Jos Swiers van de Althaea Pers – die in 2010 Warrens gedicht ‘Onbekende Dame’ drukte voor de ‘afscheidsdoos’ van Ronald Rijkse – wijst ons op een portret van Warren gemaakt door Bert Osnabrug uit Woerden. Die maakte destijds de blockprinttekeningen voor ‘Onbekende Dame’ en heeft nu een tekening van Warren gemaakt in stift, krijt en potlood.
Auteursarchief: Ronny en Eric
Kavafis en Komrij in Lychnari
In het eerste nummer van een nieuwe jaargang van Lychnari, het tijdschrift over Griekenland, schreef Mario Molegraaf een stuk over het jaar van Kavafis, 150 jaar geleden geboren. Een voorproefje is digitaal beschikbaar. In hetzelfde nummer schrijft hij in zijn rubriek ‘De schrijver’ over Gerrit Komrij.
Chris K. (1923-2008)
Op zijn Warren-tochten door Nederland is Martin van der Kamp onlangs in Apeldoorn geweest, op zoek naar het graf van Christiaan K., geboren in Vlissingen in 1923 en gestorven in Apeldoorn in 2008. Na een uurtje zoeken op de begraafplaats (aan de Soerenseweg bij de Jachtlaan), leverde dat een aantal foto’s op, die we op verzoek van de erven van de website hebben verwijderd.
Chris K. was één van de natuurvrienden van Warren, die regelmatig voorkomt in zijn Natuurdagboek. Martin citeert:
28 mei 1941
Op mijn zwerftochten door de natuur kom ik wel eens in contact met groepjes leden van de NJN (Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie). (…) met éen jongen uit Vlissingen, Chris K***, kan ik goed opschieten. We hadden afgesproken elkaar om tien uur aan de Sloedam te ontmoeten om naar de Calandpolder in het Noord-Sloe te gaan (…) Overal glansden de vogeleieren. Visdiefjes waren ook talrijk, een dozijn paar dwergsterns, scholeksters. (…) In het gras aan de oude dijkjes bloeide een overvloed van kleine vergeet-mij-nietjes en rode reigersbek, voorjaarsleeuwentand, boterbloempjes. (…)13 juni 1941
Prachtige zomerdag. Naar Walcheren geweest. In Middelburg wachtte Chris op me. Fietsend door de Manteling bij Domburg, hoorde ik een voor mij bijzonder vogelgeluid. Ik had nog nooit een nachtegaal gehoord of gezien, maar wist dat te verbergen. Ik hoorde hem het eerst, en maakte er Chris op attent, die de zang wèl kende. (…)6 juli 1941
Zondag. Prachtig zomerweer. Om tien uur was Chris hier, ik heb hem eerst de inlage getoond, waar rietgors en rietzanger nog druk zongen (…). Na het middagmaal gingen we naar de Kaloot, waar we in totaal nog een veertigtal nesten van dwergsterns vonden. (…) de blauwe zeedistels bloeiden bijna.
Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 13: Toch prijzen
Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.
Hoezo geen prijs? Wanneer ik een doos opentrek, zit daarin een aardig hoopje medailles en komt een berg eerbewijzen tevoorschijn. Hans Warren behaalde al deze onderscheidingen niet met zijn boeken, maar met zijn duiven. Hij was een tijdlang een vooraanstaande fokker van sierduiven. Sierduiven moet je niet verwarren met postduiven. Bij sierduiven gaat het niet om oriëntatievermogen, maar om schoonheid, schoonheid volgens vaste criteria die juryleden op tentoonstellingen beoordelen. De prijzen en eerbewijzen zijn voor de mooiste dieren, of liever gezegd voor de eigenaren ervan die het vaardigst vaders en moeders hebben gecombineerd. Toen ik in Hans Warrens leven kwam, hield hij zich niet meer met het fokken bezig. Maar de duiven waren er nog steeds en zijn tot mijn laatste dag op het Pijkeswegje gebleven. Prachtige, bijzondere dieren, maar veel vreugde viel er niet aan te beleven. Roofvogels zorgden voor dreiging, torenvalken drongen bruut het hok binnen, sperwers eisten iedere winterdag hun bloederige tol. De Saksische witstaarten zijn toen ik wegging uit het huis, waar hun ruime hok een onderdeel van was, naar een buurtgenoot gegaan. Veel eerder had Hans Warren zelf de vinkduiven aan een medefokker overgedaan. In 1957 was hij teruggekomen naar Zeeland, de woelige Parijse jaren had hij letterlijk en figuurlijk achter zich gelaten. Een huisvader was hij voortaan, die zich toelegde op een huiselijke passie. Sierduiven dus. Denk niet dat het een vriendelijke hobby was, hij beoefende het op een niveau van wrede topsport. Zijn geheim dagboek hield hij niet meer bij, met des te meer aandacht noteerde hij in zijn duiven-fokboeken. Huiveringwekkende literatuur, voor de goede verstaander tenminste. Zomaar wat notities uit 1963 die duidelijk maken hoe het toegaat in deze ‘sport’. Over de duif met ringnummer 16971 noteert Hans Warren: ‘geslacht, een qua kleur eenvoudig onmogelijk dier.’ Nummer 15858 ‘werd erg paars, geslacht 11 aug.’ De biografie van nummer 17457: ‘9 dec. door rat doodgebeten en afgeknaagd. Was niet heel fraai’. Hans Warren fokte allerlei soorten sierduiven. Een van zijn grote specialiteiten was de vinkduif in alle kleurslagen. Nóg een onverwachte kant van Hans Warren: hij, de man die nooit voorzitter wilde zijn, was van 1964 tot 1970 voorzitter van de Nederlandse Vinkduivenclub.
Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 12: Geen prijs
Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Ook in 2013 zal hij op de eerste dag van elke maand zo’n vondst delen met de bezoekers van onze website.
Het blijft toch steken: Hans Warren is de enige Nederlandse schrijver zonder prijs. Over hoe het zo ver heeft kunnen komen, kun je alleen speculeren. Maar ze ontgingen hem allemaal. De Prijs der Nederlandse Letteren. De P.C. Hooftprijs, terwijl hij die voor alle drie de smaken waarin die bestaat, poëzie, proza, essay, had kunnen krijgen. En zelfs de Constantijn Huygensprijs. Het is een beetje een smet op de erelijst van zeg de P.C. Hooftprijs. Zeker als je ziet dat de dorre dichtwerken van H.C. ten Berge, de slome stukjes van Kees Fens en de nijvere pogingen van andere mindere goden wél werden bekroond. Helemaal zonder prijs? Toch niet, zo kreeg Hans Warren de Zeeuwse Prijs voor kunsten en wetenschappen. Op 20 oktober 1971, zijn vijftigste verjaardag. Al op z’n vijftigste! Zo jong nog! Menigeen vond dat destijds onverantwoord. De Zeeuwse Prijs is namelijk niet zomaar een prijs. Zoals de Encyclopedie van Zeeland het formuleert: ‘De prijs wordt met opzet niet jaarlijks en alleen in bijzondere gevallen toegekend, waardoor zij tot nu toe van devaluatie verschoond is gebleven.’ Op 1 oktober 1971 kwam iemand bij Hans Warren thuis de zaak bespreken. Op 11 oktober stuurde het Provinciaal Bestuur van Zeeland een officiële brief over de toekenning. Al negen dagen later was dus de plechtigheid. Die draaide om de staande heren op de kleurenfoto. Rechts zien we J. van Aartsen, tussen 1958 en 1965 minister geweest en vervolgens benoemd tot Commissaris der Koningin in Zeeland. Links glundert Hans Warren. Op zijn revers zit de gouden draagpenning met kleurig lint van de Zeeuwse Prijs, net aan hem uitgereikt. De penning en alle documenten die aan 20 oktober 1971 herinneren, liggen in een lade in de kluis van de Zeeuwse Bibliotheek. Foto’s, een receptieboek met handtekeningen van de aanwezigen, het menu van het feestdiner. De Zeeuwse Prijs is vooral een kwestie van eer, je gaat voortaan als Sier-Zeeuw door het leven. Maar de dag nadien voelde Hans Warren zich allerminst zo, maakt het Geheim dagboek duidelijk. Zijn echtgenote had het toen de laatste gast was vertrokken tijd gevonden voor de mededeling: ‘Ik denk erover toch voorgoed naar Engeland terug te gaan.’ De dagboekschrijver: ‘Er volgde de ergste ruzie die we ooit hadden.’ Zelfs aan Hans Warrens enige grote prijs kleefde zo toch vooral grote spijt.