Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren 70 ~ Dagkalender

Het is weer de tijd om een kalender te kiezen. Alleen bestaat de leukste kalender niet meer. Of misschien mag ik dat niet zeggen, ik ben bevooroordeeld, Hans Warren en ik maakten hem namelijk zelf, de poëziekalender. Bijna onbewust volg ik nog steeds de actuele poëzie met kalenderogen en verheug me wanneer ik stuit op een decembervers, een nieuwjaarssonnet of een pinkstergedicht. Maar aan het prachtige project kwam door uitgeefstersonhandigheid een eind. Een project waardoor heel Nederland elke dag de beste Nederlandse poëzie las. Bijna niet meer voorstelbaar, de dichtkunst is inmiddels verwezen naar een ver reservaat, alle richtingborden zijn verwijderd. ‘Heel Nederland’ is natuurlijk een beetje overdreven, maar van aflevering één, de kalender voor 1985, werden er razendsnel vijftienduizend verkocht en op een gegeven moment was de oplage dertigduizend exemplaren. Het was niet ons eigen idee, Laurens van Krevelen van uitgeverij Meulenhoff kwam ermee, in aansluiting op een eenmalige dagkalender met Japanse poëzie. Hij opperde bij een bezoek op 2 september 1983 dat Hans Warren de kalender met een ander zou moeten maken. Wat Hans niet beviel, begrijpen we uit zijn dagboek: ‘Hij noemde Wiel Kusters (nooit), Boudewijn Büch (liever niet) of Vic van de Reijt (eventueel). Maar het betekent waarschijnlijk dubbel werk en half honorarium. Mario en ik doen het daarom liefst helemaal zelf.’ De ‘proefmaand’, december, viel zo in de smaak dat we onze gang mochten gaan. We maakten tot Hans’ dood achttien afleveringen, de laatste was de kalender voor 2002. Eén kalender (1988) was gewijd aan dagboeken, maar verder gedichten, gedichten en nog eens gedichten. Het eerste van die ruim zesduizend gedichten, op 1 januari 1985, was trouwens van Boudewijn Büch. En Wiel Kusters duikt op 6 januari 1985 al op, met een driekoningengedicht. Zo’n oude aflevering zou zonder meer tot nieuwe aflevering kunnen worden gepromoveerd, een kwestie van simpelweg het jaartal 1985 door het jaartal 2019 vervangen. ‘Heel Nederland’ zou vast voor deze kalender kiezen.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 69 – Shango

De geel met rode auto rijdt voor. De in geel en rood geklede man belt aan. Hij overhandigt me een geel met rode doos. Een pakket uit Parijs! Een pakket uit Parijs? Ik had toch de laatste tijd niets besteld? Nee, er komt een boek tevoorschijn dat al enige tijd in de maak was. Een leerrijk boek met prachtige plaatjes, jammer alleen dat er geen tentoonstelling aan is gekoppeld. Maar misschien komt dat nog: de teksten in he   t boek zijn van Hélène Joubert, hoofd van de afdeling Afrikaanse kunst van het Parijse museum ‘Quai Branly’. Xavier Richer bracht de Shango-staven bijeen die in het Frans en in het Engels worden beschreven in Danse avec Shango. Dieu du tonnere/ Dance with Shango. God of Thunder. De Yoruba, een groot volk uit Nigeria, hebben of hadden een ingewikkelde godenwereld, met merkwaardig veel overeenkomsten met het Helleense pantheon. De uitgave is nu al mijn favoriete boek van 2018. En het is voor slechts €45 te koop (ISBN 9782757213971), het heerlijk aanvoelende omslag, ‘cartonnée contrecollée soft touch’ zoals het in goed Frans heet, incluis. Op pagina 72 en 73 kom je hem tegen, de Shango-staf die op luttele meters van mijn schrijftafel staat te stralen. De Shango-staf die Hans Warren en ik in november 1995 aanschaften in de galerie van Kathy van der Pas en Steven van de Raadt. Ze hielden een soort opruiming, al klinkt de aanschafprijs van negenduizend gulden, natuurlijk in Hans Warrens Geheim dagboek onthuld, niet meteen naar voordeel. Hans Witte, een van de beste kenners van Yoruba-kunst, gewaagde van ‘een internationaal topstuk’. Een mening die door deze publicatie nog eens wordt bevestigd. De knielende mevrouw van de staf heeft een geheimzinnige glimlach. Verbeeld ik me het, of glundert ze van trots vandaag een beetje extra? Nee, ik verbeeld het me niet. Alleen een ongevoelige kan stijf volhouden dat zo’n voorwerp geen gevoel heeft. Dans met Shango.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 68 – Rik van Dam (1950-2018)

Had ik maar, was ik maar. Ik voel extra veel spijt als ik het overlijdensbericht onder ogen krijg van Rik van Dam (1950-2018). Aan de telefoon deed ik vaak afhoudend en afwerend tegen hem, met zijn vage verhalen en slome stem. Op de rouwkaart neemt hij postuum en juist pittig een beetje wraak op de wereld, want daar staat met zoveel woorden waarover steevast moeilijk werd gedaan: ‘levenspartner van Johan Polak’. Hans Warren en ik kenden Johan Polak en Rik van Dam goed, zie het Geheim dagboek en zie de uitvoerige correspondentie. Het is Koen Hilberdink allemaal ontgaan, een van de redenen dat zijn J.P.W.P. Het leven van Johan Polak (2017) zo’n armzalige biografie over de rijke uitgever is geworden. Johans rijkdom trok natuurlijk bepaalde figuren aan. Denk aan Antoine Bodar, inmiddels bekend als rechtlijnige R.K. priester (tussen haakjes: waarom worden motorclubs verboden en laat justitie de grote R.K. kindermisbruikbeweging ongemoeid?) en Frans Goddijn die met Johan Polak een officiële ‘maatschap’ aanging. Kind van de rekening was letterlijk Rik van Dam. O ja, hij kon een tijd in weelde leven. Johan liet hem in 1976 zelfs portretteren door Carel Willink, met vlinderdas. Rik kookte voor Hans en mij, heel lekker, kalfskoteletten en een ovenschotel met witlof. Hans wijdde een gedicht aan Rik: ‘Het beeld van polyester’ uit Tijd (1986). Johan bleef Rik afstandelijk als ‘zoon’ voorstellen. Maar ze bedienden zich in het badkamertje op het Pijkeswegje als vanzelfsprekend van één tandenborstel. Door Johans dwaze testamentaire beschikkingen en de bewindvoerder die vooral dacht aan zijn eigen belang raakte Rik in de problemen. Hij richtte zich tot ons, kort voor Hans’ dood, en we fabriceerden een verklaring om ondubbelzinnig duidelijk te maken dat hij was wie hij was: ‘levenspartner van Johan Polak’. Dat heeft blijkbaar geholpen, en op een zomerdag in 2002 is hij me uitvoerig komen bedanken. Toch nog iets goeds gedaan voor Rik, over wie Hans Warren dichtte: ‘Was elke beeldhouwer/ niet op dit volmaakte lijf verliefd?’

MARIO MOLEGRAAF

 

 

 

Uit de nalatenschap van Hans Warren 67 – Tom Lanoye 60!

Zestig jaar! Tom Lanoye is, in minder dan geen tijd lijkt het, van aanstormend talent oude garde geworden. En is er iemand om hem op te volgen of iemand om hem te bestrijden, zoals hij zijn voorgangers bestreed? Niemand, niemand, wat reden is tot ongerustheid over de toekomst van onze literatuur. In ieder geval is er verleden genoeg, zie bijvoorbeeld het feestboek Lanoye 60. Groepsportret met brilletje dat talloze uitzichten biedt op Tom en Toms talloze brilletjes. Natuurlijk ontbreekt Hans Warren niet in het boek. Hij haalde de jonge dichter binnen bij zíjn uitgever. Maar eerst had die de oudere dichter ontdekt en studeerde op diens werk af. Voor de gelegenheid, Tom Lanoye zestig dus, kom ik graag met twee plaatjes die níet in het boek staan. De bladzijde met het dankwoord van zijn befaamde ‘licentiaatsverhandeling’ De Poëzie van Hans Warren: Een thematische studie uit het ‘akademiejaar 1980-1981’. En Tom Lanoye in het adressenboekje van Hans Warren: verhuisd van Sint-Niklaas naar Gent en van Gent naar Antwerpen. Moest vervolgd bij de letter T omdat bij de volgende verhuizing onder de L geen plek meer was. Maar niet voor niets beheersen deze drie Vlaamse plaatsnamen ook Lanoye 60.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 66 – Willem Bijsterbosch

Willem Bijsterbosch meldt zich in 1976 in het leven van Hans Warren. Via correspondentie, veelbelovende correspondentie, al moet Hans Warren vaststellen dat de enthousiaste fan zijn type niet is, ‘donkerblond, blauwe ogen.’ Maar hij voelt zich gestreeld, onder meer omdat Willem Bijsterbosch met zijn huissleutel Warren-teksten in de oude keien op het Haagse Binnenhof heeft gekrast. Er komt zelfs een ontmoeting, begonnen in Delft, maar die leidt tot niets. Later zou Bijsterbosch zelf in de literatuur opduiken. Hans Warren volgde zijn werk kritisch, op 10 maart 1990 zei hij op een volle literatuurpagina van de PZC naar aanleiding van Ketser de Neger over Bijsterbosch: ‘Hij heeft (…) iets van een natuurtalent, een zondagsschrijver. Daar toont hij de gebreken van, maar ook de oorspronkelijke kijk, de ontwapenende directheid.’ Een gedicht van Bijsterbosch, het prachtige ‘Een hoog’, haalde zelfs Hans Warrens Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie. Onlangs verscheen het Verzameld werk van Willem Bijsterbosch, 650 bladzijden dik, deel één in de Regenboogreeks van Uitgeverij kleine Uil. Bijsterbosch (1955-2010) was achteraf gezien een wat tragische figuur, het duurde volgens een berichtje in Tirade een week eer men zijn lijk aantrof in zijn huis, de gemeente betaalde vervolgens de crematie. Een bekende verschijning in Den Haag misschien, maar een veel te weinig bekende schrijver. Een natuurtalent inderdaad, maar hij rijpte langzaam vanaf zijn onzekere, op vele andere dichters leunende poëziedebuut tot en met zelfverzekerd, van alle homoclichés vrij proza. Zijn Verzameld werk verdient om allerlei redenen een plaats in je boekenkast, niet ver van de uitgaven van Hans Warren.

MARIO MOLEGRAAF