Het gedicht Reiger van Warren zal binnenkort te bewonderen zijn als enorme muurschilderingop de zijkant van een flat aan de Corn. Dirckszlaan in Monnickendam. Ter gelegenheid van 650 jaar Monnickendam organiseert de stichting Areópagushet project Muurgedichten. Het uiteindelijke doel is om in vijf jaar zo’nvijftig muurgedichten te schilderen. De eerste vier gedichten gaan over de oudstebewoners van Waterland, de dieren. Naast de koe (K. Schippers), de vlinder (Vasalis) en de paling (Tom van Deel) zal ook de reiger worden vereerd met een muurgedicht. Daarvoor is het gedicht van Warren gekozen. De vier gedichten worden geschilderdop de zijkanten van vier flats aan de Corn. Dirckszlaan.De grafisch ontwerper van het project, Nancy Koot, stuurde ons alvast hetontwerp voor Reiger. Het was oorspronkelijk de bedoeling dat de vier gedichtenin de loop van mei geschilderd zouden worden, maar het project heeft vertraging opgelopen.We laten het weten als het zover is.Zie over de interpretatie van het gedicht ook ons nieuws van 23 en 25 oktober 2004in het nieuwsarchief.
Maandelijks archief: mei 2005
Prick op pik getrapt
In het deze week verschenen Een andere Boudewijn Büch wijdt Harry G.M. Prick een korte passage aan Hans Warren. Prick schrijft over het verjaardagsfeestvan Gerrit Komrij in 1983 het volgende:
Achteraf bleek ik ook nog de pech te hebben die middag, zij het gelukkig nietveel langer dan een uur, met Hans Warren in gesprek te raken. In zijn, in de loop van 2000verschenen, Geheim dagboek 1982-1983, p.96, bleek hij daarin te hebben vastgelegd: ‘Toen we [Warren en diens compaan Mario Molegraaf – HP] aankwamen, was Harry Prick al aardigdronken: een onderhoudend causeur en goed imitator van Johan Polak.’ Nu wilde het geval datik niet meer dan twee glazen wijn had gedronken, precies genoeg om te kunnen overkomen als een onderhoudendcauseur. De toestand van dronkenschap laat zich moeilijk combineren met het voeren vaneen onderhoudende conversatie! Vanaf zekere datum in 2000 ben ik dan ook die ‘geheim dagboeken’van Hans Warren gaan wantrouwen als, in een aantal aantoonbare gevallen, ontvloeid aan de penvan een jokkebrok à la Boudewijn Büch.
Prick trekt hier een nogal vergaande conclusie, zonder de ‘aantoonbare gevallen’ toe te lichten. De kwestie zelf beteft niet meer dan een verschil van mening over het gebruik van het woord dronken.Wellicht zijn Pricks opmerkingen ingegevendoor jaloezie. Immers, zijn eigen vriendschap met Büch was al bekoeld terwijl deze in die tijdtoenadering zocht tot een andere oudere ‘mentor’, Warren. Pricks lange tenen reiken 25 jaar na dato nog behoorlijk ver.