Auteursarchief: Ronny en Eric
Uit de nalatenschap van Hans Warren 68 – Rik van Dam (1950-2018)
Had ik maar, was ik maar. Ik voel extra veel spijt als ik het overlijdensbericht onder ogen krijg van Rik van Dam (1950-2018). Aan de telefoon deed ik vaak afhoudend en afwerend tegen hem, met zijn vage verhalen en slome stem. Op de rouwkaart neemt hij postuum en juist pittig een beetje wraak op de wereld, want daar staat met zoveel woorden waarover steevast moeilijk werd gedaan: ‘levenspartner van Johan Polak’. Hans Warren en ik kenden Johan Polak en Rik van Dam goed, zie het Geheim dagboek en zie de uitvoerige correspondentie. Het is Koen Hilberdink allemaal ontgaan, een van de redenen dat zijn J.P.W.P. Het leven van Johan Polak (2017) zo’n armzalige biografie over de rijke uitgever is geworden. Johans rijkdom trok natuurlijk bepaalde figuren aan. Denk aan Antoine Bodar, inmiddels bekend als rechtlijnige R.K. priester (tussen haakjes: waarom worden motorclubs verboden en laat justitie de grote R.K. kindermisbruikbeweging ongemoeid?) en Frans Goddijn die met Johan Polak een officiële ‘maatschap’ aanging. Kind van de rekening was letterlijk Rik van Dam. O ja, hij kon een tijd in weelde leven. Johan liet hem in 1976 zelfs portretteren door Carel Willink, met vlinderdas. Rik kookte voor Hans en mij, heel lekker, kalfskoteletten en een ovenschotel met witlof. Hans wijdde een gedicht aan Rik: ‘Het beeld van polyester’ uit Tijd (1986). Johan bleef Rik afstandelijk als ‘zoon’ voorstellen. Maar ze bedienden zich in het badkamertje op het Pijkeswegje als vanzelfsprekend van één tandenborstel. Door Johans dwaze testamentaire beschikkingen en de bewindvoerder die vooral dacht aan zijn eigen belang raakte Rik in de problemen. Hij richtte zich tot ons, kort voor Hans’ dood, en we fabriceerden een verklaring om ondubbelzinnig duidelijk te maken dat hij was wie hij was: ‘levenspartner van Johan Polak’. Dat heeft blijkbaar geholpen, en op een zomerdag in 2002 is hij me uitvoerig komen bedanken. Toch nog iets goeds gedaan voor Rik, over wie Hans Warren dichtte: ‘Was elke beeldhouwer/ niet op dit volmaakte lijf verliefd?’
MARIO MOLEGRAAF
Uit de nalatenschap van Hans Warren 67 – Tom Lanoye 60!
Zestig jaar! Tom Lanoye is, in minder dan geen tijd lijkt het, van aanstormend talent oude garde geworden. En is er iemand om hem op te volgen of iemand om hem te bestrijden, zoals hij zijn voorgangers bestreed? Niemand, niemand, wat reden is tot ongerustheid over de toekomst van onze literatuur. In ieder geval is er verleden genoeg, zie bijvoorbeeld het feestboek Lanoye 60. Groepsportret met brilletje dat talloze uitzichten biedt op Tom en Toms talloze brilletjes. Natuurlijk ontbreekt Hans Warren niet in het boek. Hij haalde de jonge dichter binnen bij zíjn uitgever. Maar eerst had die de oudere dichter ontdekt en studeerde op diens werk af. Voor de gelegenheid, Tom Lanoye zestig dus, kom ik graag met twee plaatjes die níet in het boek staan. De bladzijde met het dankwoord van zijn befaamde ‘licentiaatsverhandeling’ De Poëzie van Hans Warren: Een thematische studie uit het ‘akademiejaar 1980-1981’. En Tom Lanoye in het adressenboekje van Hans Warren: verhuisd van Sint-Niklaas naar Gent en van Gent naar Antwerpen. Moest vervolgd bij de letter T omdat bij de volgende verhuizing onder de L geen plek meer was. Maar niet voor niets beheersen deze drie Vlaamse plaatsnamen ook Lanoye 60.
MARIO MOLEGRAAF
Augusta Peaux in Simonshaven
Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze maand: Simonshaven, onder de rook van Spijkenisse.
26 feb. [1977] – Bij het lezen van gedichten voor de Spiegel stuit ik in de bundel Nieuwe Gedichten van Augusta Peaux op ‘Eenzaam Kerkhof’. Een erg goed vers, bevlogen, met iets mysterieus. Het is niet zozeer geschreven als wel gedicteerd. Hier is van echte inspiratie sprake, die stamelen deed, tot een extase voerde. De bundel bevat meer prachtige verzen, maar ‘Eenzaam Kerkhof’ maakt dat ik alles wat Augusta Peaux geschreven heeft ga lezen. (…)
30 april [1994] – 10.20 – (…) Gistermiddag maakten we een natuurtocht. (…) Via Hellevoetsluis reden we naar het aardige plaatsje Simonshaven waar op 2 november 1859 Augusta Peaux is geboren. We hadden ons daar niet op voorbereid, zodat we niet goed wisten waarnaar uit te kijken. Toch herkenden we als vanzelfsprekend in een groot huis van een nare bruine kleur haar geboortehuis, en in het even buiten het dorp staande vriendelijke witte kerkje de kerk waar haar vader preekte. Thuis sloeg ik later haar sukkelige vers ‘Simonshaven’ uit Nieuwe Gedichten op, en het zal wel:
De witte kerk staat onder hooge boomen
gelijk een blanke zwaan
(…)
En ’t eenzame huis op den hoogen dijk,
bruin, grauw, van een kleur niet te noemen, dat staat er van alle kanten te kijk.
*
Op 2 september aanstaande is er in Simonshaven het vierde Augusta Peauxfestival. Een middag met poëzie, dans, muziek en beeldende kunst, in de tuin van het geboortehuis van Augusta Peaux. Medewerking van onder andere troubadour Willem, Jan Bontje, Mario Molegraaf en Renate Spierdijk. Aanvang: 13:00 uur, Ring 42 in Simonshaven. Zie ook onderstaand affiche.
Uit de nalatenschap van Hans Warren 66 – Willem Bijsterbosch
Willem Bijsterbosch meldt zich in 1976 in het leven van Hans Warren. Via correspondentie, veelbelovende correspondentie, al moet Hans Warren vaststellen dat de enthousiaste fan zijn type niet is, ‘donkerblond, blauwe ogen.’ Maar hij voelt zich gestreeld, onder meer omdat Willem Bijsterbosch met zijn huissleutel Warren-teksten in de oude keien op het Haagse Binnenhof heeft gekrast. Er komt zelfs een ontmoeting, begonnen in Delft, maar die leidt tot niets. Later zou Bijsterbosch zelf in de literatuur opduiken. Hans Warren volgde zijn werk kritisch, op 10 maart 1990 zei hij op een volle literatuurpagina van de PZC naar aanleiding van Ketser de Neger over Bijsterbosch: ‘Hij heeft (…) iets van een natuurtalent, een zondagsschrijver. Daar toont hij de gebreken van, maar ook de oorspronkelijke kijk, de ontwapenende directheid.’ Een gedicht van Bijsterbosch, het prachtige ‘Een hoog’, haalde zelfs Hans Warrens Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie. Onlangs verscheen het Verzameld werk van Willem Bijsterbosch, 650 bladzijden dik, deel één in de Regenboogreeks van Uitgeverij kleine Uil. Bijsterbosch (1955-2010) was achteraf gezien een wat tragische figuur, het duurde volgens een berichtje in Tirade een week eer men zijn lijk aantrof in zijn huis, de gemeente betaalde vervolgens de crematie. Een bekende verschijning in Den Haag misschien, maar een veel te weinig bekende schrijver. Een natuurtalent inderdaad, maar hij rijpte langzaam vanaf zijn onzekere, op vele andere dichters leunende poëziedebuut tot en met zelfverzekerd, van alle homoclichés vrij proza. Zijn Verzameld werk verdient om allerlei redenen een plaats in je boekenkast, niet ver van de uitgaven van Hans Warren.
MARIO MOLEGRAAF