Jaarlijks archief: 2003

Pfeijffer over Warren


Ilja Leonard Pfeijffer heeft bij de Arbeiderspers zijn stukken over poëzie gebundeld in Het geheim van het vermoorde geneuzel. In het boek is ook opgenomen Pfeijffers bespreking van de Verzamelde gedichten van Warren. Het stuk verscheen eerder, op 29 november 2002, in NRC Handelsblad onder de titel “Gevoelens waar gevoel op staat”. Warren is onder andere bekend – en geprezen – als vertaler (met Molegraaf) van Kavafis. Het ligt dus (erg) voor de hand om in een bespreking van Warrens eigen poëzie deze te vergelijken met de Kavafis-vertaling. Net zoals Hunink in Ons Erfdeel (Nieuws 16 juni jl.), moet Pfeijffer dan wel concluderen dat Warren in zijn eigen werk niet het niveau haalt van het door hem bewonderde voorbeeld. (Maar welke dichter haalt dat wel?) Volgens Pfeijffer is het cruciale probleem van Warrens poëzie dat hier “grote gevoelens” expliciet worden benoemd. Het zijn twee misverstanden in één: dat poëzie over grote gevoelens moet gaan en dat je om de grote gevoelens op te roepen, de grote gevoelens alleen maar bij name hoeft te noemen. Pfeijffer citeert een paar regels waarin Warren inderdaad de woorden liefde, eenzaamheid, en geluk gebruikt, alsof gedichten waarin die woorden voorkomen, alleen maar slechte gedichten kunnen zijn. Op 26 februari 1999 schreef Warren een stuk in de PZC onder de titel: “De oudheid is al lang voorbij. Nu Pfeiffer nog!”.

De Kaloot gered?


Het laatst overgebleven stukje van Warrens “vogelparadijs”, De Kaloot bij Borssele, lijkt gered nu de Raad van State gisteren een streep heeft gehaald door het plan van de Zeeuwse Provinciale Staten om er de Westerschelde Container Terminal te bouwen. De indieners van bezwaren tegen de WCT, waaronder de vereniging Redt de Kaloot, kregen op bijna alle punten van de Raad van State gelijk. Volgens de provincie Zeeland is het project daarmee nog niet van de baan, maar een vertraging van tenminste twee jaar is zeker. Warren schreef al in de jaren veertig over dit natuurgebied in het tijdschrift De Levende Natuur. In het allereerste nummer van het Zeeuws Tijdschrift (1950) noemt hij het een gebied “van bijzondere waarde, bij ingewijden bekend door heel ons land, maar niettemin verstoken van vrijwel elke vorm van bescherming”. Warren-lezers kennen De Kaloot verder uit het Geheim Dagboek en vooral uit Warrens Natuurdagboek 1936-1942. Volgens Warren zelf was van het natuurgebied zoals hij dat kende toch al “niets, maar dan ook niets meer over”.Zie verder: het WCT-dossier van de Provinciale Zeeuwse Courant

“Ik begraaf Hans mee voor twee” Emailing van Brigitte Raskin en Tom Lanoye



Brigitte Raskin en Tom Lanoye waren meer dan alleen collega-schrijvers van Warren. Dat blijkt ook uit de email-berichten die ze elkaar stuurden op de dag na Warrens dood.Ze hebben vriendelijk toestemming verleend voor publicatie van deze emailing op onze site:Emailing Raskin/Lanoye 20 december 2001
Foto Brigitte Raskin: Chris van Houts Foto Tom Lanoye: Michiel Hendryckx

Terugkeer

Terugkeer
Gekozen door Jack van der Leden

We liepen door het late land. De bomen
geurden bedwelmend en de zomerlucht was zwaar.
Duister schoof over vers gemaaide klaver.
De wind kwam als een warm en tastbaar aaien
onder de hemel, spiegelend in een meer
op blauwgroen fond zijn ambergele wolkenvlokken.
Er klonk vreemde muziek, die ik vergat.
We zagen achter wijde velden spitse torens,
gerezen aan de duistere einderboog
tegen het stil verschilferd koepelparelmoer.
Er was gefluister en gegiechel langs de wegen
en bladerschaduw als een lokkend grottenhol.

Terugkeer. Dit nooit kunnen verwoorden:
terugkeer door de zomeravond, naar huis,
maar niet mijn huis, het onvolmaakte.
Dit was nóóit samen, altijd heel alleen,
de lucht moest warmer zijn dan bloed,
het licht heel rood verguld, de geuren
bijna verstikkend zwaar. Een ander paar
moest ergens dwalen, een veel gelukkiger
en mooier paar, en een jonge landman zong
of oefende in een tuin op een trombone.
En nooit heb ik dat huis bereikt, maar soms
in dromen ben ik nog op weg daarheen.

Hans Warren, Verzamelde Gedichten. (Amsterdam: Bert Bakker, 2002).