Mijn achtenvijftigste verjaardag nadert, maar wat deed ik op mijn achtendertigste verjaardag, 28 augustus 1998? Ik weet het nog precies, zij het enkel en alleen dankzij het dagboek van Hans Warren. We gingen naar Duitsland, een eendagsreisje langs de Rijn, met een bezoek aan de Lorelei. Maar het hoogtepunt was het diner bij ‘Zur Traube’ te Grevenbroich. Hij jubelt in zijn dagboek over de ganzenlever, de kreeftensoep, de Meerwolf auf Stielmus, ‘wat dat ook mag zijn’. Zelfs de allerdikste Van Dale biedt twintig jaar later nog altijd geen oplossing voor het Stielmus-raadsel, maar volgens mij gaat het om raapsteeltjes. Ik heb de menukaart nog, en de rekening, in Duitse Marken. De geheimzinnige post 93/Wehl.So.Rl-Spl-tr daarop betreft de wijn: Wehlener Sonnenuhr 1993, Riesling, Spätlese, Trocken van het huis J.J. Prüm. Hans kwam niet graag in Duitsland, inderdaad de oorlog die nog in hem woedde, maar een paar keer per jaar wist ik hem mee te slepen. Een ander reisje, goed voor een andere dagboekaantekening, en kracht bij gezet met andere documenten (indrukwekkend vind ik nog altijd de door ons opgevolgde Menüempfehlung met onze namen helemaal correct erop), met de datum 10 oktober 1995, werd afgesloten met een etentje te Essen, in Résidence. In mijn herinnering de lekkerste maaltijd van mijn leven. Als ik mijn ogen dicht doe, proef ik nog gang twee, de consommé van kwartel en kreeft, ‘Wachtel und Hummer’, teruggebracht tot de ‘Essenz’. Wat wil ik op mijn achtenvijftigste verjaardag op mijn bord?
MARIO MOLEGRAAF