vermoedt. Ellewoutsdijk, een dorpje ver weg op Zuid-Beveland. Hier en daar is er opvallend fraai hekwerk. En hé, wat een weelderige tuinornamenten. Kijk toch eens, dat beeld! Schamele sporen van een paleis dat ooit het dorp domineerde, tot het bij oorlogshandelingen in oktober 1944 werd verwoest. Een fascinerend gebouw met een fascinerende geschiedenis. Daarom zie ik erg uit naar Anna van Suchtelens boek Versailles aan de Schelde, in de najaarsaanbieding van Uitgeverij Cossee aangekondigd met gepast ronkende termen als: ‘Het ongelooflijke verhaal van een verdwenen paleis in de Zeeuwse klei.’

Hans Warren geloofde het wel degelijk, hij heeft het paleis in Moorse stijl, bezit van de familie Van Hattum, een paar kilometer van Borssele gelegen, met eigen ogen gezien. In zijn oeuvre vind je er hier en daar herinneringen aan. Twee gedichten bijvoorbeeld, allebei voorzien van de vermelding ‘Park Ellewoutsdijk’, een ‘Afscheid van de winter’ en ‘Flora’. Zo staan ze tenminste in zijn verzamelde gedichten, keurig achter elkaar, gepresenteerd als onderdeel van de bundel Eiland in de stroom. Maar zoals vaker bij Hans Warrens poëzie is dat niet het hele verhaal.

Wanneer je teruggaat naar Eiland in de stroom, het in 1951 verschenen boekje, vind je géén ‘Afscheid van de winter’ en bij ‘Flora’ ontbreekt de plaatsaanduiding. Allemaal het gevolg van de operatie Poets & Ruim die de dichter op de helft van zijn leven uitvoerde. Na een lang zwijgen kwam hij in 1966 met een paar nieuwe gedichten en een heel strenge keuze uit ouder werk, onder de noemer Een roos van Jericho, naar de woestijnplant die bij droogte lijkt te verdwijnen om bij bevochtiging weer te verschijnen. Net als Hans Warren, want die boog zich toch weer over zijn vroege poëzie. De resultaten van de herzieningsarbeid vinden we in de Verzamelde gedichten 1941-1971. Weg de bedeesde roos van Jericho, op het omslag poseert de dichter in rood shirt voor een rijtje Perzische berenklauwen, de agressieve exotische plant. In een exemplaar van Eiland in de stroom zien we hem herzien. Hier gaat een kruis door een gedicht (dit is een ‘stinker’ noteert hij), daar schrijft hij er iets bij, bijvoorbeeld ‘Park Ellewoutsdijk’. Hans Warren is ook de maker van drie foto’s, zie hierbij, met twee maal het Flora-beeld uit het gedicht, later nóg eens licht aangepast: ‘Haar bloemen trillen/ en nooit vlaagt er een lente langs de zee/ die dit onduldbaar hunkeren kan stillen,/ en ook zij buigt haar hoofd, bijna gedwee,/ het trotse, koele hoofd dat ik zou willen/ liefkozen om te vragen naar die zee.’ Ik ben benieuwd naar de inzichten van Anna van Suchtelen over het beeld, het park, het paleis, misschien toch eerder een Oosterse droom dan een Versailles aan de Schelde.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 54: Albertina

Het begon met een advertentie en het eindigde met een advertentie. De eerste advertentie stond twee dagen na de geboorte van Albertina Warren in de Provinciale Zeeuwse Courant. De tweede advertentie verscheen twee dagen na haar dood in hetzelfde dagblad. Maar let op de verdwijntruc. Voor de vader, in 1954 zo nadrukkelijk aanwezig (‘De Heer en Mevrouw Hans Warren’), is in 2017 geen plaats meer. Hij werd de formulering ‘in liefdevolle herinnering’ niet waardig geacht. Nee, ik slik ieder commentaar snel weg. In 1975 scheidden Hans Warren en Helen Ferguson, de drie kinderen waren toen geen kinderen meer. Hij heeft hen dus geen kindertijd ontzegd of zo. Het is waar: hij heeft nadien geen vorm weten te vinden om vader te blijven, daarnaar misschien zelfs nauwelijks gestreefd. Inderdaad: na de echtscheiding heeft Albertina met hem gebroken, ze heeft altijd gezwegen over de precieze reden, misschien was die er uiteindelijk niet meer. Zeker is dat het Hans Warren pijn deed, vooral als hij nieuwe berichten hoorde over ziekte, invaliditeit en grote dapperheid van zijn favoriete kind. Lees vooral in zijn dagboek hoe trots hij was na haar geboorte in de Parijse kliniek, op een heel vroege zondagochtend, om tien over halfdrie. En kijk naar de foto’s. Hans Warren met zijn kinderen, vooral dat ene kind. Nooit en door niemand valt het te ontkennen; hij was vader, háár vader.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 53: De Dee

Daar zijn we weer! Terug naar Zeeland, een zeer zomerse zondag. Terug naar plaatsen waar ik lang niet ben geweest. Terug naar onder meer de Deesche Watergang, ofwel eenvoudig De Dee, nabij het Oosterscheldedorpje Kattendijke. Op een herfstmiddag in 2005 werd hier een uitzichtpunt geopend. Op de achtergrond zien we de torens van Kapelle, Goes, Kloetinge, akkers en velden. Dan natuurlijk De Dee, een kreek vol typische vogels. Er zijn bijna altijd kluten, de kittige koninkjes van het Zeeuwse vogelrijk. Vaste gasten zijn ook de bergeenden, geen bergbewoners maar vogels die bij de Delta horen. Maar de blikvanger is sinds 2005 een plaquette, dat deftige woord is wel gepast, in de vorm van een opengeslagen boek, met Hans Warrens gedicht ‘Thuiskeer in Zeeland’. Het uitzichtpunt, een soort dijkbalkon, maakt na al die jaren een ietwat vervallen indruk. De bordjes waarop de verantwoordelijken stonden vermeld, onder meer Staatsbosbeheer, óók beheerder van De Dee, zijn verdwenen. Maar de plaquette, blijkbaar van een degelijk metaal, blinkt nog in volle glorie. Een witte kwikstaart trippelt over de rand ervan, maar wacht helaas niet op de foto. Wat een eerbetoon, en wat een goed gekozen plaats. Hans Warren en ik stopten hier altijd, om vogels te kijken, en onze observatiehut was de auto. Zelfs de allerlaatste natuur-rit, vrijdag 14 december 2001, luttele dagen voor zijn dood, voerde ons hierheen. Even gevlucht uit de barre realiteit die onze dagen waren geworden. Maar op het grootste deel van ons leven samen blik ik gelukkig terug. Misschien was het slothoofdstuk juist zo ontluisterend omdat de rest van het ruim drieëntwintig jaar durende verhaal zo rijk, goed en mooi was. Het blijft een onverdraaglijk idee dat de achteraf zo onalledaagse dagelijkse dingen wegspoelen uit de herinnering. Er bestaan geen plaatjes van, hooguit plaatjes die mijn geheugen toch weer op gang brengen. Neem de verrekijker, meegenomen naar vele vogelterreinen, natuurlijk ook meegenomen naar De Dee. We spraken als echte mannen, en dat is anders dan soms gedacht een kwestie van bedeesdheid in plaats van botheid, nooit over relatiedingen, maar op een of andere manier melden we elkaar zonder woorden alles. Wie weet ook tijdens het vogelkijken, voor mij zeker de eerste jaren tevens natuurlessen waarbij ik bijvoorbeeld de vertegenwoordigers van de Zeeuwse avifauna leerde onderscheiden. Ze zijn bijna als goede vrienden. Iedere keer (veel te weinig) als ik een kluut of een bergeend zie, fluister ik verheugd: ‘Daar zijn jullie weer!’

Mario Molegraaf
Foto’s: Iris de Gans