In het nieuwste nummer van De Parelduiker: een artikel van ons over de openhartige correspondentie van Warren met een dorpsgenoot van hem die tijdens de ‘politionele’ acties in Nederlands-Indië onder de wapenen is.
Auteursarchief: Ronny en Eric
Lakenhal, Leiden
Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn. In deze aflevering bezocht hij de Lakenhal in Leiden.
Zaterdag 6 oktober (1945)
Naar de Lakenhal, voornamelijk om Lucas van Leyden’s altaarstuk te bekijken. Er staat nog steeds met grote witte letters op de muren: Museum, een overblijfsel uit de oorlog. Ik was te vroeg, het ging pas om tien uur open, ik dwaalde wat door de straten. Plotseling barstte een draaiorgel los, met gierende uithalen, zware rollers, geklepper en zoet geneuzel. Het ontroerde me haast, maakte me blij.Het laatste oordeel: wat kleurig en helder is het. Heel licht blauw en groenig, heldere, frisse tinten. Veel ruimte, open lucht tussen de figuren, weldadig, zo heel anders dan het overvolle kruisberg altaarstuk van Engelbrechtsz.. Dat is donker, somber van wemelende, dooreengewonden gestalten in pompeuze kledij. Mooi de opgelegde brokaatbewerking van de kostbare kleding. (…)
Lucas’ werk is licht en klaar. Veel naakt, heel dun geschilderd, de blauwe ondertekening is overal, haast ontroerend, zichtbaar. De mannen, met kort gekruld, rosbruin haar zijn met meer liefde gedaan dan de vrouwen, die hebben nog al slappe, wezenloze gezichten. (…)
Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 41: Wie is ‘Marcel’?
Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.
Wie zien we op deze foto? Tja, dat zou ik graag willen weten. Net zoals Theo van der Meer, bezig met de biografie van P.J. Meertens, het zou willen weten. Ik had er contact met hem over, maar de jongeman van de foto heeft zijn sporen met succes uitgewist. ‘Marcel’ zien we staan, met sierlijke letters op het sierlijke kussen. Achterop de foto, die Hans Warren in juni 1947 ontving, staat dezelfde naam. Marcel Taat heet hij in het dagboek van Meertens, die blijkbaar van hem was gecharmeerd. Maar mogelijk is dat een gefingeerde naam. Hans Warren, ook onder de indruk van hem, krijgt bij de eerste ontmoeting een indrukwekkender naam te horen: Marcel van Bergh Meere. Dat was in oktober 1945, tijdens een weekend voor de medewerkers van een nieuw literair tijdschrift. De anderen waarschuwen voor de opvallende, oosterse verschijning: ‘Hij noemt zich Raden …, maar niemand weet precies hoe hij eigenlijk heet’. Iemand meldt: ‘Hij verdient schatten geld met zijn schoonheid’. Een ander beweert dat het een behendige dief is. Desondanks spreekt Hans Warren meteen met hem af. Later vallen andere namen. Voorjaar 1946 gaat hij als Amarante Soerjowinoto door het leven. In 1951 begint hij een beetje af te takelen, maar zijn naam is sierlijker dan ooit: Morijn Taat Swaenenburgh van Weelde. Hij komt op diverse plaatsen voor in Hans Warrens poëzie. Hij is de ‘charlatan’, de ‘zwarte zwerver in de tros’ uit ‘Dichters anno 1945’, opgenomen in Winter in Pompeï. Hij duikt op als ‘Amarante’ in de bundel Behalve linde, tamarinde en banaan: ‘Telkens had jij/ een nieuwe siernaam, telkens/ een ander kunstig masker’. Op het manuscript van kort na de kennismaking zien we het eerste gedicht, nooit gepubliceerd, met regels als ‘Ik heb een orchidee gekust met warme lippen’. De orchidee van de foto, ‘een prachtige foto’ volgens Hans Warren in 1947. De zending maakt veel bij hem los. In zijn herinnering nam de jongeman ‘de plaats in van het vreemdste en tevens mooiste wezen dat ik ooit had ontmoet’, maar nu is hij vooral ontstemd en hij stelt dan ook een ontstemde brief op. Hij heeft het daarin onder meer over het ‘zwakke karakter van je, dat toch zichzelf durfde zijn’. Bijvoorbeeld tussen alle kwaadsprekers tijdens dat weekend in oktober 1945 zichzelf durfde zijn. Het was voor het eerst dat Hans Warren een openlijke homo ontmoette, iemand die was als hij, een beetje in ieder geval, een voorbeeld, onder veel voorbehoud. Misschien herkent u hem wel, beste lezer, gewoon als Piet Jansen of toch met een driedubbele naam. Wie hem ooit heeft meegemaakt, móet hem zich herinneren. Wie zien we op de foto?
Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 40: De juffrouw
Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.
Kennen we ze nog, de juffrouwen en de meesters? De eerste juffrouw bijvoorbeeld. Voor ik mijn oude rapportenboekje erbij haal, weet ik geen naam te verzinnen. O ja, ik had in de eerste klas juffrouw Franken. Maar mijn geheugen heeft geen gezicht of andere bijzonderheden bewaard. Hans Warren zat anders in elkaar, hij herinnerde zich zulke dingen verbazend precies. In zijn dagboek uit april 1986 staat hij stil bij de recente dood van Jannetje de Krijger: ‘88 jaar oud. M’n eerste onderwijzeres op de lagere school in Borssele.’ Hij heeft een onsmakelijke herinnering aan haar: ‘Hoe ze bij het zingen, als ik naar haar opkeek, vieze speekseldraden tussen onder- en bovengebit had.’ Ze ging ‘weldra’ naar Indië, noteert Hans Warren ook nog, ‘volgens mijn moeder “om aan de man te komen”. Wat niet is gelukt.’ Ze keerde even ongetrouwd als ze was gekomen terug. Jannetje de Krijger, geboren in 1897, was de dochter van een Borsselse winkelier en winkelierster. In september 1920 was ze op school benoemd, per 1 oktober 1929 nam ze ontslag ‘wegens aanstaand vertrek naar Ned. Indië’. Ze had Hans Warren in de eerste klas les gegeven, 1928/1929, en in het eerste kwartaal van het volgende schooljaar. ‘Ik stuur jou een kaart met een aap erop,’ had ze hem beloofd. En ze hield zich aan haar woord. Dit is het bewijs, voorkant en achterkant. Een aap die keurig geborsteld poseert. Fascinerende poststempels: Pengalengan 13 januari 1930, Bandoeng 14 januari 1930. Als afzender slechts ‘De Juffrouw’. Alsof ze wist dat ze voor Hans Warren onvergetelijk was.
Het museum van/voor Volkenkunde
Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn. In deze aflevering bezocht hij het Museum voor Volkenkunde in Leiden.
11 september 1970
Vandaag zijn Masha en ik een dag op stap geweest, naar me leek enigszins ironisch nagekeken door echtgenoot en echtgenote. ‘Die twee gaan eens zwelgen.’ De nuchteren wuiven de dwepers uit. (…)
Zo togen we eerst naar Leiden om in het Museum van Volkenkunde de schatkamer te bezichtigen en minsens een half uur bij de grote Japanse Boeddha’s te zitten. Ontheemd, maar toch weer indrukwekkend terechtgekomen. Nodend tot mediteren, wàt je daar ook onder verstaat.24 april 1992
(…) In Leiden gingen we naar het Museum voor Volkenkunde, daar wordt Beyond the Java sea getoond, op de meest gemakzuchtige wijze. Men heeft zonder meer de vitrines en de bijschriften uit Amerika overgenomen. Als er nummertjes zoek waren geraakt, had niemand de moeite gedaan die te vervangen. Maar de expositie was prachtig, voor de Amerikanen moet het helemaal een verbijsterende ervaring zijn geweest. Stunning zegt de directeur van The Smithsonian Institution.
Ik was het meest onder de indruk van een tapi, een vrouwenrok uit de Opper-Lampong, twee verwante stukken aan elkaar genaaid. Ze werden in elk geval vóór 1914 gemaakt, toen verwierf het museum van Jakarta ze. Zo schitterend van patroon op stof heb ik niet gezien. De strook met de rode, ronde figuurtjes in de zijbanen is het mooist. In het middendeel telkens drie grote figuren, herinnerend aan kwallen of octopussen, de achtergrond ingewikkeld geborduurd en versierd, geen cm2 eender, een en al fantasie, pracht.16 juli 2001
– 84 kg – 13.u. – Ik kijk vandaag met extra plezier naar al die sublieme voorwerpen in huis. Ze kunnen de vergelijking met het beste uit het Museum voor Volkenkunde in Leiden zonder meer doorstaan. (…)