Auteursarchief: Ronny en Eric

Workum

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze maand: Workum.

In het tijdschrift In weer en wind publiceerde de jonge Warren (die zich hier nog Joh. A.M. Warren noemde) een reiskroniek. Deze aantekeningen uit zijn natuurdagboek stammen uit 1942 en werden in 1946 gepubliceerd. In zijn Geheim Dagboek noteerde hij over dit uitstapje: “27 juli – 12 u – Zaterdagavond thuisgekomen van een elfdaagse zwerftocht naar de noordelijke provincies.” (1942 – 1944, p. 33).
23 juli [1942]. (…) Even buiten Hindeloopen reeds beginnen de onafzienbare, kilometers brede en lange groene waardgronden, waar nu veel koeien graasden, waar we zelfs landbouwcultures aantroffen en… een voetbalveld, alles op plaatsen, waar vroeger slechts kale zandplaten lagen. Doch overal had het water ons parten gespeeld. Door de hevige wind opgestuwd, had het alles overstroomd, deze nacht zelfs nog, en nu zag alles er verlaten en troosteloos uit. Er visten wat visdieven en zwarte sterntjes en verder zagen we heel ver weg de witte schuimstreep van het IJsselmeer. Toen we het stadje Workum binnenreden, plensde opeens het heldere zonlicht in milde overdaad in de brede straat, over de talloze oude gevels, over de bomen en over de enorme heldere wolkgevaarten, die snel dreven in het hemelsblauw. Het was als een feest, zo licht en fleurig. (…)

Uit de nalatenschap van Hans Warren 109 ~ Avifauna

Natuurlijk heeft iedere Warren-fan het boekje al in huis, Hans Warren: tekenaar, bewonderaar, vogelaar van Chiel Jacobusse, groot kenner van de Zeeuwse natuur. Hij heeft het over de vogeltekeningen maar ook over de Avifauna van Zuid-Beveland. Jacobusse gaat nauwelijks in op de voorgeschiedenis en de nageschiedenis van dit overzicht, een van de moeilijkst te vinden publicaties van Hans Warren. De Avifauna verscheen in 1948 in het wetenschappelijke tijdschrift Ardea van de Nederlandse Ornithologische Unie met de namen D.A. Vleugel, J.A.M. Warren en G.F. Wilmink erboven. Net als Warren, J.A.M. werkten Vleugel, D.A. en Wilmink, G.F. regelmatig mee aan natuurtijdschriften, zo verscheen van Vleugel en Wilmink sámen in een nummer van De Levende Natuur uit 1953 een stuk ‘Steltkluteninvasies met broedgevallen in ons land’. Nageschiedenis? Jazeker, er bleef een exemplaar van de Avifauna bewaard waarin Hans Warren allerlei latere vogelwaarnemingen heeft verwerkt. Bijvoorbeeld van zes wespendieven die op 1 september 1958 zijn huis passeerden, een van de vogels streek zelfs neer in de boomgaard van de buren. Ze vlogen ook even zijn Geheim dagboek binnen. De voorgeschiedenis: er bestaat een lijvig cahier waarin we Hans Warren aan de Avifauna zien werken. Het cahier is door andere handen gegaan: iemand heeft er dingen bijgeschreven. Maar uit het manuscript kun je opmaken dat de Avifauna voor het grootste deel het werk van J.A.M. Warren is, en de andere namen er vooral voor de vorm boven staan. Zoiets blijkt ook uit Geheim dagboek. Op 24 augustus 1942 schrijft hij over een afspraak met Vleugel en Wilmink die geen ontmoeting wil worden. Hij sluit af met de mededeling: ‘Had ik hen ontmoet, ik zou wellicht gezegd hebben dat ik de Avifauna van Zuid-Beveland wel alléen zou schrijven; het leeuwedeel komt toch voor mijn rekening’. Op 13 februari 1947 noteert hij dat Fred Wilmink ‘zijn aandeel’ is komen brengen. Op 2 april van dat jaar meldt Hans Warren de ‘laatste hand’ te hebben gelegd aan het overzicht. ‘Een nutteloos en doodvervelend werk,’ had hij op 19 maart 1943 bekend. Chiel Jacobusse zorgt voor eerherstel van de Avifauna. ‘Het was in feite de eerste Zeeuwse regionale avifauna’ volgens hem, en het geheel biedt ‘een fantastische mogelijkheid om te zien wat er zoal veranderd is en om de veranderingen te duiden’.

MARIO MOLEGRAAF

Frans Laport

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. Deze keer: Frans Laport (Goes, 12 november 1922 – Voorburg, 30 april 1998), begraven op de Oosterbegraafplaats te Voorburg.

23 nov. [1958] – Zondag – (…) ’s Middags kwam bovendien geheel onverwacht Frans Laport, een vriend van de middelbare school op wie ik zeer gesteld ben geweest. Hij woont tegenwoordig in Naaldwijk en is nog even slank en knap van uiterlijk als vroeger. Wij waren op school de enige jongens die stropdassen dermate verfoeiden dat we ze zelfs bij officiële gelegenheden weigerden te dragen. Zo staan we schouder aan schouder op oude foto’s, de schillerkraag ver open.
We hadden geen gelegenheid om tot een vertrouwelijk gesprek te komen, maar was die er wel geweest, wat dan? Dan had ik toch ook niet gezegd wat ik zeggen wou: dank je, Frans, dat hij, die ik vroeger in alle opzichten zo bewonderde me altijd tegemoet getreden bent als een gelijke, een echte makker. Naast jou voelde ik me volwaardig. En daarom sta ik op die foto, tegen jou aangeleund, met een gelukkig gezicht. (…)

Gemeentehuis in Borssele

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp landschappen, graven en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren.

Deze keer het voormalige gemeentehuis in Borssele (Monsterweg 2). Van mei 1945 tot september 1950 werklocatie van Warren (secretaris en ambtenaar van de burgerlijke stand). 

Uit de nalatenschap van Hans Warren 108 ~ Christine Kraft

Zij wel! Op 17 december 1976 overhandigt Hans Warren een luxueus exemplaar van zijn Demetrios aan Christine Kraft. Nummer 9 om precies te zijn en hij schrijft er de opdracht in: ‘Voor Christine Kraft, met veel waardering en in vriendschap’. Vriendschap? Het was de eerste keer dat de 55-jarige Hans Warren en de 27-jarige Christine Kraft, nét gedebuteerd met De dagen met gezichten, elkaar zagen, op het feest dat uitgever Bert Bakker wegens het verschijnen van Demetrios had georganiseerd. In de PZC van 5 augustus 1972 had hij haar naam voor het eerst genoemd. In een stuk ‘Kleine boekjes uit Kortgene’ – ‘erg verminkt en bekort’ in de krant beland – had hij het over ‘heel mooie meisjes als Christine Kraft’. In zijn dagboekaantekening over het Demetrios-feest lezen we: ‘Zij is tamelijk mooi, kwam als een mannequin de trap op, chique gekleed’. In de PZC van 4 december 1976 had hij een lang stuk geschreven over haar korte boek De dagen met gezichten, ook verschenen bij Bert Bakker. Het was een ‘uitstekend debuut’ naar zijn zeggen, en niet alleen naar zijn zeggen. Christine Kraft werd even een naam in de literatuur. De luxe versie van Demetrios was in Franse stijl ‘onafgesneden’, maar zij heeft zichtbaar zorgvuldig het mes gehanteerd. In een aardige brief aan Hans Warren van 16 februari 1977 ‘recenseert’ ze Demetrios: ‘Ik vond het buitengewoon verfijnd; uiteraard in de passages waar je dat bewust wilt tonen, maar ook in de meer “aardse” of zelfs brute passages (hetzij in gewelddadige, hetzij in erotische zin) blijf je voortdurend met een zeer beheerste pen schrijven. In een stijl die me eveneens erg aanspreekt: eindelijk eens iemand die niet de hele tijd cynisch of laatdunkend denkt te moeten doen, maar oprecht, wézenlijk poëtisch (whatever that may be).’ De ster van Christine Kraft doofde betrekkelijk snel. Geen recensent keek nog naar haar boeken om, en in 1995 besloot ze te stoppen met schrijven. Begin 2020 stond een advertentie in de krant: ‘Helemaal zoals ze zich voornam, is thuis in alle rust overleden Christine Kraft, schrijfster, dierenbeschermster’. Haar exemplaar van Demetrios, onlangs opgedoken, getuigt van betere tijden en vooral van een korte maar waarachtige letterkundige vriendschap.

MARIO MOLEGRAAF