Op zijn zwerftocht door Nederland fotografeert Martin van der Kamp graven, gebouwen en landschappen die verbonden kunnen worden met het leven en werk van Hans Warren.
In 1996 publiceerde Hans Warren zijn natuurdagboek over de jaren 1936-1942 onder de titel Ik ging naar de Noordnol. In de inleiding schrijft hij: “Dit is het boek over het verloren paradijs van mijn jeugd. In het gebied waarin ik mij zo thuis voelde, weet ik nu de weg niet meer. Het huis waarin ik woonde, werd al lang geleden gesloopt. De Noordnol bestaat nog wel, maar werd een onnozel pad aan de voet van de beruchte kerncentrale Borssele. (…) Op 7 november 1941 beschreef ik in mijn natuurdagboek hoe na stormen en hoge springvloeden de Kaloot begon af te kalven. Ik merkte op dat het me niet zou verbazen als van al het moois slechts een restant overbleef. Zeker in een getijdendelta bouwt de natuur op en breek ze af, onophoudelijk. Maar er is niet eens tijd geweest voor zo’n natuurlijke deconstructie. De mens greep in en verwoestte alles, tot in de verre omgeving. Een van de rijkste stukken van ons land werd een armzalige woestenij, bedekt met vlammende en giftige fabriekscomplexen, van Borssele tot Vlissingen.”