Auteursarchief: Ronny en Eric

Roman van Andreas Oosthoek bij Cossee

Van Andreas Oosthoek (Nieuwdorp, 1942) voormalig hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwse Courant en persoonlijke vriend van Hans Warren verschijnt in februari Het relaas van Solle, zijn romandebuut.

Over het boek:

De jonge Solle groeit op in de Zeeuwse polder van de jaren vijftig, waar hij later het familiebedrijf zal overnemen. Als boerenzoon op het gymnasium is hij een buitenbeentje, maar dan ontmoet hij de excentrieke Jacques – een ‘buutendieker’, net als hij. De jongens worden onafscheidelijk. Terwijl Solle zich sterk verbonden voelt met zijn geschiedenis en familie, wil de jonge baron Jacques Christophe d’Ulm de wijde wereld in. Hij wil een nomadisch bestaan leiden, de vrijheid opzoeken, flaneren langs de boulevards van Parijs. Behalve aan Solle heeft hij zich nooit kunnen binden. Ondanks hun zielsverwantschap, vertrekt Jacques naar Frankrijk. Het contact tussen de jongens blijft intensief, ook op grote afstand. Al bewegen hun levens in andere richtingen, ze blijven dromen van een toekomst met elkaar. Maar dan wordt Jacques getroffen door een onbekende ziekte, en verdwijnt alle hoop op een lang leven. Plotseling is hun tijd samen beperkt, en blijft Solle met niets dan herinneringen achter.

Seks in de biografie

De zojuist verschenen nieuwe aflevering van het Nieuw Letterkundig Magazijn is geheel gewijd aan het thema ‘Seks in de biografie’. Onder de auteurs
van nog niet voltooide biografieën die door de redactie zijn uitgenodigd, bevindt zich ook Mario Molegraaf. Zijn bijdrage ‘Seks in de biografie van Hans Warren’, zal te lezen zijn als januari-aflevering van onze serie ‘Uit de nalatenschap’.

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 34: Augusta Peaux

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Peauxezie noemde iemand het tijdens de presentatie in Nijmegen op 29 november jl. Gevierd werd het verschijnen van De wilgen, de velden, het water met de poëzie van Augusta Peaux (1859-1944). De bundel is ook een beetje een postuum werk van Hans Warren. Hij noemt haar voor het eerst in zijn dagboek op 26 februari 1977. Hij werkt aan de Spiegel van de Nederlandse poëzie en stuit dan op haar gedicht ‘Eenzaam kerkhof’. Hij noemt het ‘een erg goed vers, bevlogen, met iets mysterieus. Het is niet zozeer geschreven als wel gedicteerd. Hier is van echte inspiratie sprake, die stamelen deed, tot een extase voerde. De bundel bevat meer prachtige verzen, maar “Eenzaam kerkhof” maakt dat ik alles wat Augusta Peaux geschreven heeft ga lezen.’ Het bleef niet bij lezen, hij ging ook op onderzoek uit. Op 25 april 1984 heeft hij in dit kader een ontmoeting met de medicus Arnold Rijpperda Wierdsma (1906-1988), die de dichteres vanaf 1936 tot haar dood heeft behandeld. Hij had een kleine huisartspraktijk en was geneesheer-directeur van ‘Berkenoord’, een tehuis voor geesteszieken waarin Augusta Peaux enige tijd opgenomen is geweest. Rijpperda Wierdsma leest voor van zijn dokterskaarten, drie stuks, Hans Warren noteert. De arts schenkt ook Peaux’ dichtbundels en enkele brieven van haar broer. Belangrijke stukjes voor de Peaux-legpuzzel. In november 1987 bedenkt schrijver en specialist in vergeten auteurs Jeroen Brouwers, die van de naspeuringen heeft vernomen, Hans Warren met een fraai portretje van Augusta Peaux, door haar gesigneerd. Al in 1983 vernemen we in Geheim dagboek dat men bij uitgeverij Bert Bakker mogelijk iets voelt ‘voor een heruitgave van deze bijna vergeten schrijfster’. Het is er nooit van gekomen, maar heel veel later is het dus toch gelukt, met dank aan Liverse, de uitgeverij van Henk Verweerd uit Dordrecht, waar de poëzie, genre in het nauw, zoveel ruimte krijgt.

Mario Molegraaf

Zomerdijkstraat 22

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven, gebouwen en landschappen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Voor deze aflevering bezocht Martin de atelierwoning van Jan Wolkers.

Zondag 7 jan. 1951 Op zaterdag 23 dec. ’50 ben ik naar Amsterdam gekomen vanwege de toon van de uitnodigingsbrief die Sibylle me schreef. Tot gister, 6 jan., ben ik bij Sibylle en Jan geweest, precies twee weken dus. Zij wonen in een artiestenflat in de Zomerdijkstraat, in het huis waar Gerrit van der Veen gewoond heeft, en de beeldhouwer Gregoire vóor hem. Sibylle: ‘Fijn op een wc te zitten waarin heldenpoep gevallen is.’ (…) Toen ik bij hen wegging schonk Jan me de chamotte portretkop van Sibylle. Dat was des te aardiger omdat hij het geen goed werk vond. Ik wilde hem graag hebben. Het is de enige afbeelding die ik van Sibylle heb. Ik bezit zelfs niet éen fotootje van haar.

Geheim dagboek 1949 -1951, p. 173 -174


Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 33: Kathleen Ferrier

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Hij heeft haar gezien. En vooral ook gehoord. Hans Warren heeft Kathleen Ferrier gezien en gehoord. Iets om enorm jaloers op te zijn. Onuitstaanbaar genoeg houdt hij de ervaring vrijwel helemaal voor zichzelf. Kathleen Ferrier (1912-1953), misschien wel de beste zangeres ooit, puur talent, nauwelijks opleiding. Haar loopbaan duurde kort, ze overleed aan borstkanker. Maar de Engelse zangeres is vaak in Nederland geweest. Zij hield van ons, wij hielden van haar. De recensenten kwamen in hun stukken bijna klaar. De Tijdvan 27 november 1950 had het naar aanleiding van een optreden in het Concertgebouw over ‘een door de goden gekuste jonge vrouw, stralend in haar geest’. Het ging ook nog over ‘haar gratie (…) en haar noblesse, incarnatie van de “gentlewoman” die haar toehoorders in alle staten van geluk brengt’. Alle toehoorders, op eentje na blijkbaar, uitgerekend Hans Warren. Al snel was Kathleen Ferrier in Amsterdam terug, in de Stadsschouwburg, voor een gastrol in de opera Orfeo van Gluck. ‘Twee maal gezien met Kathleen Ferrier als Orfeo. Hoe mooi ze ook zingt: jammer, zo’n travestierol,’ lezen we in de aantekening van 13 januari 1951 in Geheim dagboek. Het waren ongelooflijk volle dagen geweest: 23 december 1950 kwam hij aan in Amsterdam, 12 januari 1951 was hij terug in Borssele. In zijn zakagenda hield hij zeer haastig en ongetwijfeld met veel omissies zijn dagprogramma’s bij. Door alle drukte is voor de fantastische Ferrier slechts een bijrol weggelegd. Op maandagmorgen 8 januari 1951 tien uur was het zo ver: ‘Generale Orfeo met Kathleen Ferrier, Greet Koeman en Nelly Duval.’ Dat is één keer. De tweede keer vereist veel speurzin en wat fantasie, of eigenlijk andersom. ‘De dansen waren Superbe,’ noteert hij op dinsdag 9 januari in de agenda. Dat kan, denk ik, moeilijk slaan op ‘Casablanca’, een uitgaansgelegenheid aan de Zeedijk in Amsterdam. Maar in Orfeo heb je onder meer de ‘Danse des Champs Elysées’. Hij heeft haar gehoord en gezien.

Mario Molegraaf