Auteursarchief: Ronny en Eric

Bergen: het graf van E. du Perron (1899- 1940)

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren.

19 januari 1947
(…) Verdere invloeden: Dr. Thijsse en Alain-Fournier, de een voor de natuur, de ander voor de literatuur. Du Perron, om kritisch te worden.

29 juli 1953
(…) Ik zocht een passage op in Du Perrons In deze grootse tijd, raakte aan het lezen en… ben volkomen opgekikkerd.

30 november 1955
(…) Bij het herlezen een poging gedaan iets van Ter Braak tot me te nemen. Het lukt niet. Onleesbaar. Vroeger geneerde ik me voor mijn eigenzinnigheid. Oh, die papieren Hollandse goden. Mijn respect voor Du Perron is nog steeds groot al vraag ik me af hoe een man die l’âge de raison bereikt heeft nog jaren warm kan lopen voor iemand als Multatuli.

29 juli 1957 (herinnering aan leraar Van der W.)
Hij was een van die zeldzame leraren die de moderne literatuur behandelden. Hij besprak met ons in de jaren dertig Slauerhoff, Nijhoff, Marsman, Van Ostaijen, Vestdijk, Ter Braak en Du Perron. En van de ouderen drong hij ons telkens weer Karel van den Woestijne op. Bovenal moesten we Land van herkomst lezen. We lazen het, ik ben hem er nog steeds dankbaar voor, voor heel die wereld die hij voor me geopend heeft. (…)



Bergen: het graf van E. du Perron (1899- 1940)

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren.

19 januari 1947
(…) Verdere invloeden: Dr. Thijsse en Alain-Fournier, de een voor de natuur, de ander voor de literatuur. Du Perron, om kritisch te worden.

29 juli 1953
(…) Ik zocht een passage op in Du Perrons In deze grootse tijd, raakte aan het lezen en… ben volkomen opgekikkerd.

30 november 1955
(…) Bij het herlezen een poging gedaan iets van Ter Braak tot me te nemen. Het lukt niet. Onleesbaar. Vroeger geneerde ik me voor mijn eigenzinnigheid. Oh, die papieren Hollandse goden. Mijn respect voor Du Perron is nog steeds groot al vraag ik me af hoe een man die l’âge de raison bereikt heeft nog jaren warm kan lopen voor iemand als Multatuli.

29 juli 1957 (herinnering aan leraar Van der W.)
Hij was een van die zeldzame leraren die de moderne literatuur behandelden. Hij besprak met ons in de jaren dertig Slauerhoff, Nijhoff, Marsman, Van Ostaijen, Vestdijk, Ter Braak en Du Perron. En van de ouderen drong hij ons telkens weer Karel van den Woestijne op. Bovenal moesten we Land van herkomst lezen. We lazen het, ik ben hem er nog steeds dankbaar voor, voor heel die wereld die hij voor me geopend heeft. (…)



Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 28: Gommert de Kok

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

‘Ce vieux est formidable!’ oordeelde Giovanni Nurchi, de Sardijnse vriend van Hans Warren, over Gommert de Kok. Ofwel: ‘Die ouwe is me er eentje!’ Zoals veel van de mooiste verhalen staat het niet in de boeken. In dit geval niet in Gommert de Kok. Journalist, de pas verschenen en zeer lezenswaardige biografie door Eric-Jan Weterings (€16,50, uitgeverij Den Boer/De Ruiter, Vlissingen). Nurchi was vooral onder de indruk van de talenten als imitator van Gommert de Kok, die blijkbaar minutenlang precies kon praten als allerlei bekende personen. Echt ‘vieux’ was Gommert de Kok niet, drie jaar jonger dan Hans Warren. Het verhaal moet dateren uit 1976, toen Hans Warren vierde dat hij vijfentwintig jaar voor de Provinciale Zeeuwse Courant werkte. Hij bleef daar maar zitten, terwijl de hoofdredacteuren kwamen en gingen. Gommert de Kok, die tussen 1961 en 1978 de krant leidde, staat in het lijstje precies in het midden. Vóór hem werkte Hans Warren onder Gerard Ballintijn en Willem Leertouwer, na hem onder het duo Dieleman & Van der Maas en Andreas Oosthoek. Al zal het van beide kanten zelden als ‘werken onder’ zijn ervaren. De Kok was sinds 1947 aan de PZC verbonden en had voor hij hoofdredacteur werd al regelmatig met Hans Warren te maken. De eerste nog bekende brief dateert uit 1956. De toon van de correspondentie is hoffelijk, maar irritatie is nooit ver weg. In een van zijn wijdlopige brieven zegt Gommert de Kok zelfs: ‘Indien wij in een tijdvak leefden, dat enige honderden jaren geleden reeds werd afgesloten, dan zou ik U uitgedaagd hebben tot een tweegevecht ergens op een wei buiten schrabbekerke bij het krieken van de dag’. In Hans Warrens brieven draait het vooral om het vragen van voorschotten en het verzoeken om opslag. Wanneer hij eind 1967 een aanbod krijgt om een letterkundige rubriek in het Algemeen Dagblad te beginnen, wijst hij Gommert de Kok fijntjes op het veel hogere honorarium. De gewenste aanpassing volgt al snel. Eric-Jan Weterings signaleert in Gommert de Koks brieven aan Hans Warren zelfs een voor hem ‘niet gebruikelijke meegaandheid (…) alsof hij zijn best doet om een lastige klant niet op zijn tenen te trappen’. Maar de biograaf kleurt het beeld al te zwart bij. Hij citeert gretig Hans Warrens dagboek van 19 mei 1977 over Gommert de Koks matige klavecimbelspel, maar laat een bepaald niet onbelangrijke opmerking van dezelfde datum weg: ‘Ik hoop dat hij de Zeeuwse Prijs krijgt, ik heb dat balletje eens opgegooid en het wordt doorgespeeld. Als iemand die verdient is hij het.’ Een jaar later kreeg Gommert de Kok inderdaad de Zeeuwse Prijs, zeven jaar nadat Hans Warren deze voor slechts een enkeling weggelegde onderscheiding had gekregen. De twee formidabele planeten van de PZC, zo mag je ze wel noemen. Stilzwijgend besloten ze zoveel mogelijk uit elkaars baan te blijven.

Mario Molegraaf

Kruiningen

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren.

29 januari 1981 17.00 uur – We zijn van de Zandweg, waaraan het restaurant gelegen is, naar het dorp Kruiningen gewandeld, want ik wilde Mario het monument laten zien dat Jan Wolkers gemaakt heeft ter herinnering aan de watersnoodramp, naast de kerk op het plein. Het stelt een vrouw voor die haar verdronken kind draagt. Sibylle stond er model voor.

3 november 1971 – (…) Vandaag ontving ik het boek Werkkleding van Jan Wolkers waarin zij [Sibylle] staat afgebeeld. Het gaf me een schok. Er bestaan haast geen foto’s van haar, ze weigerde altijd te poseren. (…) Haar schoonheid zal legendarisch worden. Want op Jans monument voor de watersnoodramp in Kruiningen is zij getransformeerd tot een plompe dijkwerkersvrouw die het tempeest trotseert.



Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 27: Kitty Koorevaar

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.




Kitty Koorevaar, een naam als uit een boek, maar zij is werkelijkheid. Eigenlijk moet ik zeggen: was werkelijkheid. Enig speurwerk leert namelijk dat zij in 1988 is overleden. Ze heeft óók een boekennaam, want ze komt in Hans Warrens dagboek voor. Daarin heet ze Cynthia. Waar zal ik de historie van Kitty Koorevaar beginnen? Bij Herman Klomp (1920-1985), uiteindelijk hoogleraar dierecologie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen geworden. In de gedrukte versie van Geheim dagboek, waarin hij éven een grote rol speelt, heet hij Hein Kaasjager. Zijn verloofde, in werkelijkheid was haar naam Jeanne A. Kerper, werd door de dagboekschrijver tot Marianne omgedoopt. Hein/ Herman schrikt wanneer hij hoort dat het uit is tussen Sibylle, in het echt Miep de Roo geheten, en zijn goede vriend Hans Warren. Hij voegt daaraan in zijn brief van 12 juni 1945 toe: ‘M’n zus Nel is nog vrij; dat zou ik nou nog eens verdomd leuk vinden.’ Verder dringt hij niet aan, maar Marianne/Jeanne is bij een volgende koppelpoging daadkrachtiger dan haar aanstaande. Op 27 september 1945 stuurt ze een brief naar Borssele waarin ze haar beste vriendin Kitty aanbiedt, een maand jonger dan Hans: ‘Ze (…) heeft een dergelijke teleurstelling achter de rug als jij.’ Een paar dagen later verstrekt Herman een wervend signalement, ‘een mannelijk oordeel’ noemt hij het. Hij beschrijft haar als ‘slank, goed figuur, lieve snuit’ en meldt dat ze ‘een exotische indruk’ maakt. Jeanne heeft aan Hans gevraagd: ‘Schrijf haar eens, misschien worden jullie vrienden. En jij kunt de dingen zoo fijn zeggen.’ Vrijwel onmiddellijk doet Hans Warren een poging de dingen eens fijn te zeggen, een kladversie van dat bericht bleef bewaard. Er komt snel bericht terug uit Ommen (Overijssel), uit het Evacuatiekamp ‘Arriën’ waaraan Kitty als sociaal werkster is verbonden. Op grond van Geheim dagboek zou je zeggen dat spoedig een ontmoeting is gevolgd. ‘Reeds de eerste seconde wisten we allebei nee,’ staat er. Maar het geschreven dagboek kent in deze tijd een chaotische periode, waardoor de aantekening in het gedrukte dagboek op een verkeerde plaats is beland. Bijna een jaar na het begin, op 18 september 1946 schrijft Kitty: ‘’k Vind ’t fijn om je eens te zien en te spreken. Ik zal geen luchtkastelen bouwen.’ In haar eerste brief had ze meteen het verhaal van haar leven verteld, een heel treurig verhaal. Later kreeg dat, zo begrijp ik, alsnog een gunstige draai. Ze leefde misschien niet lang maar wel gelukkig. Adieu, Kitty Koorevaar.

Mario Molegraaf