Maandelijks archief: juni 2018

Maasbracht

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp
landschappen en gebouwen die verbonden kunnen worden met het leven en
werk van Hans Warren. Deze keer restaurant Da Vinci te Maasbracht.

4 juni [1995] – eerste pinksterdag, 21.30 – (…) Ik heb zoveel gekregen, zoveel ervaren, zoveel genoten. Gisteren hadden we gebakken ansjovis uit de Oosterschelde, vandaag paling in het groen, allebei waren superbe. Stevens, de visboer op de Goese markt, valt denk ik niet te overtreffen. Vergelijk dat eens met wat je krijgt in de meeste restaurants. In zo’n zaak als Da Vinci in Maasbracht, (…), dáár wordt met liefde gekookt. Maar meestal, (…), is het een routineklus, afgestemd op geld verdienen.

5 mei [1997] – 11.30 – Gisteren weer een vermoeiende dag. De uren in de auto waren een kwelling, m’n dikke buik en m’n zak zaten steeds in de klem. (…)
En we besloten nog een Zuid-Limburg tocht te maken. Bij Beutenaken bloeiden prachtig de vergeet-mij-nieten in het onderbos, de koekoek riep, de bostortel koerde, het zwartkopje zong. We hadden allebei verwachtingen van het eten in Da Vinci in Maasbracht. M. was in een stemming van overdreven lof, het woord superbe viel voortdurend. Z’n hoofdschotel was superbst, nooit had hij zo’n biefstuk gegeten. Nou, mijn hoofdgerecht, tong en tarbot, was ronduit smerig, het stónk. (…)

10 mei [2001] – 85 kg. – 10.30 – Voor mij is dit nog de enige herdenkingsdag. M. is net naar Goes vertrokken voor boodschappen. Ik ben uitgeput, het is gisteren bijzonder vermoeiend geweest. Het was héél mooi weer en ik wist hoe graag M. eruit wou. Ik had gepoept, durfde het te wagen en stelde een tocht naar Zuid-Limburg voor. Nou, ik heb het geweten. Wat ben ik afgebeuld!
(…) We besloten te gaan dineren in ‘Da Vinci’, de zaak van Margo Reuten in Maasbracht. Volgens mij wéér zo’n flop: hooggeprezen, lang door M gesteund, ik zogezegd ‘ een vervelende mopperkont’, maar ik vond het helemaal niks. Dé specialiteit van de kokkin is het bedenken van het juiste bord bij het gerecht. Of wie weet gaat het in haar geval wel andersom: is er eerst een bord, en wordt daarbij een gerecht verzonnen. Maar het smaakte allemaal nergens naar en duurde drie uur. Pas toen we thuis waren, om kwart over één, gaf M. me gelijk. Voortaan doen we het anders: we kopen gewoon iets in een wegrestaurant of tankstation.

Uit de nalatenschap van Hans Warren 64 – Flips Indische lotgevallen

Het viel tegen, zoals het altijd tegenvalt. Jarenlang zong Hans Warren de lof van Flips Indische Lotgevallen, een in 1930 verschenen jongensboek van N.K. Bieger, met plaatjes van Pol Dom (1885-1978). In 1985 kon Fred Duivenvoorde, van het nog steeds bestaande antiquariaat ‘De Boekenbeurs’ in Middelburg, hem vertellen: ‘Ik heb het voor u.’ Tevreden noteerde Hans Warren in zijn dagboek: ‘Nu heb ik eindelijk dat begeerde boek weer in m’n bezit.’ En wel het exemplaar van de afbeeldingen bij dit stukje. ‘N.K. Bieger, een wel heel onbekend persoon’ noemde Marjan Schuddeboom een (aardig, maar niet bepaald foutloos) stuk over hem, opgenomen in Bekend en onbekend II (2008) waarin een aantal auteurs van jeugdboeken wordt voorgesteld. Nicolaas Karel Bieger werd in 1878 geboren te Poerworedjo op Midden-Java als zoon van een zendeling. Hij werd onderwijzer in Indië, gaf les aan ‘inlandse’ kinderen. In beschouwingen pleitte hij voor veel meer onderwijs voor de ‘inlanders’, destijds was 95% van de bevolking van de kolonie analfabeet. In 1925 was hij al gepensioneerd en vestigde zich in Nederland. In 1970 stierf hij. Een deel van de lange jaren daartussen vulde hij met schrijven, een opus van een boek of vijftien. In een recensie uit het Algemeen Handelsblad van 19 mei 1930 werd Flips Indische Lotgevallen geprezen: ‘zeer boeiende jeugdlectuur’ en ‘geeft een heel aardig beeld van wat Indië werkelijk is.’ Dat de hoofdpersoon ‘een Indo-Europeeschen jongen’ is, vindt men een ‘sympathieke inval’. Hans Warren en zijn hang naar het Oosten. Als een van de verklaringen voor het onverklaarbare voerde hij vaak dit boek met bijzonder perspectief aan. Maar bij herlezing was de magie weg. Bieger getuigt wel ‘van een diepe kennis van het Indische leven’, maar het boek is ‘veel minder rijk dan ik me herinnerde’. Wat, denk ik, meer over de werking van Hans Warrens geheugen zegt dan over het proza van N.K. Bieger.

MARIO MOLEGRAAF