Auteursarchief: Ronny en Eric

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 48: Hongarije

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Een brief uit Hongarije! Zo’n brief krijg ik niet iedere dag. De afzendster studeert aan de Universiteit van Debrecen, waar ze er een Vakgroep Nederlands op na houden. Mooi zo. De briefschrijfster is bezig met haar afstudeerscriptie, gewijd aan een Hongaarse auteur die over Nederland schreef, Áron Kibédi Varga, en aan een Nederlander die over Hongarije dichtte, Hans Warren. Diens bundel Schetsen uit het Hongaarse volksleven is ongetwijfeld het vrolijkste onderdeel van zijn werk. De logische vraag van de briefschrijfster: was Hans Warren ooit in Hongarije en zo ja, wanneer dan? Nee, Hans Warren was nooit in Hongarije. Of misschien toch wel, in 1855, welgeteld zesenzestig jaar voor zijn geboorte. De reis maakte hij niet per vliegtuig, maar per boek. Laten we eerst eens naar zijn eigen boekje kijken. Het was lang zoeken naar een exemplaar van de oorspronkelijke uitgave. Maar zoals dat altijd gaat vond ik er een in de laatste hoek van de laatste la, een speciale editie nog wel. Heel veel meer dan wat mooie woorden in het/de colofon (mag allebei van het Witte Wonder, de nieuwste versie van de Van Dale) plus een signatuur behelst dat in dit geval trouwens niet. Bibliofielen kunnen hun hart wél ophalen aan het boek achter dit boekje. Hans Warren liet zich namelijk inspireren door een werk van Gabriel von Prónay, Skizzen aus dem Volksleben in Ungarn, en dan vooral door de verrukkelijke plaatjes daaruit. Het is, zo begrijp ik, een gezocht boek. Een Canadese antiquaar biedt momenteel een exemplaar aan voor omgerekend ruim €2.500. ‘Extremely important for its accurate depiction of the people of Hungary, their activities, costume, etc., during the early 19th century,’ meldt de begeleidende tekst. Hans Warren verwende zich voor zijn negenendertigste verjaardag met een exemplaar, vernemen we uit zijn dagboek, 20 oktober 1960, en betaalde daarvoor honderd gulden. Zo’n tien jaar later, op 5 januari 1971, begon hij met het schrijven van de gedichten. Hoe pakte hij het precies aan? Hoe wist hij te bereiken dat de lezer meteen ook naar Hongarije wil, het Hongarije van 1855 wel te verstaan? Daarover een volgende keer. Maar nu alvast de prent van het openingsgedicht, de bruiloftsstoet op weg naar de kerk. Let op de bruidegom. De dichter zag: ‘Hij is al eerlijk zat, hij zwaait/ de veldfles.’

Mario Molegraaf

Waalwijk

Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren een rol spelen. In deze aflevering bezocht hij Waalwijk.


(…) Omstreeks kwart over een konden we starten, we reden eerst naar Waalwijk waar we het naar de Elzenweg verhuisde Leder- en Schoenenmuseum wilden zien. (Geheim dagboek, 1992, p. 312)

Nu was M. al een tijd benieuwd naar ‘Mandarijn’, een Chinees restaurant in Waalwijk. Vlak bij de snelweg naar Den Bosch, dus reserveerden we een tafel. Keurige, heel attente bediening, gruwelijke muziek, duisternis en weerzinwekkend voedsel. Zelfs M. had er geen goed woord voor over.

Geheim dagboek 2001, p. 262

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 47: De Zwartkoptuinfluiter

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij ook in het nieuwe jaar weer zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Mede dankzij Arie Boomsma en diens onlangs verschenen bloemlezing Ik weet niet welke weg je neemt met poëzie over de dood is het een van de bekendste gedichten van Hans Warren. In ‘De zwartkoptuinfluiter’ fantaseert hij over zijn uitvaart, hij hoopt op een concert van ‘twee zwartkopjes […] tegen elkaar in’, natuurlijk live. Het waren zijn favoriete zangers uit het vogelrijk. Ook de naslagwerken loven de zwartkop (sylvia atricapilla) vanwege zijn (sorry, maar ik bedoel écht ‘zijn’, want de vrouwtjes zingen niet en hun bovenkop is roodbruin in plaats van zwart) ‘fraaie zang, een parelende melodie waarvan opmaat nog naar juiste tonen zoekt om daarna plotseling over te gaan in een spel van zachte, heldere, gearticuleerde fluittonen.’ Ik kan het gedicht niet zonder huivering lezen, een rijk gedicht waarin verrassend veel Hans Warren zit. Maar tegelijk mis ik altijd iets: de illustratie. Eigenlijk, een kinderlijke gedachte misschien, vind ik een boek zonder plaatjes zoiets als een huis zonder poes. Dus betreur ik het dat de heruitgaven van Hans Warrens Betreffende vogels, de bundel die besluit met ‘De zwartkoptuinfluiter’, het zonder plaatjes moeten stellen. De oorspronkelijke editie uit 1974 trok veel aandacht. Vanwege de gedichten, zulke deskundige en toch persoonlijke avifaunapoëzie was nog nooit vertoond. Maar ook vanwege het werk van Henk Slijper (1922-2007), valkenier en vogeltekenaar. Op de tekenacademie had hij in de klas gezeten bij Karel Appel en Corneille, maar in zijn prenten zie je gegarandeerd geen overeenkomsten met hun werk. Ze horen bij elkaar, Hans Warrens vogelverzen en Henk Slijpers getekende commentaar daarop. Dat geldt wel heel sterk voor ‘De zwartkoptuinfluiter’. Ook op de prent zingen twee exemplaren tegen elkaar in, bijna hoorbaar. Boven een graf, waarop je als je aandachtig tuurt een naam ziet staan. De enige juiste.

Mario Molegraaf

Duvekot

Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn. In deze aflevering bezocht hij het graf van Warrens jeugdvriend Adri Duvekot in Ellewoutsdijk.

Warren was gedurende een groot deel van zijn leven bevriend met Adri Duvekot (1920 -2004), dorpsgenoot uit Borssele. In het dagboek wordt hij onder pseudoniem opgevoerd: Willem. De dagboekpassages over hem zijn ontelbaar. Daarom hebben we gekozen voor de eerste en de laatste keer dat hij in het dagboek voorkomt. Duvekot heeft ook een eigen website waarop enkele van zijn kunstwerken te koop zijn.

Geheim dagboek 1942 – 1944
19 mei 1942 – 16.20 – Hoe dat dichten zo ineens gekomen is? Mag ik het wel ineens noemen? Waarschijnlijk was het al lang aan het groeien. Ik ben benieuwd of er werkelijk een dichter in mij schuilt. (…)
‘Je versplintert je gaven te veel’ zei Willem, met wie ik hierover sprak. En nu dreigt een nóg groter versplintering: de poëzie. Straks nog proza ook, misschien. Laat ik het toch bij de journalistiek houden. Ik weet niet wat ik wil, het is te vol in me. (p. 19)
Geheim dagboek 2001
30 nov.
22.30
Na het bekijken van een uitzending op Omroep Zeeland waarin over mij als recensent werd gesproken (veel loos gepraat natuurlijk), zit ik nog even te niksen. Als ik maar niet meer val, als ik maar thuis kan blijven en niet in een tehuis moet. (…) Tot het laatst zou ik dingen moeten weerleggen. Zoals Willem mijn ouders, vooral mijn moeder, afschildert in het Warren-katern. Die verhalen over de De Soto en het in de watten leggen: juist niét.

p. 320

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 46: La Reine Hortense

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Heel de wereld reizen koning Willem-Alexander en koningin Máxima af. Alleen gaan ze niet naar de plek die voor ieder Nederlands koningspaar heilig zou moeten zijn: de dorpskerk van Rueil nabij Parijs, waar hun voorgangster is begraven, Hortense de Beauharnais, in 1806 tot eerste koningin van Nederland gekroond. Gelukkig verschijnen er af en toe wel andere aanbidders uit Nederland, onder meer Hans Warren. Een paar keer schrijft hij in zijn dagboek van plan te zijn een bundel gedichten te maken over bijzondere vrouwen. Tot de kandidates die hij noemt behoort steevast Hortense, maar natuurlijk ook haar moeder, Joséphine de Beauharnais, getrouwd met Napoleon en zodoende keizerin van Frankrijk, tegenover haar dochter begraven in de kerk van Rueil. Hortense de Beauharnais, gedwongen tot een huwelijk met Napoleons broer Louis-Napoleon, schreef fantastische memoires, een van Hans Warrens favoriete boeken. In juni 1957 gewaagt hij van het ‘prachtwerk dat ik voor een appel en een ei bij een antiquaar kocht’. Hij bleef souvenirs van haar en haar entourage verzamelen.
Zie een van de plaatjes, het ontwerp voor wat een Hollandse zilveren dukaat had moeten worden. Op de andere zijde staat de bekende ridder, de leus ‘Eendragt maakt magt’ en het jaartal 1809. In haar memoires bericht Hortense uitgebreid over haar Nederlandse periode, vanaf de dag in 1806 dat haar man haar over de benoeming vertelt tot en met de tijd in 1810 dat ze na zijn aftreden als regentes optreedt. Een aaneenschakeling van trieste dagen is het. Haar kamer in het Paleis op de Dam in Amsterdam, voorheen bestemd voor een ‘tribunal criminel’, is toepasselijk versierd met doodshoofden in wit en zwart marmer. In Huis ten Bosch stierf haar zoontje aan kroep. Anders dan Willem-Alexander en Máxima ging Hans Warren La Reine Hortense natuurlijk wel begroeten, voor het laatst in 1992. Ik volg soms nog dit voorbeeld en leg bloemen op haar tombe. En sinds kort staat in mijn boekenkast naast Hans Warrens exemplaar een veel mooiere uitgave in mijn kast. Afkomstig van een befaamde Canadese advocaat, die de drie deeltjes prachtig liet inbinden, waardoor de aankoop meer vergde dan ‘een appel en een ei’. Maar een echte koningin is dat waard.

Mario Molegraaf