Terugkeer
Gekozen door Jack van der Leden
We liepen door het late land. De bomen
geurden bedwelmend en de zomerlucht was zwaar.
Duister schoof over vers gemaaide klaver.
De wind kwam als een warm en tastbaar aaien
onder de hemel, spiegelend in een meer
op blauwgroen fond zijn ambergele wolkenvlokken.
Er klonk vreemde muziek, die ik vergat.
We zagen achter wijde velden spitse torens,
gerezen aan de duistere einderboog
tegen het stil verschilferd koepelparelmoer.
Er was gefluister en gegiechel langs de wegen
en bladerschaduw als een lokkend grottenhol.
Terugkeer. Dit nooit kunnen verwoorden:
terugkeer door de zomeravond, naar huis,
maar niet mijn huis, het onvolmaakte.
Dit was nóóit samen, altijd heel alleen,
de lucht moest warmer zijn dan bloed,
het licht heel rood verguld, de geuren
bijna verstikkend zwaar. Een ander paar
moest ergens dwalen, een veel gelukkiger
en mooier paar, en een jonge landman zong
of oefende in een tuin op een trombone.
En nooit heb ik dat huis bereikt, maar soms
in dromen ben ik nog op weg daarheen.
Hans Warren, Verzamelde Gedichten. (Amsterdam: Bert Bakker, 2002).