Jaarlijks archief: 2003

Een jaar als (g)een ander


In het vorige week verschenen Een jaar als (g)een ander, dagboek 5 februari 2001 – 15 februari 2002, doet Kristien Hemmerechts verslag van een avond waarop ze werd geïnterviewd door Elsbeth Etty.Ik – voorafgaand aan het gesprek – tegen Elsbeth (nav haar vraag waar ik nu mee bezig was): ‘Begin maart verschijnt er een roman. Weet je, soms beneemt het besef dat Hans Warren er een recensie over zal schrijven me alle lust om ooit nog iets te publiceren.’ Waarop Elsbeth: ‘Hans Warren is dood.’ – Ik: ‘O ja? Echt waar? Maar dat is ontzettend goed nieuws!’ (Mijn god, heb ik dat werkelijk gezegd? Ja, ik heb het zelfs herhaald!)(19 januari 2002)Op grond van, onder andere, dit fragment concludeert Jan Zandbergen deze week in HP/De Tijd dat Hemmerechts niet bijster intelligent is.

Stichting ’t Kerkje van Ellesdiek

Door een technisch mankement bij Zonnet zijn wij anderhalve dag uit de lucht geweest. Onze excuses voor het eventuele ongemak. Wij ontvingen het volgende persbericht van Stichting ’t Kerkje van Ellesdiek, een centrum voor streekcultuur, levensbeschouwing en vriendschap:In ’t Kerkje van Ellesdiek wordt op zaterdag 15 februari (aanvang 20.00) een poëzieavond gehouden. Het wordt een avond waarin Zeeuwse dichters en gedichten in het Zeeuws de volle aandacht krijgen. Dit keer wordt meegewerkt door Mario Molegraaf, poëzierecensent van de PZC en partner van de in december 2002 (sic!) overleden dichter en schrijver Hans Warren, wiens literair erfgoed onlangs beschikbaar werd gesteld aan de Zeeuwse Bibliotheek. Hij zal in twee optredens werk voorlezen van Warren en daarbij de nadruk leggen op diens poëzie over natuur en landschap. Ook op deze avond: de dichters Pau Heerschop en Joke Siepman en de muziekgroep West-Zuid-West. De presentatie is in handen van Engel Reinhoudt. 3 februari

Vandaag in Metro een advertentie voor GD2001, waaruit blijkt dat het boek op de longlist stond voor De Gouden Uil. Helaas kunnen we ook al meteen meedelen dat het niet tot de uiteindelijke vijf nominaties voor deze Vlaamse literatuurprijs behoort (zie http://www.humo.be/). De advertentie citeert een bespreking van GD2001 in het Algemeen Dagblad, die nog ontbrak in ons overzicht van besprekingen van 26 januari j.l.

September 1903

September 1903

Laat ik mezelf tenminste nu bedriegen met illusies,
opdat ik niet de leegte van mijn leven merk.

Zovele keren ben ik zo nabij geweest.
En hoe verlamd, hoe schuchter, was ik,
waarom hield ik mijn lippen op elkaar
terwijl mijn lege leven in mij weende
en mijn begeerte zwarte kleren droeg.

Zovele keren zo dicht bij te zijn geweest,
bij de ogen, bij de zinnelijke lippen,
bij het gedroomde, geliefde lichaam.
Zovele keren zo dicht bij te zijn geweest.

K. P. Kavafis, Gedichten. In de vertaling van Hans Warren en Mario Molegraaf (Amsterdam: Bert Bakker, 2002).

Het gedicht van de maand

Het nieuwe gedicht van de maand is gekozen uit het werk van K.P. Kavafis. Vanzelfsprekend in de vertaling van Hans Warren en Mario Molegraaf.NRC Handelsblad van 31 januari heeft een uitgebreid artikel van Guus Middag over de poëzie van K.P. Kavafis.

Na het bespreken van de gedichten Ithaka en De stad schrijft Middag:Was Kavafis iemand met een groot psychologisch inzicht? Je zou het op grond van al het voorgaande heel goed kunnen denken. Uit veel van zijn gedichten spreekt een helder inzicht in drijfveren en beweegredenen, verborgen gevoelens en onuitgesproken vrezen. Er lijkt ook zoiets als een eigen Kavafistoon te zijn, een persoonlijke stem: wijs, relativerend, met gevoel voor humor en ironie de zaken van een afstand bekijkend, en met mededogen.Middag contateert ook: Er zit zeker iets wegcijferends in zijn poëzie – alsof hier een dichter zichzelf uit zijn eigen werk heeft willen wegschrijven, en daarbij al doende trouwens ook maar meteen het hele medium poëzie heeft meegenomen. Het blijft bizar, en bijzonder, dat iemand (…) verzen schrijft zonder enige dichterlijke opsmuk, met prozazinnen, op een rustige praattoon (…). Over de vertaling is Middag kort maar lovend:In deze verzamelbundel hebben Hans Warren en Mario Molegraaf hun gezamenlijke Kavafis-vertaling (…) voor de derde keer tegen het licht gehouden en waar nodig herzien, waardoor hun toch al soepele en levendige vertaling her en der nog soepeler en levendiger is geworden.

Hans Warren en de watersnoodramp


Hans Warren en de watersnoodramp
Door Rutger Vahl

Vijftig jaar geleden vond in Zeeland de watersnoodramp plaats. Hans Warren is op dat moment 31 jaar en woont met zijn vader in Borssele. In zijn dagboek beschrijft Hans hoe de storm een hoogtepunt bereikte.De woeste zee was indrukwekkend: donkergrauw, dreigend, angstaanjagend sterk. Ik wilde me er mee verenigen, mijn kracht meestuwen tegen de nietig lijkende dijken om de waanwijze mensen te laten zien hoe klein en machteloos ze zijn met al hun moderne middelen.’s Morgens horen Hans en zijn vader op de radio van de ramp. Als de sirene en noodklok beginnen te luiden, twijfelen beiden geen moment: helpen! Hans pakt een schop en meldt zich als een van de eersten om dijken te verstevigen. Vrijwel meteen beseft hij een fout te hebben gemaakt. Het modderige handwerk blijkt veel te zwaar voor hem. Spitten en sjouwen kan hij niet, organiseren des te beter. Ik stond met al mijn goede bedoelingen van begin af aan de verkeerde kant, constateert hij gelaten. De volgende dag neemt hij per fiets de schade op in de omgeving. ’s Avonds dient zich een nieuwe noodsituatie aan. Zijn vader, grieperig, vertrekt direct maar zegt tegen Hans dat deze beter thuis kan blijven. Hij is toch ongeschikt voor dit werk. Hans is daar niet rouwig om, al blijft hij een gevoel van wroeging houden. Dit zijn historische dagen voor zijn streek. En wat doet hij? In plaats van mensen te redden zit hij voor de kachel en leest in Pompes funèbres. Gelukkig is Hans’ vader deze dagen een held voor twee. De waterbouwkundige, op een zijspoor geraakt door zijn pro-Duitse houding tijdens de bezetting, dwingt met daadkrachtig optreden respect af. Wat moet het een bittere triomf voor hem geweest zijn, noteert Hans op 2 februari 1953. Ik heb hem bewonderd, ik was trots op hem, voor het eerst van mijn leven. Dat dit dezelfde man was die zo kleinzielig kon doen.