Auteursarchief: Ronny en Eric

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 39: Jan Vermeulen

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Hans Warren, superboekhouder van zijn eigen leven, maakte de wonderlijkste balansen op. Op 1 september 1946 stelde hij een lijst samen van ‘de personen van wie ik het meeste houd en gehouden heb’. Hij splitste ze nog eens op in ‘mogelijkheden’ en ‘onmogelijkheden’. Bij de ‘mogelijkheden’ staat onder meer Jan V. – dat moet, valt uit een volgend overzicht op te maken, Jan Vermeulen zijn. Op 5 oktober 1945 hebben ze elkaar leren kennen. Vermeulen draagt op zijn kamer in Leiden, zo meldt Hans Warren, ‘dichtbundels aan (…). Clandestien gedrukte bundels, sommige geheel door hemzelf verzorgd.’ Misschien zal Jan Vermeulen (1923-1985) vooral in die hoedanigheid de geschiedenis ingaan: als boekverzorger. De boekjes die hij toonde, moeten van zijn Molenpers zijn geweest, in mei 1944 van start gegaan met Morendo van de door hem bewonderde Gerrit Achterberg. Dat boekje zag er naar zeggen van Vermeulen zelf ‘nogal dilettantistisch’ uit. Maar hij leerde snel bij, zoals te zien is aan de bundel Het ontoereikende, met eigen poëzie van Jan Vermeulen, en al helemaal aan De terugtocht, ook met gedichten van hemzelf. Het bleef niet bij kijken voor zijn nieuwe Zeeuwse vriend. Deze mocht een exemplaar van Het ontoereikende mee terug nemen naar Borssele, met opdracht. Bijzonder was dat hij op een dag ook nummer II kreeg van De terugtocht. Het was het exemplaar dat Vermeulen had gereserveerd voor Hartwig Runolt, aan wie de bundel was opgedragen. Van Hartwig Runolt (eigenlijk Julius Seiwert geheten), een discipel van Stefan George, vermeldt de catalogus van de Deutsche Nationalbibliotheek twee boeken, een in 1933 uitgegeven toneelstuk en een gedichtenbundeltje uit 1935. Hij belandde als onderofficier in Nederland, op een dag kwam hij in de boekwinkel waar Vermeulen werkte om de gedichten van Albert Verwey vragen. De twee zagen elkaar daarna elke dag, vertelde Jan Vermeulen aan Lisette Lewin, ‘stiekem. Hij was in uniform en hij vond het beter voor me dat we niet met elkaar werden gezien. Mij kon het niks schelen (…) Ik vereerde hem en hield van hem.’ Runolt werd naar het Oostfront gestuurd en raakte daar vermist. Voorin De terugtocht had Vermeulen voor zijn Duitse vriend een gedicht van Hugo von Hofmannsthal uit december 1891 overgeschreven. ‘Einem der vorübergeht’ heet het sterk homoerotisch geladen gedicht, daarboven stond oorspronkelijk nog ‘Herrn Stefan George’, Hofmannsthal schreef het na hun eerste ontmoeting. Het gedicht en het verhaal over de vriendschap tussen Vermeulen en Runolt lieten Hans Warren niet onberoerd, ze spelen een belangrijke rol in zijn Steen der hulp. Je zou door dit alles vermoedens krijgen, maar die zijn niet terecht. Jan Vermeulen trad ook op als Hans Warrens redacteur. In die rol maakte hij aantekeningen in de marge van een romanmanuscript. ‘Hij lachte om zijn vrees homosexueel te zijn. Die gevoelens kwamen voort uit een geweldig gemis aan het ware’, had Hans Warren geschreven. Waarmee hij zichzelf verloochende. Jan Vermeulen ziet de grote leugen als grote waarheid: ‘Hier raak je eindelijk de kern.’ Zo zijn er nog een paar opmerkingen die van misbegrip getuigen. Zie ze als een soort antwoord. Jan Vermeulen was door Hans Warren in het verkeerde rijtje gezet: hij hoorde heel beslist bij de ‘onmogelijkheden’.

Mario Molegraaf


Ad den Besten overleden

Deze week overleed Ad den Besten (1923-2015), zie Tzum.

In de jaren vijftig publiceerde Hans Warren twee dichtbundels in de befaamde Windroosreeks van Ad den Besten. Eerst, in 1951, Eiland in de stroom, daarna Vijf in je oog in 1954. Tot de publicatie van een derde bundel kwam het niet meer. Die bundel zou Onteigening gaan heten maar werd door Den Besten afgewezen.

In zijn dagboek schrijft Warren daarover: ‘Hiermee zijn Ad en ik van elkaar af. Ik hoor wel niet in die christelijk-ethische hoek van Ad (…) thuis, maar ik zal mijn dichterlijke mentor missen.’ (GD 1954 – 55, p. 180). Het gedicht ‘Onteigening’ zou verschijnen in de bundel Said, die in 1958 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs won van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.

Het was al met moeite dat Den Besten Vijf in je oog had uitgegeven. Hij was bang voor een “schaamteloze en naakte expositie van homosexualiteit”, schreef hij aan Warren (nawoord Een vriend voor de schemering). Mede om die reden had hij het jaar daarvoor Warrens roman Een vriend voor de schemering afgewezen. Deze roman verscheen postuum in 2005.

Het graf van Maria Dermout

Martin van der Kamp is het zwerven langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn, nog zeker niet moe! In deze aflevering bezocht hij Noordwijk aan Zee om op de begraafplaats aan de Oude Zeeweg het graf te fotograferen van schrijfster Maria Dermout.

28 juni – Donderdag. In de krant gelezen dat Maria Dermout gestorven is. (…)

30 juni – om half tien vanmorgen is Maria Dermout begraven in Noordwijk aan Zee.
Op dat moment schreef ik:

OP DE HOOGVLAKTE
bij het sterven van Maria Dermout

Het bergpad op, sneller aflerend.
De serene stenen. De lucht
die ’t lijf ontleedt. Ontmanteld
ook de geest, een getal,
berekenbaar.
Geen deernis om het lommer
onder kenaribomen.
Geen glimlach
om de ijle rook uit de vulkaan.
Geen vragen. Geen weten. Zwijgen.
Op de hoogvlakte, steeds stijgend,
de serene stenen, berekenbaar;
kristal, kenbaar;
uiteenvallend,
éénwordend,
vindbaar in eeuwigheid

4 juli 1962. De rouwbrief betreffende Helena Antonia Maria Elizabeth Dermout-Ingerman is gekomen en een krabbel van Ettie: ‘Dank voor het gedicht, ik herlees het telkens en “vind” dan iets.’

GD 1958-1962, p. 174



Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 38: Henk Kranenkamp

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Vanaf 1987 speelde hij een rol in Hans Warrens leven en dagboek: Henk Kranenkamp van galerie Semar aan de Schiedamseweg in Rotterdam. Een geweldige, dwaze winkel zoals hij een geweldige, dwaze man was. Op de benedenverdieping verkocht hij wierook in duizend bedwelmende soorten, sieraden voor een paar dubbeltjes, Boeddhabeelden vers uit de fabriek. Via een steile trap bereikte je een etage met het echte werk, maskers, beelden en juwelen waaraan ook beroemde handelaren zich vergaapten. Nog weer hoger bereikte je zijn woonvertrekken en uiteindelijk een zolder met geheime kisten vol wonderbaarlijke wajangpoppen. Hij werd een soort hofleverancier, we schaften vele prachtige voorwerpen uit Indonesië bij hem aan. Misschien de bijzonderste staan op deze plaatjes, maar ga ze vooral in het echt bekijken in de wonderkamers van het Zeeuws Museum te Middelburg waar ze een tijdelijk thuis hebben. De figuur met de woeste pruik kreeg vanwege de uiterlijke gelijkenis al snel de bijnaam ‘Boudewijn Büch’. In werkelijkheid stelt het beeld uit Bali, bijna levensgroot, de gulzige Cupak voor. De aapjes, vermoedelijk uit de achttiende eeuw daterend, zijn door Henk Kranenkamp zelf meegebracht uit Madiun, Oost-Java. Ze vormden onze eerste aankoop bij hem, meteen bij de eerste ontmoeting in augustus 1987. Wat een kennis van zaken had hij, ik heb ongelooflijk veel van hem geleerd. Maar hij beschikte ook over allerlei andere talenten, zijn stadstuin was een oase, hij knutselde de fraaiste kerststallen in elkaar, de rijsttafels die hij bereidde waren verrukkelijk. En dan zijn sublieme verhalen, bijvoorbeeld over de aap Popov die hij ooit als huisdier hield maar de huisraad niet eerbiedigde. Wat verschrikkelijk dat ik over Henk Kranenkamp in de verleden tijd moet spreken, onlangs is hij overleden, in Rotterdam, de stad waar hij in 1943 werd geboren. Kort na Hans Warrens dood ging ik bij hem langs en hij vond precies de juiste woorden. Het toppunt van troost waren nieuwe, nog grappiger versies van de verhalen over Popov. De jaren daarna bleven de bezoeken aan de Schiedamseweg speciale momenten. Nooit meer Henk Kranenkamp, het is bitter. Zo veel kon hij en zo weinig kreeg hij van het leven terug. Ik zou afscheid van hem willen nemen met de laatste woorden die Hans Warren aan hem wijdde, in een dagboekaantekening van 18 oktober 2001: ‘Arme goeie Henk, je zou hem zo graag een plezier doen.’

Mario Molegraaf

Dubbelpresentatie in Buitenveldert





Op donderdag 5 maart presenteerden wij onze nieuwe boeken in Buitenveldert. Van Eric verscheen zijn poëziedebuut Het eindigt zomaar ergens (Uitgeverij Liverse). Daarin onder andere hommages aan overleden dichters, zoals Warren, Kavafis en Rimbaud, en gedichten die geïnspireerd zijn door zijn werk in verpleeghuizen. Zie voor een interview met hem de website van het Humanistisch Verbond.

Van Ronny verscheen Een sprinter is een stoptrein zonder wc (Amsterdam University Press) over de sturende kracht van taal. Nu al lovend besproken hier en hier. Zie ook het interview op Neder-L.