Categoriearchief: Uit de nalatenschap

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Uit de nalatenschap van Hans Warren 78 ~ Sri yantra

Het bewijs lijkt onweerlegbaar. Achterop staat de datum 15.1.67. De foto moet toen of vóór die dag zijn gemaakt. Ze hoorde bij een kleine en zeker ook fijne collectie Hans Warren-uitgaven die ik laatst op de veilingsite Catawiki aanschafte. ‘Originele zwart-witfoto. 8,8 x 8,5 cm. Met op de achterzijde een datumstempel 15.1.67. Huiselijk kiekje van de schrijver, aan tafel, voor een wand met vele wajangpoppen,’ luidde de begeleidende tekst. Januari 1967, Hans Warren was toen 45 en ik was een jongen van 6, leerling in de eerste klas van de Nassauschool. Maar op de foto zie ik Hans Warren zoals ik hem kende, met het vest dat hij droeg en droeg en droeg. En zit daar op zijn voorhoofd niet het litteken van een dermatologische ingreep, uitgevoerd toen hij al een man op leeftijd was? Maar wat valt er in te brengen tegen zulk hard bewijs als de datering? De foto biedt een blik op de Oosterse kamer, en wat voor Oosters voorwerp staat daar voor de dichter op tafel? Een bronzen sri yantra, Nepal, zeventiende-eeuws, aangeschaft op de Antiekbeurs in Delft, bij Jaap Polak, bekend van het tv-programma Tussen kunst en kitsch. Het is een complex geometrisch diagram, bedoeld voor meditatie, op een versierd onderstuk, vier leeuwen op de hoeken. Hans Warren vertelt over de aankoop in zijn dagboek, 13 oktober 1980. In de Provinciale Zeeuwse Courant berichtte hij altijd uitgebreid over de Delftse beurs, in zijn artikel van 11 oktober 1980 had hij de sri yantra ook gesignaleerd: ‘een buitengewoon boeiend en ook nog zeer decoratief voorwerp’. De foto moet nadien zijn gemaakt. Het bewijs lijkt onweerlegbaar. De voorkant van de foto zegt iets heel anders dan de achterkant. Bewijs tegen bewijs, ongeveer even ingewikkeld en duizelingwekkend als een sri yantra.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 77 ~ Plato-vertaling

Toch weer samen op een titelblad: een binnenkort te verschijnen boek met de vier werken van Plato rondom het proces en de dood van Sokrates. Sokrates, martelaar van de filosofie gaat het heten. En onder die titel dus de vertrouwde woorden ‘Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf’. De teksten, Euthyfron, Sokrates’ verdediging, Kriton en Faidon, vulden in 1995 de delen 3 en 4 van onze uitgave met Plato’s Verzameld werk. Prachtige literatuur! In een nieuw nawoord heb ik toen en nu, 399 voor Chr. en 2019 na Chr., proberen te verbinden. Ik heb nét het nazien van de drukproef afgerond. Vermoedelijk zullen ze op de uitgeverij enigszins schrikken van het resultaat, heel wat correcties, en allemaal in dezelfde trant. Ik ben en blijf tevreden over de vertaling van Hans en mij, maar hier en daar kan het íets natuurlijker, kan normale spreektaal nóg dichter worden benaderd. Er stond in onze vertaling van de dialogen nog behoorlijk vaak ‘echter’, zo praat echter niemand, het wordt dus ‘maar’. En al die keren ‘men’, men gebruikt dat woord nauwelijks in een gesprek, een ongedwongen ‘je’ komt ervoor in de plaats. Sokrates praat met zijn vrienden. Bij het correctiewerk lijkt het soms of ik nog praat met Hans. Ik schrap en schrap, maar nooit kan een streep door die twee namen op het titelblad.

MARIO MOLEGRAAF

Photography of commemorative Euro coins

Uit de nalatenschap van Hans Warren 76 ~ De Oosterse Bibliotheek

Op zaterdag 29 juli 1978, de dag dat ik Hans Warren leerde kennen, stond ook gewoon zijn wekelijkse letterkundige kroniek in de Provinciale Zeeuwse Courant. Het boek waarvoor hij op deze dag de aandacht vroeg, was (je zou er bijna iets achter zoeken) Liefde rond, liefde vierkant, een keuze uit zeven eeuwen Koreaanse poëzie, vertaald en toegelicht door Frits Vos. Het was deel 7 uit ‘De Oosterse Bibliotheek’, een prestigieuze reeks van uitgeverij Meulenhoff. ‘Een grote aanwinst in deze prachtige serie,’ oordeelde Hans Warren. En hij kon het weten, want het lijkt wel of hij erop had zitten wachten, op ‘De Oosterse Bibliotheek’ bedoel ik. Deel voor deel, met literatuur uit onder meer het oude India, China, Japan, Arabië, werd door hem uitbundig en uitvoerig besproken. Om te beginnen natuurlijk deel 1, De schending van Soebadra, een Javaans schimmenspel, waarop hij in de krant van 27 november 1976 inging. Het artikel telt drie kolommen, in de derde roept hij zichzelf tot de orde met een ‘Doch terzake’, in de eerste twee vertelt hij over zijn eigen ervaringen met wajang: ‘Nooit zal ik het ogenblik vergeten dat ik voor het eerst een wajangpop zag. Nooit ook dat ik voor het eerst de betoverende klanken van de gamelan hoorde.’ Bij het boek had hij enige bedenkingen: ‘Zoiets alsof je het libretto van een opera leest en er de rest maar bij verzinnen moet.’ Na vierentwintig delen was het afgelopen. ‘Niet verder verschenen,’ meldt de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek over de reeks. Maar wat een tijden waren dat, tijden die nooit meer terug keren. Tijden dat zulke veeleisende boeken konden verschijnen, ze gelezen werden en minstens één bespreker er helemaal in opging. Hans Warren zette al zijn zintuigen in bij ‘De Oosterse Bibliotheek’. Zo kon hij de lezers van zijn krant over het eerste deel verzekeren: ‘De drukinkt ruikt lekker.’ Ik ga deze boeken toch weer eens uit de kast halen. Snuif ik daar de lucht van 29 juli 1978 op?

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 75 ~ Warre

Op naar Warre! Er valt, geloof ik, niets te vertellen over dit plaatsje in de Ardennen, even ten noorden van Durbuy. Maar voor Hans Warren was het een openbaring, want de ‘stammoeder’ van de familie was Jacoba Warre (Vlissingen 1794 – Vlissingen 1840). Haar zoon Johannes Warre, vader onbekend, werd geboren in 1823. In zijn leven verschijnt geleidelijk de n achter de familienaam. Het was een vondst. Het verhaal van de ‘werkvrouw’ Jacoba Warre natuurlijk, die een heel ongewis bestaan leidde, maar zeker ook het bestaan van de plaats Warre. De datum was 25 mei 1997. Hans droomde van een ‘heerlijk rustige zondag thuis’, maar op mijn aandringen werd het een Ardennentocht. Zoals vaker, per Volvo lagen de Ardennen verrassend dicht bij Zeeland. ‘Mooie landschappen, een gehuchtje Warre ontdekt (…) Ergens een weiland dieproze van de koekoeksbloemen. Massa’s margrieten,’ noteerde Hans in zijn dagboek. Een jaar later, 11 mei 1998, keerden we terug met een missie: ‘M. heeft me uitvoerig gefotografeerd bij het naambordje van het dorp Warre’. Ziehier het resultaat. Weer volop voorjaar, de wei achter de ook al zeer gele borden knalt van de paardenbloemen. De andere foto met het richtingbord verhieven we tot wenskaart voor het nieuwe jaar 2000. De weg naar Warre, neem hem in mei.

MARIO MOLEGRAAF


Uit de nalatenschap van Hans Warren 74 ~ Theo van Baaren

Gedichten óver Hans Warren, jawel die zijn er ook. In 1984 publiceerde Theo van Baaren de bundel Dromen hardop met een gedicht ‘Birdwatcher’, voorzien van de opdracht ‘Voor H.W. van een mede-enthousiast’. Hans Warren wist het gebaar te waarderen en nam het sonnet vliegensvlug op in zijn grote bloemlezing, de Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie. De twee dichters hebben elkaar slechts via het papier ontmoet. Wonderlijk, want ze deelden méér dan de liefde voor vogels, de echte en de ‘zeldzame diepdroomdieren’. Ze hadden ook interesse voor primitieve kunst gemeen, ze kochten zelfs veel voorwerpen bij dezelfde handelaar, Leendert van Lier. Net als Hans Warren bezocht Theo van Baaren nooit de verre streken van de verre kunst, wat hem hoon opleverde van de kant van Willem Frederik Hermans, in diens Onder professoren wordt hij opgevoerd als professor Stavinga. Theo van Baaren (1912-1989) was namelijk naast auteur ook godsdiensthistoricus, heel officieel, als hoogleraar in Groningen. Hij vond dat bij de theologische faculteit een museum voor volkenkunde hoorde, en kreeg dat voor elkaar, Museum Gerardus van der Leeuw. Hans Warren en ik maakten soms de reis naar Groningen, bijvoorbeeld in de zomer van 1998 toen er een expositie over Van Baaren werd gehouden. Hans Warren wijdde er een groot artikel aan in de Provinciale Zeeuwse Courant. Twee liefhebbers, van primitieve kunst en van vogels. In het gedicht vliegen ze even naar elkaar.

MARIO MOLEGRAAF