Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren 67 – Tom Lanoye 60!

Zestig jaar! Tom Lanoye is, in minder dan geen tijd lijkt het, van aanstormend talent oude garde geworden. En is er iemand om hem op te volgen of iemand om hem te bestrijden, zoals hij zijn voorgangers bestreed? Niemand, niemand, wat reden is tot ongerustheid over de toekomst van onze literatuur. In ieder geval is er verleden genoeg, zie bijvoorbeeld het feestboek Lanoye 60. Groepsportret met brilletje dat talloze uitzichten biedt op Tom en Toms talloze brilletjes. Natuurlijk ontbreekt Hans Warren niet in het boek. Hij haalde de jonge dichter binnen bij zíjn uitgever. Maar eerst had die de oudere dichter ontdekt en studeerde op diens werk af. Voor de gelegenheid, Tom Lanoye zestig dus, kom ik graag met twee plaatjes die níet in het boek staan. De bladzijde met het dankwoord van zijn befaamde ‘licentiaatsverhandeling’ De Poëzie van Hans Warren: Een thematische studie uit het ‘akademiejaar 1980-1981’. En Tom Lanoye in het adressenboekje van Hans Warren: verhuisd van Sint-Niklaas naar Gent en van Gent naar Antwerpen. Moest vervolgd bij de letter T omdat bij de volgende verhuizing onder de L geen plek meer was. Maar niet voor niets beheersen deze drie Vlaamse plaatsnamen ook Lanoye 60.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 66 – Willem Bijsterbosch

Willem Bijsterbosch meldt zich in 1976 in het leven van Hans Warren. Via correspondentie, veelbelovende correspondentie, al moet Hans Warren vaststellen dat de enthousiaste fan zijn type niet is, ‘donkerblond, blauwe ogen.’ Maar hij voelt zich gestreeld, onder meer omdat Willem Bijsterbosch met zijn huissleutel Warren-teksten in de oude keien op het Haagse Binnenhof heeft gekrast. Er komt zelfs een ontmoeting, begonnen in Delft, maar die leidt tot niets. Later zou Bijsterbosch zelf in de literatuur opduiken. Hans Warren volgde zijn werk kritisch, op 10 maart 1990 zei hij op een volle literatuurpagina van de PZC naar aanleiding van Ketser de Neger over Bijsterbosch: ‘Hij heeft (…) iets van een natuurtalent, een zondagsschrijver. Daar toont hij de gebreken van, maar ook de oorspronkelijke kijk, de ontwapenende directheid.’ Een gedicht van Bijsterbosch, het prachtige ‘Een hoog’, haalde zelfs Hans Warrens Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie. Onlangs verscheen het Verzameld werk van Willem Bijsterbosch, 650 bladzijden dik, deel één in de Regenboogreeks van Uitgeverij kleine Uil. Bijsterbosch (1955-2010) was achteraf gezien een wat tragische figuur, het duurde volgens een berichtje in Tirade een week eer men zijn lijk aantrof in zijn huis, de gemeente betaalde vervolgens de crematie. Een bekende verschijning in Den Haag misschien, maar een veel te weinig bekende schrijver. Een natuurtalent inderdaad, maar hij rijpte langzaam vanaf zijn onzekere, op vele andere dichters leunende poëziedebuut tot en met zelfverzekerd, van alle homoclichés vrij proza. Zijn Verzameld werk verdient om allerlei redenen een plaats in je boekenkast, niet ver van de uitgaven van Hans Warren.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 65 – Menüempfehlung

Mijn achtenvijftigste verjaardag nadert, maar wat deed ik op mijn achtendertigste verjaardag, 28 augustus 1998? Ik weet het nog precies, zij het enkel en alleen dankzij het dagboek van Hans Warren. We gingen naar Duitsland, een eendagsreisje langs de Rijn, met een bezoek aan de Lorelei. Maar het hoogtepunt was het diner bij ‘Zur Traube’ te Grevenbroich. Hij jubelt in zijn dagboek over de ganzenlever, de kreeftensoep, de Meerwolf auf Stielmus, ‘wat dat ook mag zijn’. Zelfs de allerdikste Van Dale biedt twintig jaar later nog altijd geen oplossing voor het Stielmus-raadsel, maar volgens mij gaat het om raapsteeltjes. Ik heb de menukaart nog, en de rekening, in Duitse Marken. De geheimzinnige post 93/Wehl.So.Rl-Spl-tr daarop betreft de wijn: Wehlener Sonnenuhr 1993, Riesling, Spätlese, Trocken van het huis J.J. Prüm. Hans kwam niet graag in Duitsland, inderdaad de oorlog die nog in hem woedde, maar een paar keer per jaar wist ik hem mee te slepen. Een ander reisje, goed voor een andere dagboekaantekening, en kracht bij gezet met andere documenten (indrukwekkend vind ik nog altijd de door ons opgevolgde Menüempfehlung met onze namen helemaal correct erop), met de datum 10 oktober 1995, werd afgesloten met een etentje te Essen, in Résidence. In mijn herinnering de lekkerste maaltijd van mijn leven. Als ik mijn ogen dicht doe, proef ik nog gang twee, de consommé van kwartel en kreeft, ‘Wachtel und Hummer’, teruggebracht tot de ‘Essenz’. Wat wil ik op mijn achtenvijftigste verjaardag op mijn bord?

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 64 – Flips Indische lotgevallen

Het viel tegen, zoals het altijd tegenvalt. Jarenlang zong Hans Warren de lof van Flips Indische Lotgevallen, een in 1930 verschenen jongensboek van N.K. Bieger, met plaatjes van Pol Dom (1885-1978). In 1985 kon Fred Duivenvoorde, van het nog steeds bestaande antiquariaat ‘De Boekenbeurs’ in Middelburg, hem vertellen: ‘Ik heb het voor u.’ Tevreden noteerde Hans Warren in zijn dagboek: ‘Nu heb ik eindelijk dat begeerde boek weer in m’n bezit.’ En wel het exemplaar van de afbeeldingen bij dit stukje. ‘N.K. Bieger, een wel heel onbekend persoon’ noemde Marjan Schuddeboom een (aardig, maar niet bepaald foutloos) stuk over hem, opgenomen in Bekend en onbekend II (2008) waarin een aantal auteurs van jeugdboeken wordt voorgesteld. Nicolaas Karel Bieger werd in 1878 geboren te Poerworedjo op Midden-Java als zoon van een zendeling. Hij werd onderwijzer in Indië, gaf les aan ‘inlandse’ kinderen. In beschouwingen pleitte hij voor veel meer onderwijs voor de ‘inlanders’, destijds was 95% van de bevolking van de kolonie analfabeet. In 1925 was hij al gepensioneerd en vestigde zich in Nederland. In 1970 stierf hij. Een deel van de lange jaren daartussen vulde hij met schrijven, een opus van een boek of vijftien. In een recensie uit het Algemeen Handelsblad van 19 mei 1930 werd Flips Indische Lotgevallen geprezen: ‘zeer boeiende jeugdlectuur’ en ‘geeft een heel aardig beeld van wat Indië werkelijk is.’ Dat de hoofdpersoon ‘een Indo-Europeeschen jongen’ is, vindt men een ‘sympathieke inval’. Hans Warren en zijn hang naar het Oosten. Als een van de verklaringen voor het onverklaarbare voerde hij vaak dit boek met bijzonder perspectief aan. Maar bij herlezing was de magie weg. Bieger getuigt wel ‘van een diepe kennis van het Indische leven’, maar het boek is ‘veel minder rijk dan ik me herinnerde’. Wat, denk ik, meer over de werking van Hans Warrens geheugen zegt dan over het proza van N.K. Bieger.

MARIO MOLEGRAAF

 

Uit de nalatenschap van Hans Warren 63 – Regenafsmeker

Ze zijn geen van beide wat ze lijken. Het boek niet en het beeldje niet. Het boek is méér dan de aankondiging ‘vierde, vermeerderde druk’ inhoudt. De pas verschenen bundel biedt namelijk voor de allereerste keer werkelijk álle gedichten van Gerrit Komrij (1944-2012). De derde druk van Alle gedichten uit 2004 is een gepasseerd station. Het beeldje is minder dan het wil zijn. Een vervalsing en nog een slechte ook, het ding kan niet eens op het voetstukje staan. Het is een beeldje van hardhout, een figuur met geheven armen, een voor het Dogonvolk kenmerkend gebaar, naar men vermoedt een gebaar om regen af te smeken. Dit ‘regenafsmekertje’ werd in 1971 verworven in de Amsterdamse kunsthandel door Gerrit Komrij en Charles Hofman (aan wie Alle gedichten is opgedragen). Ze gaven het aan Hans Warren voor zijn vijftigste verjaardag, 20 oktober 1971. Die besefte meteen, schrijft hij in zijn dagboek, ‘dat het een nepding was’. Maar tegelijk realiseerde hij zich dat hij de gulle gevers niet mocht teleurstellen: ‘Ze dachten me erg blij te maken en het lor had ongetwijfeld ook nog een hoop geld gekost.’ Zo is dit beeldje toch nog een symbool, voor goede bedoelingen, voor begrip en onbegrip, voor een vriendschap die uiteindelijk jammerlijk misliep. De dichter Komrij, van bladzij tot bladzij somberder, wist het: ‘Op mensenliefde staat straf.’

MARIO MOLEGRAAF