Op zijn Warren-tochten door Nederland is Martin van der Kamp onlangs in Zutphen geweest voor een foto van het huis van dichter/criticus en essayist Paul Rodenko (1920 – 1976). Rodenko woonde tot zijn overlijden aan de Rozenhoflaan 16. Van der Kamp: “In de hele straat stonden veel lage auto’s geparkeerd met voor nummer 16 een bestelbus. Zodoende kon ik geen frontale foto maken. Ook had ik last van tegenlicht.”
Rodenko en Warren ontmoetten elkaar in 1945. “Tussen Paul en mij ontstond direct een band; ik bewonderde de dingen die ik van hem gelezen had, en hij zag iets in mijn werk. Misschien een beetje zonder woorden voelden we ons beiden outsider. Paul is lang, niet onknap, hij heeft een geelbleke huid en fijne, slavische gelaatstrekken.” (Geheim dagboek 1945-1948, p. 41)
Dertig jaar later, in 1975, noteert Warren het volgende over zijn bezoek aan Rodenko en zijn echtgenote Jettie Rodenko – Schaper (1931 – 1985).
De avond tevoren had ik Paul Rodenko opgebeld om te vragen of het schikken zou als ik op de terugweg naar Zeeland bij hen langs kwam. Ze hadden maandag de zeventiende een binnenbrand gehad. ‘Dan schikt het dus totaal niet!’ Jettie bezwoer me om toch aan te komen ‘om eens even over iets anders dan die brand te praten’.
‘Maar dat lukt je niet, daar wil ik alles van weten.’
Toen ik om kwart over twee met paaseitjes en een boeketje anemonen voor Rozenhoflaan 16 stond, besefte ik direct hoe ongelegen ik kwam, maar ik had genoeg tegengesputterd. Jettie deed open: verbrande wimpers en wenkbrauwen, een brandwond op haar neus. ‘We hebben net een verzekeringsman, maar kom binnen.’ Ik wou gelijk gaan eclipseren, maar moest en zou blijven. Een rokerige, bittere lucht sloeg me tegemoet. (…) (
,p. 147)