Mijn vader is dood en laat me in verwarring achter. Hoe zat het tussen hem en mij? Na het overlijden van mijn moeder liet hij me vallen, op een manier waardoor bijna vergeten herinneringen ineens stukjes werden van een pijnlijke puzzel. Een puzzel die tegelijk een oplossing van allerlei vragen lijkt, zoals de vraag waarom mijn moeder zich door hem als een soort gegijzelde liet behandelen. De dag, ik was toen acht, dat mijn jongere broer met zijn eerste rapport van de lagere school terugkeerde. Op onbegrijpelijke wijze kreeg ik de schuld van de tegenvallende cijfers en al even onbegrijpelijk was de mededeling die er op neer kwam dat mijn broer de échte Molegraaf was. Of de keer, nog maar een paar jaar geleden, dat ruzie ontstond over de verzorging van mijn doodzieke moeder. ‘Jouw zoon!’ tierde hij, wijzend naar mij. Op 23 oktober 2020 stierf hij. De dag ervoor heb ik hem, na jaren, teruggezien. Hij snikte en stamelde mijn naam, hij hield mijn hand vast en kneep, dat wel. Maar nog een dag eerder had hij een testament opgemaakt waarin mijn bestaan is uitgewist, dat ook. Najaar 2017 stuurde hij me een brief van tien kantjes en honderd verwijten over het verre verleden. De hardste woorden betroffen een ‘veertig jaar oudere man’. Bij het uitruimen van het vaderlijk huis kwamen wel degelijk sporen van deze man aan het licht, míjn man, Hans Warren. We waren, vertelt Hans in zijn dagboek, in januari 1997 voor het eerst in dat huis, een door mijn ouders toen zojuist betrokken flat in Waalwijk. De sporen bestaan onder meer uit boeken, vaak ongelezen en slechts één keer met een opdrachtje aan Miep en Piet. Ook was er een ets uit 1866 van J.J. Veyrassat, Deux chevaux de halage s’éloignant. We schonken de prent, de paarden zwoegden sindsdien altijd aan een Waalwijkse wand. Hans Warren was wel degelijk hier geweest. Aan alle verwarring hield ik één zekerheid over: mijn keus voor de ‘veertig jaar oudere man’ was de enige juiste.
MARIO MOLEGRAAF