Jaarlijks archief: 2014

Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 33: Kathleen Ferrier

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.


Hij heeft haar gezien. En vooral ook gehoord. Hans Warren heeft Kathleen Ferrier gezien en gehoord. Iets om enorm jaloers op te zijn. Onuitstaanbaar genoeg houdt hij de ervaring vrijwel helemaal voor zichzelf. Kathleen Ferrier (1912-1953), misschien wel de beste zangeres ooit, puur talent, nauwelijks opleiding. Haar loopbaan duurde kort, ze overleed aan borstkanker. Maar de Engelse zangeres is vaak in Nederland geweest. Zij hield van ons, wij hielden van haar. De recensenten kwamen in hun stukken bijna klaar. De Tijdvan 27 november 1950 had het naar aanleiding van een optreden in het Concertgebouw over ‘een door de goden gekuste jonge vrouw, stralend in haar geest’. Het ging ook nog over ‘haar gratie (…) en haar noblesse, incarnatie van de “gentlewoman” die haar toehoorders in alle staten van geluk brengt’. Alle toehoorders, op eentje na blijkbaar, uitgerekend Hans Warren. Al snel was Kathleen Ferrier in Amsterdam terug, in de Stadsschouwburg, voor een gastrol in de opera Orfeo van Gluck. ‘Twee maal gezien met Kathleen Ferrier als Orfeo. Hoe mooi ze ook zingt: jammer, zo’n travestierol,’ lezen we in de aantekening van 13 januari 1951 in Geheim dagboek. Het waren ongelooflijk volle dagen geweest: 23 december 1950 kwam hij aan in Amsterdam, 12 januari 1951 was hij terug in Borssele. In zijn zakagenda hield hij zeer haastig en ongetwijfeld met veel omissies zijn dagprogramma’s bij. Door alle drukte is voor de fantastische Ferrier slechts een bijrol weggelegd. Op maandagmorgen 8 januari 1951 tien uur was het zo ver: ‘Generale Orfeo met Kathleen Ferrier, Greet Koeman en Nelly Duval.’ Dat is één keer. De tweede keer vereist veel speurzin en wat fantasie, of eigenlijk andersom. ‘De dansen waren Superbe,’ noteert hij op dinsdag 9 januari in de agenda. Dat kan, denk ik, moeilijk slaan op ‘Casablanca’, een uitgaansgelegenheid aan de Zeedijk in Amsterdam. Maar in Orfeo heb je onder meer de ‘Danse des Champs Elysées’. Hij heeft haar gehoord en gezien.

Mario Molegraaf


De poëzie van Peaux

“Augusta Peaux? Augusta Peaux! Bloemlezers als Gerrit Komrij en Hans Warren wisten het, maar de lezers zijn haar poëzie volkomen vergeten. Door dit boek zal daarin verandering komen. De wilgen, de velden, het water bevat een keuze uit het dichtwerk van de schrijfster (1859-1944). In ‘De eenzaamheid als dampkring’ gaat Mario Molegraaf op zoek naar de teruggetrokken domineesdochter die verantwoordelijk is voor een aantal van de aangrijpendste, meeslependste, mooiste Nederlandse gedichten.” (Verschijnt in november bij Uitgeverij Liverse)

Zeedorp en Goedereede

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven, gebouwen en landschappen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren. In 1944 was Hans Warren met Sibylle in Zeeuws-Vlaanderen. Ze overnachtten in Kloosterzande en bezochten kennissen in Ossenisse. “We zwommen bij Zeedorp in reeds laag water, waren nadien te lui om door te rijden naar Axel en keerden terug naar Kloosterzande” (GD 1942 – 1944, p.182).


Warren en Molegraaf maakten geregeld uitstapjes met de auto. In de winter van 2001 deden zij ook het plaatsje Goedereede aan.

We bezochten het aardige plaatsje Goedereede. Ook in de winter is het daar overal mooi. De zonsondergangs was spectaculair. Nadat de zon was weggezakt in kleurige wolken kwam er tussen kwart over zes en halfzeven als een soort toegift een spel van eerst zacht lilaroze, weldra vurig rode sluiers en slierten die de wereld in een sprookjessfeer dompelden. Alles werd nog weerspiegeld in het water van de Oosterschelde.

GD 2001, p. 60


Uit de nalatenschap van Hans Warren – deel 32: Struisvogel (deel 2)

Momenteel werkt Mario Molegraaf aan de biografie van Hans Warren. Op zijn ontdekkingstocht door het leven van Warren stuit hij regelmatig op interessante vondsten. Op de eerste dag van elke maand deelt hij zo’n vondst met de bezoekers van onze website.

Je kunt Hans Warren met allerlei vogels vergelijken, ook een beetje met de struisvogel. Hij kon alles weten over zijn vader en de bezetting, maar wilde er niets over weten. Na de oorlog heeft hij zich voor zijn vader ingezet, zo stelde hij begin 1946 een brief voor hem op. Iedere kans greep hij aan om zijn vader, of eigenlijk zijn ouders (zijn moeder had haar man kennelijk een Duitse gezindheid opgedrongen), te verdedigen. Intussen heeft hij struisvogel gespeeld. Zijn vader raakte zijn betrekking kwijt, verloor zijn vermogen, is meer dan een jaar geïnterneerd geweest. Een onevenredig zware straf, dat staat ook voor mij vast. Maar wat kon men Piet Warren verwijten? Zijn zoon zwijgt, zelfs zijn Geheim dagboek was niet geheim genoeg voor zijn schaamte, maar we hebben bijvoorbeeld de krant. We lezen in het bericht van 9 februari 1948, een paar dagen na de zitting van het Tribunaal, over de Nederlandsche Volksdienst, waarvan Piet Warren een half jaar buurtschapshoofd is geweest. Dat was een door de Duitsers opgerichte instelling voor sociaal werk, met de asociale merkwaardigheid dat onder meer gehandicapten en bejaarden niet voor hulp in aanmerking kwamen. Het Technisch Gilde was, net als bijvoorbeeld het Studentenfront, het Front van Nering en Ambachten en het Medisch Front, een al even dubieuze organisatie, onder auspiciën van de N.S.B. Piet Warren bracht door een brief dorpsveldwachter A. de Korte in problemen. De man werd verhoord door een Duitse politieofficier. Niet onlogisch dat De Korte terugsloeg toen hij later als wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee onderzoek deed ‘contra P. Warren (…) terzake van zijn onvaderlandslievende houding gedurende de Duitsche Bezetting’. Vader Warren hoefde van het Tribunaal niet terug naar de cel. Wel ontzegde men hem het kiesrecht en het recht om ambten te bekleden. Die rechten kreeg hij trouwens twee jaar later terug. Zeeland was in de herfst van 1944 bevrijd, met de uitspraak op 19 februari 1948 kwam een eind aan de oorlog voor de familie Warren. De hoofden, van alle drie, bleven hardnekkig in het zand gestoken.

Mario Molegraaf

De Kaloot

Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven, gebouwen en landschappen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren.

In 1996 publiceerde Hans Warren zijn natuurdagboek over de jaren 1936-1942 onder de titel Ik ging naar de Noordnol. In de inleiding schrijft hij: “Dit is het boek over het verloren paradijs van mijn jeugd. In het gebied waarin ik mij zo thuis voelde, weet ik nu de weg niet meer. Het huis waarin ik woonde, werd al lang geleden gesloopt. De Noordnol bestaat nog wel, maar werd een onnozel pad aan de voet van de beruchte kerncentrale Borssele. (…) Op 7 november 1941 beschreef ik in mijn natuurdagboek hoe na stormen en hoge springvloeden de Kaloot begon af te kalven. Ik merkte op dat het me niet zou verbazen als van al het moois slechts een restant overbleef. Zeker in een getijdendelta bouwt de natuur op en breek ze af, onophoudelijk. Maar er is niet eens tijd geweest voor zo’n natuurlijke deconstructie. De mens greep in en verwoestte alles, tot in de verre omgeving. Een van de rijkste stukken van ons land werd een armzalige woestenij, bedekt met vlammende en giftige fabriekscomplexen, van Borssele tot Vlissingen.”

p. 7-8