Auteursarchief: Ronny en Eric

Uit de nalatenschap van Hans Warren 139 ~ Martin Ros

De laatste keer dat ik hem zag, was na afloop van een radioprogramma. We namen afscheid op de parkeerplaats. Hij stapte in een rode cabriolet, waarin net plaats was voor de chauffeur. De rest van de auto, die open en wel op hem had gewacht, was vol boeken, boeken en nog eens boeken gestouwd. Daar reed hij, zoefzoef. Het gaat natuurlijk over Martin Ros (1937-2020), boekenstapelaar, boekenuitgever, boekenkenner, boekenschrijver, boekenpraatjeshouder maar vooral boekengek. Hij was ongetwijfeld de meest enthousiaste man die ik ooit heb ontmoet, altijd vol plannen, plannen waarover hij uren sprak maar waarover je nooit meer hoorde. Een volgende keer opperde hij even uitbundig nieuwe plannen die vervolgens ook weer in het grote niets verdwenen. Hij meldde zich af en toe op het Pijkeswegje en heeft ook brieven met Hans Warren gewisseld, een doos vol. Maar slechts een enkele keer fungeerde Martin Ros als zijn uitgever. Ter gelegenheid van Hans Warrens vijftigste verjaardag stond een nummer van het literaire tijdschrift Maatstaf op het programma. Natuurlijk weer reden tot ‘in vliegende haast’ gemaakte plannen. Er zijn al honderd exemplaren besteld, jubelt Martin Ros in een brief. Twee interviewers, Eelke de Jong en Jacob Groot, popelen om naar het Pijkeswegje af te reizen. Ros zal zelf een bijdrage leveren. En wat komt er uiteindelijk van terecht? Een nogal magere Maatstaf die, afgezien van twee bijdragen van Andreas Oosthoek, helemaal is volgepend door Hans Warren zelf, in overeenstemming trouwens met zijn brief aan Maatstaf-redacteuren Martin Ros en Gerrit Komrij van 23 augustus 1971. In de reacties uit Hilversum lezen we inmiddels over plannen, plannen, plannen. Martin Ros, hij converseerde en correspondeerde als zijn cabriolet, zoefzoef.

MARIO MOLEGRAAF

Feestelijke aankondiging: Opperhuidmens verschijnt in september!

Op woensdag 25 september gaat het echt gebeuren, Opperhuidmens. De biografie van Hans Warren, geschreven door Mario Molegraaf, wordt dan gepresenteerd in Middelburg.

De uitgever heeft een uitnodiging rondgestuurd. Iedereen is bij deze uitgenodigd – tot de zaal vol is, uiteraard.

Hieronder de officiële uitnodiging:

Met veel genoegen nodigen Uitgeverij Prometheus en Mario Molegraaf u uit voor de boekpresentatie van Opperhuidmens. De presentatie vindt plaats op woensdag 25 september 2024 vanaf 16.30 uur bij ZB Bibliotheek van Zeeland in Middelburg.

Programma
16.30 Inloop
17.00 Opening door uitgever Mai Spijkers
17.10 Overhandiging eerste exemplaar aan Franca Treur
17.30 Receptie
 

Over Opperhuidmens:
Mario Molegraaf heeft zijn langverwachte biografie voltooid van de man met wie hij het leven deelde. Een ongewone onderneming: een biografie als alle andere, met al het bijbehorende onderzoek en de vereiste onafhankelijkheid, maar tegelijk een werk geschreven uit liefde.
De verzamelde gedichten van Hans Warren (1921-2001) stonden in het teken van zijn levensmotto: ‘Zo lang het duurt een eeuwigheid gelukkig.’ Maar hij maakte vooral naam met zijn ongekend openhartige Geheim dagboek, een van de grootste literaire sensaties van de afgelopen decennia. Ongelooflijk genoeg kunnen in Opperhuidmens toch nog grote geheimen worden onthuld. Hans Warren, opgegroeid in een huis aan zee, ver van de bewoonde wereld, was een buitenstaander bij uitstek, maar hij blijkt tegelijk een middelpunt. Niemand beleefde de bezettingsjaren, de stormvloed van 1953, de vernietiging van de Nederlandse natuur zoals hij. De tegenstrijdigheid in persoon, huisvader en homo. Dit leven tussen Borssele en Parijs is in Opperhuidmens met ongekende inzet en intensiteit beschreven.

Zeventien jaar was Mario Molegraaf (1960) toen hij in het leven van Hans Warren verscheen. Hij heeft hun ‘boekenfabriekje’ voortgezet met vertalingen, bloemlezingen en besprekingen.


Datum: Woensdag 25 september 2024  
Plaats: ZB Bibliotheek van Zeeland (Betje Wolff Auditorium), Kousteensedijk 7, 4331JE Middelburg
Aanvang programma: 17.00 uur

Aanmelden: uiterlijk 11 september 2024 via publiciteit@pbo.nl o.v.v. ‘Boekpresentatie Opperhuidmens’. 

Uit de nalatenschap van Hans Warren 138 ~ Oom Freek

Hé, dat is vreemd, een exemplaar van De Olympos met een opdracht aan tante Nel en oom Freek. Het gaat om Freek Warren (1906-1978), een halfbroer van Hans Warrens vader, op 23 april 1930 getrouwd met Nel Cijvat (1908-1984). Op 4 oktober 1930 kregen ze een zoontje, Benny, hun enig kind. Je komt hun namen zelden tegen in Geheim dagboek. Op 18 juni 1943 meldt Hans Warren hen in Gouda te hebben opgezocht, ‘om de tijd te doden’. Freek Warren, waterbouwkundig opzichter, was na een periode in Delft te Gouda gaan wonen. Later keerde het gezin terug naar Vlissingen. Hans Warren spreekt regelmatig zijn afkeer uit jegens de Warrens, de familie van zijn vaders kant. Maar als hij gaat scheiden informeert hij tante Nel en oom Freek. Zij reageert op 11 mei 1975 geschokt: ‘Met ontzetting en diepe ontroering hebben we je bericht gelezen. Heel erg vinden we het voor beiden en de kinderen. Het leek zo fijn toen we bij jullie waren. De meisjes afwassen. En koekjes bakken.’ Dit moet verwijzen naar het bezoek van zondag 28 april 1974, toen hij zijn oom en tante met De Olympos bedacht. In het cahier waarin hij zijn dagboek bijhield, staat er niets over het bezoek. Op de notitie van 18 april volgt de notitie van 2 mei. De zakagenda dan waarin hij zijn hele dagprogramma pleegt te vermelden. Ik blader naar 28 april 1974. ‘Om 5 uur ’s morgens koekoek roepend (2 stuks),’ zegt hij. In de kurkdroge tuin zaait hij kroten [bietjes] en spinazie. Er volgen vijf blanco regels en vervolgens vertelt hij ’s avonds naar de film Jesus Christ Superstar te zijn geweest: ‘Viel erg mee, enkele scènes zelfs erg ontroerend’. Over het bezoek van oom en tante zwijgt hij. Hij had hen beleefd ontvangen, zelfs een bundel gegeven, maar verder… In zijn agenda staat niets, maar juist die lege regels zeggen alles.

MARIO MOLEGRAAF

Uit de nalatenschap van Hans Warren 137 ~ De kluut

Een vogel van vinnige bewegingen die in het Nederlands genoemd is naar zijn roep kluut-kluut. Een vogel die je niet voor een andere vogel kunt aanzien. Een vogel die kenmerkend is voor Zeeuwse schorren en slikken. Een vogel ook die Hans Warrens leven altijd heeft begeleid en natuurlijk voorkomt in de dichtbundel Betreffende vogels (1974): ‘De kluut is gemaakt voor weglaattechniek/ wit op zwart en zwart op wit, of beide/ uitgespaard op zilverblauw. Een vogel/ voor muziek van Debussy, droomschuim/ in zilte flarden langs de lagune.’ Hij had al veel eerder over de kluut geschreven. In 1942 publiceerde hij in De Levende Natuur een regelmatig geciteerd artikel ‘Het overwinteren van de kluut in Zeeland’ met illustraties van eigen hand. In april 1941 was in het blad In weer en wind zijn eerste natuurbeschouwing verschenen, ‘Overwinteren in 1939-1940’. Hij had het daarin onder meer over overwinterende kluten. Op de tekening van Joh. A.M. Warren zelf zien we kluten tussen ijsschotsen: ‘Het is een haast angstwekkend gezicht die ranke, tere kluten te zien vliegen in de ijzige vorstwind, door het barre sneeuw- en ijslandschap’. De kluut op het schilderij staat in een voorjaarslandschap. Op de achterzijde noteerde de maker: ‘28/29 Maart 1950, Hans’. Even had hij de schilderkunst teruggevonden, al vinden we daarover tussen alle jongensbesognes in zijn dagboekaantekeningen (niet overgenomen in het gedrukte Geheim dagboek) geen woord. In zijn zakagenda gaat hij wél in op zijn portret van de kluut (recurvirostra avosetta), al hebben de notities misschien een tolk nodig. Op 29 maart 1950 schrijft hij: ‘Dernier matin à l’Avocette. Assez bien réussi’. Avocette is het Franse woord voor kluut, avocet is de Engelse term. Op 1 april 1950 meldt Hans Warren in een vreemd talenmengsel bij Adrie en Janny Duvekot te zijn geweest: ‘Shown the avocet qu’ils adoraient’. Hijzelf en anderen waren dus tevreden over ‘De kluut’. Kijk goed en het is alsof de vogel roept: kluut-kluut.

MARIO MOLEGRAAF

Stedelijk Museum te Vlissingen

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer: het voormalige Stedelijk Museum te Vlissingen (tot 2000 gevestigd aan het Bellamypark 19-21).

Uit Geheim Dagboek:

25 sep. [1988] – zondag, 13.30 – Er is gisteren meer regen gevallen dan ooit. Bij ons thuis is het goed afgelopen. We hadden overal bakken en bakjes gezet, die bleken bij thuiskomst tot de rand gevuld. Om elf uur werden we ontvangen in het Stedelijk Museum van Vlissingen. P. J. Buynsters, Hella Haasse en Wies Roozenschoon, de andere sprekers op het symposium ter gelegenheid van de tweehonderdvijftigste verjaardag van Betje Wolff, waren er al. Buynsters is een sympathieke man, letterlijk een verstrooide professor, hij reageert heel secundair. Wies Roozenschoon is een hoogst onaangename vrouw, zowel bij M. als bij mij was het haat op het eerste gezicht. Hella Haasse is een schat. Ik had haar enkele malen ontmoet, maar pas gisteren heb ik haar beter leren kennen. Ik hen niet zo op haar werk gesteld, daarin is zij een veel te nette en te welwillende mevrouw. Maar nu bleek me hoe aardig zij is, en over hoeveel kennis zij beschikt, Zij is zeventig jaar, ik zag haar een paar maal een pilletje nemen. Het is van M. uitgegaan om haar uit te nodigen, hij vond het zielig dat ze anders de hele avond alleen in Vlissingen door moest brengen. (…)

Screenshot