Auteursarchief: Ronny en Eric

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 17: boflichting

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.



Volgens Google en Van Dale bestaat het woord niet, het woord ‘boflichting’. Toch was Hans Warren van een ‘boflichting’, lichting 1941. Op 5 oktober 1939 moet hij zich op de gemeentesecretarie van Borssele laten inschrijven voor de militaire dienst. Op 2 februari 1940 wordt hij goedgekeurd. Maar toen het jaar daarna zijn lichting aan de beurt kwam, was er geen Nederlands leger meer. Als je een beetje boosaardig bent, zou je Hans Warrens bestaan in de oorlogsjaren één grote vakantie kunnen noemen. Ondanks zijn isolement kon hij de wereld en zijn plaats daarin verkennen. Een groot deel van de tijd deed hij wat hij wilde, de natuur verkennen, de kunst bestuderen, zich inspannen en zich vervelen, van de liefde dromen en genieten, en vooral schrijven. Een paar maal wordt dit mooie leventje bedreigd. Hij ontsnapt bijvoorbeeld maar net aan de Arbeitseinsatz. Hij had het formulier naar waarheid ingevuld, het adres Zeedijk 36, het telefoonnummer 292, en aangegeven in opleiding te zijn: ‘M.O. Nederlands (journalist)’. ‘Maar kunt u er nu toch niets anders op zetten! Zo bent u onherroepelijk de sigaar,’ reageerde de meneer die het papier in ontvangst nam en meteen weer teruggaf. De kunstgreep om op zijn persoonsbewijs ‘studeerend’ in ‘landbouwersknecht’ te veranderen, had uiteindelijk geen effect. De post brengt steeds dreigender berichten. In een aangetekend schrijven van het Gewestelijk Arbeidsbureau wordt hij opgeroepen voor een geneeskundig onderzoek. Hij wordt ondanks een briefje van de dokter ‘geheel goedgekeurd voor alles’. Meteen krijgt hij te horen dat zijn ‘vertrek naar Duitschland is bepaald op: 8.7.43 Donderdag a.s. om 14.21 uur’. Voor onderweg dient hij ‘voor ongeveer twee dagen brood mede te nemen’. Verder moeten ‘kleerhanger, hangslot, eetgerei en indien voorradig laken en kussensloop’ mee. Maar Hans Warren, die artsen anders altijd meed, bezoekt op 3 juli 1943 een specialist. Op grond van diens verklaring wordt hij alsnog afgekeurd. ‘Maar ik doe niet gek,’ beweert hij op 9 juli in zijn dagboek. Desondanks schrijft hij een jubelend gedicht ‘Extase’. Hij is niet helemaal van de Duitsers af, samen met 15.705 andere Zeeuwen wordt hij voorjaar 1944 tewerkgesteld. Werken voor de weermacht schreef hij boven de dagboekaantekening van 25 april: ‘Zover is het dan gekomen.’ Er moeten kuilen worden gegraven, duizenden bomen worden omgezaagd, tot ergernis van Hans Warren: ‘Heel ’t natuurschoon gaat eraan’. Vervolgens moeten de stammen in de kuilen worden gezet, om luchtlandingen te voorkomen. In midden-Zeeland was de coördinerend officier kolonel Ocker, vandaar de term Ocker-Aktion. Vaker werden de palen aangeduid als Rommel-asperges. Op 18 en 19 april 1944 was Generalfeldmarschall Rommel in Zeeland komen kijken, hij gaf bevel tot ‘die gründliche Verpfählung des Raumes zwischen Landfront und Seefront’. Bij het werk krijgt Hans Warren een ongeluk. Hij vreest dat zijn linkerbeen verbrijzeld is, maar de verwonding valt mee. Men laat hem lang met rust. Maar op 10 juli 1944 krijgt hij een briefje in de hand gestopt. ‘Ocker-Aktion’ staat erboven. ‘Op last van de Duitsche Weermacht’ laat ‘de boerenleider’ hem weten dat hij naar ‘de Ortskrankenstube te Goes’ moet voor een medisch onderzoek. Als hij geschikt wordt bevonden, moet hij weer aan het werk. Zo gebeurt het ook. Intussen zijn de geallieerden in Normandië geland. In zijn euforie daarover schrijft hij zich niet meer te zullen verzetten als hij ‘in ons Nederlandse leger moet’. Zover komt het nooit. Bij Koninklijk Besluit van 23 mei 1953 worden de lichtingen 1941, 1942 en 1943 ‘buitengewoon dienstplichtig’ verklaard. Waarmee zoals dat in Nederland ging en gaat de discussie niet was gesloten. In een krantenbericht van een jaar later valt dat hatelijke maar fraaie woord, het woord ‘boflichting’.

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 16: Ida Gerhardt

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Meer dan een halve eeuw heeft Hans Warren het werk van Ida Gerhardt gevolgd, maar er is slechts één ontmoeting geweest. We hadden nog geen auto, dus namen we op 12 februari 1983 de trein van Goes naar Zutphen. Het was carnaval, een luidruchtige optocht trok door de stad, maar in de boekhandel van Ad ten Bosch heerste een gewijde stilte. Zo herinner ik me de middag tenminste, de middag dat Ida Gerhardt haar nieuwe bundel signeerde, met nadien een koud buffet. Anderen verdiepen zich in de betrekkingen tussen Hans Warren en Ida Gerhardt, zo weet ik. Daarom zal ik hier niet te veel verklappen over hun nooit gepubliceerde, maar fascinerende correspondentie. Vooral fascinerend vanwege alles wat diplomatiek níet of heel omfloerst wordt gezegd. En ik ga ook niet in op Hans Warrens recensies, hogere balanceerkunst tussen bewondering en ergernis. Het gelukkigst maakten we haar misschien met een exemplaar van onze Kavafis-vertaling. Ze berichtte op 1 december 1984: ‘Tot mijn grote vreugde bespeur ik dat ik de Griekse tekst (wat een openbaring dat die er naast staat!) kan volgen. – Lang geleden heb ik in Leiden college gehad van Prof. Hesseling, die de vier eerstejaars die bij hem Nieuw Grieks leerden lezen, nog aan huis ontving. Een enorme St Bernardhond volgde nauwlettend wat zijn meester zei, en wat de studenten stamelden.’ De mens is zoals zijn schrift, dat geldt zeker voor Ida Gerhardt. Als je deze twee plaatjes bekijkt, heb je geen psychologen meer nodig. De envelop bevatte haar eerste brief aan Hans Warren, geschreven op 11 november 1973. Kijk hoe de woorden erbij staan, als barse bevelen aan de post. Iemand die geen twijfel kent, in elk geval niet zoiets wil laten merken. Een liniaal heeft ze niet nodig om haar orders te voorzien van liniaalrechte onderstreping. En dan die briefkaart van 27 november 1988. Kijk maar niet, het is bijna te erg. Blindheid treft haar. De vrouw van het woord verliest de greep over haar eigen woorden.

Mario Molegraaf

Gedicht Eric voor Couperus onthuld in Den Haag

Het gedicht ‘Liedje voor een kleine ziel’ dat Eric schreef na een oproep van de Haagse Poëzieroute ter gelegenheid van de 150e geboortedag van Louis Couperus, zal bij het geboortehuis van Couperus aan de Mauritskade in Den Haag worden aangebracht. De plaquette wordt a.s. zondag 9 juni onthuld door burgemeester Jozias van Aartsen. Klik hier voor het volledige programma van a.s. zondag.

Lees hier het gedicht!

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 15: Moeder

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Precies honderd jaar geleden, mei 1913 dus, zette Bertha Mennes een grote stap, samen met haar huwelijk op 1 september 1919 met Pieter Warren een van de grootste stappen uit haar leven. Ze verliet het ouderlijk huis en verhuisde, helemaal van Walcheren naar Zeeuws-Vlaanderen. Over de vader van Hans Warren zou met enige inspanning wel een biografie te schrijven zijn. Hij heeft allerlei sporen nagelaten in de archieven en in de kranten. Over Hans Warrens moeder, toch zo belangrijk voor haar zoon, ben je vrij snel uitgepraat. Het levensdoel van Bertha Mennes-Warren was, als ik het goed zie, dame zijn. En daarin slaagde zij: als een van de weinige vrouwen in Borssele werd ze met mevrouw aangesproken. In oktober 1936 stonden de páár mevrouwen van Borssele in de krant. In heel Nederland zijn er comités opgericht ‘voor de inzameling van gelden voor het Huwelijksgeschenk H.K.H. Prinses Juliana en Z.D.H. Prins Bernard van Lippe-Bisterfeld’. In het plaatselijke comité van Borssele had onder anderen Mevr. Warren zitting. De vroegste vermelding in een krant was deze geweest: ‘Bevallen van eene dochter. A.M. Mennes, geb. De Blok, ’t Zandt, 28 februari 1894.’ Haar naam viel pas zeventien jaar later. Toen had de krant een berichtje: ‘Voor de acte vrije- en ordeoefeningen zijn Vrijdag geslaagd de dames A.M. de Jong, T.S.J. Leeflang en A.F. Mennes te Vlissingen.’ In de maanden daarna zijn er twee vergelijkbare meldingen. De diploma’s bestaan nog. De volgende berichten gaan over haar sollicitaties. Vrij snel krijgt ze een betrekking aan de Openbare Lagere School B in de buurtschap Kruisdijk, gemeente Groede, Zeeuws-Vlaanderen. Haar benoeming was, afgaande op de berichtgeving in de Breskensche Courant van 16 april 1913, met enig tumult verlopen. Burgemeester en wethouders waren volgens de gemeenteraad te laat met de voordracht geweest. ‘Het is ook hierom van belang, dat we hier geen grootsteedsche dame nodig hebben, maar wel iemand die goed onderwijs geeft en daarbij door eenvoud zich aan de omgeving weet aan te passen,’ betoogde een raadslid. Om een daad te stellen koos men voor nummer twee op de voordracht, en dat was mej. Mennes. Na een paar maanden is er opnieuw opschudding. Twee onderwijzers en twee onderwijzeressen, onder wie mej. Mennes, vragen om meer salaris. De Breskensche Courant meldt op 6 september 1913: ‘Mej. Mennes is pas in functie, zoodat misschien menigeen der raadsleden haar niet eens kent, en komt nu al mede klagen.’ Na zes jaar vraagt en krijgt ze ontslag, op de dag van haar huwelijk. Ze gaat in Westkapelle wonen, waar haar man werkzaam is. In de zomer van 1921 vestigen Bertha en Piet Warren zich in Borssele. Hij laat volop van zich horen. Zij verdwijnt, als we het werk van haar schrijverszoon even buiten beschouwing laten. Ondanks dit persoonsbewijs met vingerafdruk uit 1941 en dit ‘bewijs van Nederlanderschap’ uit 1937 met niet bijster flatterende foto, blijf ik me afvragen: wie was zij? Alleen en altijd ‘grootsteedsche dame’, een paar kilometer buiten een klein dorp?

Mario Molegraaf

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 14: Ongepubliceerd gedicht voor Chris K.

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Een tijdlang heeft Chris K. (1923-2008), in het Geheim dagboek Frans K. geheten, een belangrijke rol in Hans Warrens bestaan en vooral in diens verbeelding gespeeld. Hij zal uiteindelijk bedrijfseconoom worden. In 1949 trouwt hij en een paar weken voor het huwelijk stelt Hans Warren in ‘afschuwelijke eenzaamheid’ nog een brief aan hem op. ‘Nooit verstuurd, geopend & verwonderd gelezen op 19/4/51,’ staat er in roze inkt op de envelop geschreven. Eigenlijk heeft Hans Warren al afscheid van Chris K. genomen na een bezoek op 31 augustus 1946 met de conclusie: ‘Ik moet hem schrappen van de lijst “erotisch aantrekkelijk”.’ Dát was er aan de hand, zonder dat Chris K. daarvan ooit heeft geweten, liefde van één kant. Ze hebben elkaar leren kennen op 16 maart 1941, noteert Hans Warren op 4 november 1943 in zijn dagboek: ‘hij hoorde bij een NJN-excursie uit Vlissingen, de enige jongen die me aantrok door zijn rond, sympathiek gezicht en zijn leuke trekken.’ Er volgden nog enkele ontmoetingen en natuurtochten. Ook beginnen ze een briefwisseling. Zomer 1942 ondernemen ze samen ‘een elfdaagse zwerftocht naar de noordelijke provincies’ zoals Hans Warren het in zijn dagboek noemt. Hij voelt slechts ergernis over zijn metgezel: ‘Wat was ik blij toen ik weer van hem af was.’ Voorjaar 1943 eisen de bezetters van studenten de belofte dat ze zich zullen onthouden ‘van iedere tegen het Duitsche Rijk, de Duitsche weermacht, of de Nederlandsche autoriteiten gerichte handeling’, de zogeheten loyaliteitsverklaring. Chris K., die in Rotterdam is gaan studeren, ondertekent niet. Op 6 september 1943 stuurt een jongere broer van Chris Hans Warren een brief met het laatste nieuws: ‘Chris moest zich als niet getekend hebbend student in Tilburg melden. Hij is 6 mei met de trein vertrokken en… spoorloos verdwenen. Volgens een brief van de Gestapo niet in Tilburg noch in Ommen aangekomen dus… ondergedoken.’ Op zijn tweeëntwintigste verjaardag, 20 oktober 1943, krijgt Hans Warren een brief zonder adressering. ‘Ergens in Nederland’ staat erboven en de afsluiting luidt: ‘Met hartelijke groeten aan mijn beste vriend’. Ineens krijgen de brieven een zeer vertrouwelijke toon, de vriendschap krijgt op papier een heel andere aard. Chris beweegt zich tussen droom en werkelijkheid, bericht hij in een zoveelste lange brief van 28 juni 1944. Hans Warren vertegenwoordigt voor hem de droom: ‘gedichten, liefde, natuur (…) En economie is de werkelijkheid; plicht die ik mijzelf heb opgelegd en niet opgeven kan en zal.’ Zo gebeurt het ook, na de oorlog kiest Chris K. onvoorwaardelijk voor ‘de werkelijkheid’. Maar een tijdlang hadden bij Hans Warren bijzondere gevoelens kunnen gedijen. De ondergedoken vriend bestaat slechts uit verfraaide herinneringen en hooggestemde brieven. Aldus wordt zijn fantasie ongestoord gevoed en kan hij bijvoorbeeld het (tot nu toe ongepubliceerde) gedicht ‘Voor mijn vriend in verbanning (Chris)’ schrijven.

Mario Molegraaf


Klik op gedicht voor vergroting