Jaarlijks archief: 2015

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 40: De juffrouw

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Kennen we ze nog, de juffrouwen en de meesters? De eerste juffrouw bijvoorbeeld. Voor ik mijn oude rapportenboekje erbij haal, weet ik geen naam te verzinnen. O ja, ik had in de eerste klas juffrouw Franken. Maar mijn geheugen heeft geen gezicht of andere bijzonderheden bewaard. Hans Warren zat anders in elkaar, hij herinnerde zich zulke dingen verbazend precies. In zijn dagboek uit april 1986 staat hij stil bij de recente dood van Jannetje de Krijger: ‘88 jaar oud. M’n eerste onderwijzeres op de lagere school in Borssele.’ Hij heeft een onsmakelijke herinnering aan haar: ‘Hoe ze bij het zingen, als ik naar haar opkeek, vieze speekseldraden tussen onder- en bovengebit had.’ Ze ging ‘weldra’ naar Indië, noteert Hans Warren ook nog, ‘volgens mijn moeder “om aan de man te komen”. Wat niet is gelukt.’ Ze keerde even ongetrouwd als ze was gekomen terug. Jannetje de Krijger, geboren in 1897, was de dochter van een Borsselse winkelier en winkelierster. In september 1920 was ze op school benoemd, per 1 oktober 1929 nam ze ontslag ‘wegens aanstaand vertrek naar Ned. Indië’. Ze had Hans Warren in de eerste klas les gegeven, 1928/1929, en in het eerste kwartaal van het volgende schooljaar. ‘Ik stuur jou een kaart met een aap erop,’ had ze hem beloofd. En ze hield zich aan haar woord. Dit is het bewijs, voorkant en achterkant. Een aap die keurig geborsteld poseert. Fascinerende poststempels: Pengalengan 13 januari 1930, Bandoeng 14 januari 1930. Als afzender slechts ‘De Juffrouw’. Alsof ze wist dat ze voor Hans Warren onvergetelijk was.

Mario Molegraaf


Het museum van/voor Volkenkunde

Martin van der Kamp zwerft langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn. In deze aflevering bezocht hij het Museum voor Volkenkunde in Leiden.


11 september 1970
Vandaag zijn Masha en ik een dag op stap geweest, naar me leek enigszins ironisch nagekeken door echtgenoot en echtgenote. ‘Die twee gaan eens zwelgen.’ De nuchteren wuiven de dwepers uit. (…)
Zo togen we eerst naar Leiden om in het Museum van Volkenkunde de schatkamer te bezichtigen en minsens een half uur bij de grote Japanse Boeddha’s te zitten. Ontheemd, maar toch weer indrukwekkend terechtgekomen. Nodend tot mediteren, wàt je daar ook onder verstaat.

24 april 1992
(…) In Leiden gingen we naar het Museum voor Volkenkunde, daar wordt Beyond the Java sea getoond, op de meest gemakzuchtige wijze. Men heeft zonder meer de vitrines en de bijschriften uit Amerika overgenomen. Als er nummertjes zoek waren geraakt, had niemand de moeite gedaan die te vervangen. Maar de expositie was prachtig, voor de Amerikanen moet het helemaal een verbijsterende ervaring zijn geweest. Stunning zegt de directeur van The Smithsonian Institution.
Ik was het meest onder de indruk van een tapi, een vrouwenrok uit de Opper-Lampong, twee verwante stukken aan elkaar genaaid. Ze werden in elk geval vóór 1914 gemaakt, toen verwierf het museum van Jakarta ze. Zo schitterend van patroon op stof heb ik niet gezien. De strook met de rode, ronde figuurtjes in de zijbanen is het mooist. In het middendeel telkens drie grote figuren, herinnerend aan kwallen of octopussen, de achtergrond ingewikkeld geborduurd en versierd, geen cm2 eender, een en al fantasie, pracht.

16 juli 2001
– 84 kg – 13.u. – Ik kijk vandaag met extra plezier naar al die sublieme voorwerpen in huis. Ze kunnen de vergelijking met het beste uit het Museum voor Volkenkunde in Leiden zonder meer doorstaan. (…)

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 39: Jan Vermeulen

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Hans Warren, superboekhouder van zijn eigen leven, maakte de wonderlijkste balansen op. Op 1 september 1946 stelde hij een lijst samen van ‘de personen van wie ik het meeste houd en gehouden heb’. Hij splitste ze nog eens op in ‘mogelijkheden’ en ‘onmogelijkheden’. Bij de ‘mogelijkheden’ staat onder meer Jan V. – dat moet, valt uit een volgend overzicht op te maken, Jan Vermeulen zijn. Op 5 oktober 1945 hebben ze elkaar leren kennen. Vermeulen draagt op zijn kamer in Leiden, zo meldt Hans Warren, ‘dichtbundels aan (…). Clandestien gedrukte bundels, sommige geheel door hemzelf verzorgd.’ Misschien zal Jan Vermeulen (1923-1985) vooral in die hoedanigheid de geschiedenis ingaan: als boekverzorger. De boekjes die hij toonde, moeten van zijn Molenpers zijn geweest, in mei 1944 van start gegaan met Morendo van de door hem bewonderde Gerrit Achterberg. Dat boekje zag er naar zeggen van Vermeulen zelf ‘nogal dilettantistisch’ uit. Maar hij leerde snel bij, zoals te zien is aan de bundel Het ontoereikende, met eigen poëzie van Jan Vermeulen, en al helemaal aan De terugtocht, ook met gedichten van hemzelf. Het bleef niet bij kijken voor zijn nieuwe Zeeuwse vriend. Deze mocht een exemplaar van Het ontoereikende mee terug nemen naar Borssele, met opdracht. Bijzonder was dat hij op een dag ook nummer II kreeg van De terugtocht. Het was het exemplaar dat Vermeulen had gereserveerd voor Hartwig Runolt, aan wie de bundel was opgedragen. Van Hartwig Runolt (eigenlijk Julius Seiwert geheten), een discipel van Stefan George, vermeldt de catalogus van de Deutsche Nationalbibliotheek twee boeken, een in 1933 uitgegeven toneelstuk en een gedichtenbundeltje uit 1935. Hij belandde als onderofficier in Nederland, op een dag kwam hij in de boekwinkel waar Vermeulen werkte om de gedichten van Albert Verwey vragen. De twee zagen elkaar daarna elke dag, vertelde Jan Vermeulen aan Lisette Lewin, ‘stiekem. Hij was in uniform en hij vond het beter voor me dat we niet met elkaar werden gezien. Mij kon het niks schelen (…) Ik vereerde hem en hield van hem.’ Runolt werd naar het Oostfront gestuurd en raakte daar vermist. Voorin De terugtocht had Vermeulen voor zijn Duitse vriend een gedicht van Hugo von Hofmannsthal uit december 1891 overgeschreven. ‘Einem der vorübergeht’ heet het sterk homoerotisch geladen gedicht, daarboven stond oorspronkelijk nog ‘Herrn Stefan George’, Hofmannsthal schreef het na hun eerste ontmoeting. Het gedicht en het verhaal over de vriendschap tussen Vermeulen en Runolt lieten Hans Warren niet onberoerd, ze spelen een belangrijke rol in zijn Steen der hulp. Je zou door dit alles vermoedens krijgen, maar die zijn niet terecht. Jan Vermeulen trad ook op als Hans Warrens redacteur. In die rol maakte hij aantekeningen in de marge van een romanmanuscript. ‘Hij lachte om zijn vrees homosexueel te zijn. Die gevoelens kwamen voort uit een geweldig gemis aan het ware’, had Hans Warren geschreven. Waarmee hij zichzelf verloochende. Jan Vermeulen ziet de grote leugen als grote waarheid: ‘Hier raak je eindelijk de kern.’ Zo zijn er nog een paar opmerkingen die van misbegrip getuigen. Zie ze als een soort antwoord. Jan Vermeulen was door Hans Warren in het verkeerde rijtje gezet: hij hoorde heel beslist bij de ‘onmogelijkheden’.

Mario Molegraaf


Ad den Besten overleden

Deze week overleed Ad den Besten (1923-2015), zie Tzum.

In de jaren vijftig publiceerde Hans Warren twee dichtbundels in de befaamde Windroosreeks van Ad den Besten. Eerst, in 1951, Eiland in de stroom, daarna Vijf in je oog in 1954. Tot de publicatie van een derde bundel kwam het niet meer. Die bundel zou Onteigening gaan heten maar werd door Den Besten afgewezen.

In zijn dagboek schrijft Warren daarover: ‘Hiermee zijn Ad en ik van elkaar af. Ik hoor wel niet in die christelijk-ethische hoek van Ad (…) thuis, maar ik zal mijn dichterlijke mentor missen.’ (GD 1954 – 55, p. 180). Het gedicht ‘Onteigening’ zou verschijnen in de bundel Said, die in 1958 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs won van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.

Het was al met moeite dat Den Besten Vijf in je oog had uitgegeven. Hij was bang voor een “schaamteloze en naakte expositie van homosexualiteit”, schreef hij aan Warren (nawoord Een vriend voor de schemering). Mede om die reden had hij het jaar daarvoor Warrens roman Een vriend voor de schemering afgewezen. Deze roman verscheen postuum in 2005.

Het graf van Maria Dermout

Martin van der Kamp is het zwerven langs plekken die in het leven en werk van Warren van belang zijn, nog zeker niet moe! In deze aflevering bezocht hij Noordwijk aan Zee om op de begraafplaats aan de Oude Zeeweg het graf te fotograferen van schrijfster Maria Dermout.

28 juni – Donderdag. In de krant gelezen dat Maria Dermout gestorven is. (…)

30 juni – om half tien vanmorgen is Maria Dermout begraven in Noordwijk aan Zee.
Op dat moment schreef ik:

OP DE HOOGVLAKTE
bij het sterven van Maria Dermout

Het bergpad op, sneller aflerend.
De serene stenen. De lucht
die ’t lijf ontleedt. Ontmanteld
ook de geest, een getal,
berekenbaar.
Geen deernis om het lommer
onder kenaribomen.
Geen glimlach
om de ijle rook uit de vulkaan.
Geen vragen. Geen weten. Zwijgen.
Op de hoogvlakte, steeds stijgend,
de serene stenen, berekenbaar;
kristal, kenbaar;
uiteenvallend,
éénwordend,
vindbaar in eeuwigheid

4 juli 1962. De rouwbrief betreffende Helena Antonia Maria Elizabeth Dermout-Ingerman is gekomen en een krabbel van Ettie: ‘Dank voor het gedicht, ik herlees het telkens en “vind” dan iets.’

GD 1958-1962, p. 174